Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vereeniging van alle Gereformeerden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vereeniging van alle Gereformeerden.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heilige Vader! bewaar 2e in uwen Naam, die Gij mij gegeven hebt, opdat zij één zijn gelijk als wij. Joliannes 17.

Eene bede tot vereeniging uit het Hoogepriesterlijk gebed. Al ons bidden, ook om die vereeniging, moet zijn grond hebben in die voorbede.

Intusschen niet in de eerste plaats om de vereeniging van al zijn volk bad onze Middelaar. Vooraf ging het tweemaal (vers i en 5) uitgesprokene: Verheerlijk uwen Zoon! Op geen pogen tot één worden van Gods volk rust alzoo zegen, waarbij een verheerlijking van Christus niet op den voorgrond staat. Niet de eenheid der Kerk mag alzoo gezocht worden ten koste der zuiverheid! En omgekeerd : Alléén wie de verheerlijking des Zoons op de ziel zich gebonden gevoelt, mag daarna en op grond daarvan bidden om vereeniging van allen, die Hem gegeven zijn. Eindelijk, eene verbeurde gave wordt daarbij gesmeekt; het bloed der verzoening is daarbij onmisbaar.

Niet alleen om de vereeniging van Gods volk wordt door Jezus gebeden. Ook om de beivaring tegen allerlei vijanden (vers ii, 15) en om de heiliging van dat volk in de Waarheid (vers 17, 19). En daarom, wat God vereenigd heeft, schelde de mensch niet! Geen gebed om, geene poging tot vereeniging is gezegend, zoo niet tevens de noodzakelijkheid dier bewaring en heiliging gevoeld wordt.

Wie moeten één zijn ? Die de Vader aan den Zoon gegeven heeft. Deze allen te onderkennen vermogen wij niet; onder hen die de Waarheid het zuiverst belijden, mogen zij allereerst wel gezocht worden; maar ook onder hen, die afdwaalden van die Waarheid, gelijk het gebed vóór de leer van den Catechismus zegt: »Wil ook genadlglijk bekeeren allen, die nog van uwe Waarheid afdwalen, opdat wij allen te zamen U eendrachtiglijk dienen" — Over de terechtbrenglng van het afgedwaalde schaap meer blijdschap dan over hen, die bewaard bleven!

En toch bovenal smartelijk valt de breuke tusschen hen, die ook kerkelijk zich onder het Eenig Hoofd Jezus Christus stelden, zijn Woord tot richtsnoer namen, en toch gescheiden bleven.

Die breuke is slechts één der vele krankheden, die Jezus' discipelen teisteren. Deze ééne krankheid doe ons de andere niet vergeten; laat ons thans echter van die eene nagaan den aard en de oorzaak, de gevolgen en de genezing.

Die scheiding tusschen deGereformeerden is eene schuld voor God. Dikwijls wordt slechts met het oog op de nuttigheid deze zaak besproken; en dan nu eens op grond daarvan de vereeniging gewenscht, dan weder onraadzaam geacht. Alzoo blijft eene zekere onverschilligheid bestaan; en toch luidde het gebod des Heeren: »Een nieuw gebod geef ik u, dat gij elkander liefhebf'. Is die gescheiden toestand geen gevolg van gebrek aan liefde tot elkander, zoowel als tot het gebod des Heeren, en daarom schuld voor God?

Toch hebben wij nog dieper af te dalen. Op den bodem dier scheiding tusschen Gods volk ligt eene scheiding tusschen God én zijn volk! Ook deze scheiding moet beleden, gepeild en betreurd worden.

Eene scheiding tusschen God en zijn volk! Wanneer er benauwdheid is over uitwendige vijanden of inwendige verdeeldheid, komt uit den hemel dit antwoord op het klagen: Ziet, de hand des Heeren is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen^ en zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen hooren. Maar uwe ongerechtigheden maken eene scheiding tusschen ulieden en tusschen uwen God, en uwe zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort" (Jesaja 59 : i.)

Nog meer bewijzen leveren Schrift en Belijdenis voor die verklaring van den bestaanden smartelijken toestand. Let op onzen tekst. Indien de bewarende hand des Vaders over de zijnen waakt, dan zijn zij vereenigd. Keert die hand zich tegen hen, zoo liggen zij gedeeld. Er kome onderzoek naar de zonden, waarin de Heere ons overgaf aan uitwendlgen strijd en inwendige scheuring.

Wanneer de Catechismus van de gemeenschap der heiligen spreekt, wordt eerst de »lijdelijke" gemeenschap genoemd, waardoor de lidmaten aan den Heere Chiistus en al zijne schatten en gaven gemeenschap hebben; daarna de »dadelijke", waardoor de gemeenschap der ge-•• loorigen onderling bedoeld wordt. Keeren wij nu die orde om, wordt er meer nadruk gelegd op de vereeniging met elkander dan op die met den HEERE, dan komt Gods volk tusschen Christus en de geloovigen te staan, de afgoderij is geboren, en de scheiding tusschen God en zijn volk blijkt in de scheuren die Hij tusschen zijne kinderen trekt.

Een van de gevolgen dezer breuke ? Vooreerst ongezonde ontwikkeling van elk der deelen. In het lichaam des Heeren hebben de verschillende deelen elkander noodig. Geschiedt dit niet, dan ontstaat er eenzijdigheid, dan worden gebreken openbaar, die vruchteloos bestreden, vruchteloos bedekt worden. Hunne oorzaak ligt soms bij hen, die het scherpst toezagen, maar van verre bleven staan en vergaten, dat juist de vereeniging der geloovigen middel is tot onderlinge bewaring in den Naam des Heeren.

Naast het bederf, dat inwendig ontstaat, slingert zich van buiten een woekerplant, die het leven van Gods kerk zoowel als der enkele zielen ondermijnt: de geestelijke hoogmoed. Eens gescheiden, doet elke kerk dus het licht vallen op hetgeen haar boven de anderen onderscheidt, terwijl eigen gebreken zooveel mogelijk verkleind of bemanteld worden. Een gemakkelijke en verleidelijke, maar gevaarlijke en zondige tactiek. Zij verbittert steeds meer de harten, terwijl men zelf inwendig geestelijk meer verdort en kwijnt.

Nog zwaarder ellende sleept die toestand na zich. Joh. 17:21 lezen wij: > Dat ook zij in ons één zijn, opdat de wereld geloove, dat Gij mij gezonden hebt.'' — Op de eenheid der geloovigen volgt-als vrucht een beslag op de wereld gelegd. Omc; ekeerd, waar die eenheid verscheurd wordt, wijkt de wereld verder weg; ja erger geschiedt, wanneer die wereld in den toestand van des Heeren volk aanleiding zoekt, om Gods Naam te lasteren!

Uit hetgeen voorafgaat, volgt reeds, langs welke lijnen een vereeniging, waarop zegen rust, geschieden zal.

Voorop sla de wet der eenheid tusschen allen, die de Waarheid belijden, zoodat allen tot .ééne Kerk behooren, zij het ook dat elk zich wël onderzoeke door welke afgoderijen of eigenwilllge paden hij zich aan de hoede des

Vaders en de gemeenschap der medegeloovigen onttrokken heeft. En dan zal ook de zuiverste Kerk van hare belijdenis en kerkregeering, in hare geschiedenis en haren toestand wel oorzake kunnen vinden, waarom die vereeniging vertraagd en verlamd werd.

De vereeniging met den Heere ligge niet minder na aan het harte dan die mat elkander, en ernstig hebben de bedienaren des Woords hun gemeenten aan te wijzen, welke zonden op geestelijk en zedelijk, huiselijk en maatschappelijk, kerkrechtelijk en staatkundig gegebied Gods aangezicht afkeerden van zijn volk, zoodat Hij naar hun smeeken niet hoort, hun pogen niet zegent.

Alzoo hereeniging met den Heere moet de grond zijn der vereeniging met elkander. Maar dan ook geene kerkelijke vereeniging is hartelijk en duurzaam, zoo niet een geestelijke daarmede gepaard gaat, als in dit woord is uitgedrukt : Filipp. 2:3: -Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een den ander idtnemender dan zichzelveti. Een iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk zie ook op hetgeen des anderen is."

En mag dan wellicht de Kerk, die het zuiverst door anderen geacht wordt, in eigen oog al hare gerechtigheden wegwerpelijk keuren, dan zal er weder een pleiten komen op die voorbede van Christus, den eenigen grond, waarop nog iets te hopen valt.

En dan antwoordt de Heere: ie zijne ongerechtigheid bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen." (Spr. 6 : 13). Dan kome er tuchtoefening in eigen boezem, onderzoek ook van velerlei persoonlijke en plaatselijke redenen, waardoor^de verwijdering bevorderd wordt, maar die door'de kracht der liefde Christi mochten verdwijnen.

En eindelijk deernis met hen, die nog ook door onze schuld verwijderd liggen, zoodat de vereeniging niet slechts zij totdat, maar opdat zij met ons zich bekeeren tot den Heere onzen God.

De vereeniging, de bewaring, de heiliging van Gods volk te samen afgebeden, uit elkander vloeiend, elkander waarborgend, elkander voorbereidend. Aldus zal met elke, door God gewerkte, waarachtige vereeniging, opbloeiing van geestelijk leven, machteloosheid des vijands op den duur blijken gepaard te gaan.

In den Naam des Heeren geheiligd, in den Naam des Heeren bewaard, in den Naam des Heeren vereenigd, welke heerlijke stoffe voor het Halleluja hier beneden, ja voor de engelen in den hemel, die juichen over kerken, die eerst verstrooid en verloren, thans weder gevonden en vereenigd zijn in Christus hun Hoogepriester en Koning.

Voorthuijzen, 26 Sept. '87.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's

De vereeniging van alle Gereformeerden.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's