Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot dusver voldeed De Hervorming niet aan ons beleefd verzoek, om onze kantteekening op 's heeren Van der Meulens tegenpleidooi over te nemen. Althans op éen punt, het feitelijke rakende, had o. i. aan ons verzoek moeten voldaan zijn. De meening mag niet onder haar lezers hangen blijven, alsof de doleerenden, mits hun beginsel ongekrenkt bleef, tegen deeling van het goed opkwamen en als deelden zij een inzicht, dat door Dr. Kleyn voorgestaan en door hen juist in een officieel stuk aan de synode bestreden wierd.

Inmiddels doet het ons genoegen, dat de heer Vrendenberg, een meer principieel en minder conservatief Modern, thans reeds in De Her-orming zelve den heer Van der Meulen va pliek dient.

Wij ontleenen er deze zinsneden aan :

«Onlangs brak de heer Van der Meulen weer een ns vóór de houding der kerkelijke Besturen ten opichte der doleerenden. Hij meent, dat de Besturen iet anders kunntn en «"f'*» handelen. De doleerenden oeten worden afgezet; want... zij zijn de revolutinairen in de kerk. Zij hebben gehoorzaamheid aan de et beloofd, en toch houden zij de wet niet.

Het is volkomea waar, dat, als men zich eenmaal p het standpunt plaatst, waarop als eerste en hoogste isch geldt het handhaven van de eenheid der Kerk, elijk deze in de nog geldende reglementen uitgesproen is, - dat dan geen andere weg open ligt dan die an veroordeeling en uitbanning der doleerpartij. Dat eb ik zelf vroeger erkend, en dat ziet ieder trouwens emakkelijk in. Over dat punt valt niet te twisten.

Maar het is juist de vraag, of ddt standpunt het beste s. Het is de vraag, of het Kerkbestuur niet ieter deed en ander standpunt te kiezen. Tot heden schijnt het ij velen als de hoogste wijsheid te gelden: handhaaf e kerk, zooals zij tot nog toe bestaat; vooral geen cheiding; geen vorming van door »a2'««r/yV5« verwantchap verbonden groepen; die de eenheid verstoren, moeten verwijderd. Men kan echter ook meenen, dat de hoogste wijsheidjuist gebiedt de «a/aaj-Zy/èi; groepeeing van geestverwanten te bevorderen, al moet daarbij de éénheid der kerk opgeofferd worden. En is men dit laatste gevoelen toegedaan, dan zal men, wel verre van de uitbanningsmaatregelen tegen de doleerenden toe te juichen of goed te keuren, die betreuren. Men zou dan liever maatregelen genomen willen zien, waardoor het uiteengaan der strijdende partijen gemakkelijlc gemaakt werd. Men ijvert dan voor minnelijke of broederlijke scheiding.”

Kort en pittig stelt hij voorts de fanfare der formalistische holheid op de kaak, die zegt: »de reglementen dwingen tot afzetten", waar men een halve eeuw lang zich zelf nooit aan die reglementen heeft gestoord.

»Het schijnt, dat dit groote principieele verschil aan allen nog niet duidelijk is. Vandaar dat menigeen vraagt: hoe kunnen de Besturen anders doen dan zij doen'i'Wa.X. kan men toch tegen de uitbanningsmaatregelen, hebben ? De besturen zijn immers in hun volste recht?

Ja, dat zijn zij! Namelijk als men eenmaal meent, dat geen ander standpunt mogelijk is dan dat van handhaving der bestaande reglementen. Maar eilieve, is het dan «iit mogelijk die reglementen te veranderen? Is het niet mogelijk door de wet een minnelijk uiteengaan in het leven te roepen? ”

En wat nóg opmerkelijker is, ook hij dient protest in tegen de faliekante vergelijking alsof men uit de Staatsidee tot het Kerkbegrip mocht concludeeren.

»De heer Van der Meulen wijst naar den Staat. Daar geldt het immers ook, zegt hij, aan de wet gehoorzamen, of het grondgebied van den Staat verlaten.

Dit beroep op den Staat acht ik volstrekt ongeldig. De Staat toch is verplicht zijn éénheid te handhaven. Anders helt hij zich zelf op. Maar de Kerk kan doen als »het tarwegraan, dat in de aarde valt en sterft." Zij is er niet om zichzelve, maar om het Koninlcrijk Gods. Hiervan zegt zij, wat Johannes van Jezus zeide: »Hij moet wassen; ik minder worden." De ééne Staat, die zich oplost, vrijwillig en met vreugde, in verschillende republieken : ziedaar wat mij de aangewezen weg schijnt voor de Ned. Hervormde Kerk. Zoodoende maakt zij zich verdienstelijk ten opzichte van de bevordering van het godsdienstig leven, dat toch een leven der liefde is.”

Hiertegen zal kwalijk iets steekhoudends zijn in te brengen.

Waar billijkheid en waarheidszin aan het woord zijn, verliest de hartstocht zijn spel!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's