Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het trok onze aandacht,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het trok onze aandacht,

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het trok onze aandacht, dat in Het Noorden, anders een politiek blad, ditmaal tamelijk uitvoerig met De Heraut van gegedachten wierd gewisseld.

De heer Ds. Diemer, predikant der Christelijke Gereformeerde gemeente te Dokkum, besprak daarin namelijk onze uiteenzetting over het zichtbaar-word en der kerke Christi.

Door ons was dienaangaande beleden, wat ook Ds. Diemer in het minst niet weerspreekt:

1°. dat het Sacrament teeken." is een ., ., sienlick

2°. dat, als het „sienlick teeken" van een zaak, welke ook, aanwezig is, die zaak nietlanger onzichtbaar kan zijn.

3°. dat ook de heilige Doop een Sacrament en zulk „sienlick" teeken is.

4°. dat de heilige Doop niet enkel in de Christelijke Gereformeerde, maar ook in de Luthersche, Episcopale, Armenische, Grieksche, Roomsche kerk enz. wordt toebediend.

5°. dat ook de in die kerken toebediende Doop metterdaad is echte Doop.

En 6°. dat derhalve de kerk zichtbaar is geworden overal waar de heilige Doop gezien wordt.

Noch over het beginsel, noch over de feiten bestaat dus verschil. Iets wat ook niet kan, daar het uitgangspunt letterlijk genomen is uit de Confessie, den Catechismus en het formulier voor den Doop; en wijl de feiten genomen zijn uit de gansch gewone practijk, die in Dokkum niet anders is dan te Amsterdam,

En toch, al is het uitgangspunt één en de consideratie der feiten één, toch kan de heer Ds. Diemer er nog niet wel toe komen, om nu ook bij te vallen bij de conclusie.

Nu, dit verstaan we uitnemend.

Opgevoed als we allen zijn in een periode, die men zou kunnen noemen de periode der 'Doodsverachting; waarin letterlijk met geen Doop gerekend is, noch ooit ernst is gemaakt met de rijke, heerlijke, veelomvattende beteekenis van den heiligen Doop; steekt er niets wonders in, dat we ons niet zoo opeens gewonnen geven, als het gewicht en de heilige beteekenis van den heiligen Doop weer op ons aandringt.

Zulke phasen doorliepen we zelven te veel, om ze bij Ds. Diemer vreemd te vinden; en we willen er wel bijvoegen, dat, zoo historische studie van het Reformatietijdperk ons niet telkens voor het feit had geplaatst, dat de hootdstrijd altoos in een strijd over Doop en Avondmaal uitliep, ook wij allicht nog staroogen zouden op wat er ook bij Ds. Diemer niet zoo aanstonds in wil.

Mogen we daarom ons de moeite geven, om de eenige tegenwerping, die hij maakt, te beantwoorden en te bezien, of deze tegenwerping er wel meé door kan.

Ds. Diemer geelt grif ook zijnerzijds toe, dat , als een Roomsch persoon zich bij zijn kerkeraad aanmeldt en verklaart de Gereformeerde belijdenis te zijn toegedaan, en alzoo met de reformatie der kerk te willen medegaan, zijn kerkeraad, en dat met zijn gedoogen, dezen persoon niet beschouwt als een ongedoopten heiden, die eerst op zijn belijdenis gedoopt zou worden, maar als een reeds gedoopte, zoodat er, daar de heilige Doop maar eenmaal kan worden toebediend, van nog eens doopen geen sprake bij hem kan zijn.

Maar zoo zegt hij: Dat is een exceptie, en daaruit kunt ge geen regel trekken. Is dit zoo?

Ons dunkt, eenig nadenken zal Ds. Diemer zelf overtuigen, dat hij dit niet vol kan houden.

Ja, als de Roomsche voorstelling waar was, alsof de heilige Doop eerst eigenlijke oop wierd door de zalving bij de eerste ommunie, of het vormsel, dan kon hij dit volhouden.

Dan toch kon hij zeggen: Al die duienden personen zijn wel gedoopt. Maar voor mij bezit deze Doop dan eerst Doopsracht, als een dus gedoopte de waarheid omt belijden en dus aan zijn Doop effect eeft.

Immers, op dit geheel Roomsche standunt zou men dan alzoo te redeneeren ebben: Alleen deze enkele personen omen tot ons. Alleen die enkelen geen aan hun Doop effect. En alzoo alleen ij die enkelen heb ik te erkennen, dat en voldongen Doop aanwezig is.

o, Gewisselijk, op dat standpunt zou en mogen en moeten spreken van een exceptie.

Maar natuurlijk, zoo oordeelt Ds. Diemer iet. Bij hem is geen zweem of spoor van ezen Roomschen zuurdeesem. Hij zal wel ppassen ooit te leeren, dat de Doop eerst oop zou worden, door iets dat later de edoopte zelf doet. Neen, met alle goed-Geeformeerden belijdt ook hij, dat de Doop, oodra hij bediend is, voldongen is, en dat e gedoopte er niets aan af of toedoet. at het alles aan het zegel hangt, en aan e daad Gods.

Maar dan valt zijn exceptie ook.

Want zijn die enkele personen niet meer te doopen, omdat ze gedoopt zijn en ook oor Ds. Diemer als gedoopt moeten erkend orden, __dan ligt hier ook in, dat allen geoopt zijn, die gedoopt 2ijn op gelijke wijs ls die enkelen.

Hun Doop was precies, wat de Doop dier nderen was.

In niets was onderscheid.

En zoo zal dus Ds. Diemer ons zelf toetemmen, dat hier met het spreken van een xceptie niets te winnen is; tenzij men den oop als pas compleet door onze belijdenis eschouwe, een voorstelling die Ds. Diemer

natuurlijk als deels Roomsch, deels Arminiaansch verwerpt.

Ja, meer nog.

Als ook Ds. Diemer een Roomsch gedoopte als gedoopte erkent, dan zou dit nog lang niet zooveel beduiden, bijaldien deze persoon door den pastoor pas als volwassene gedoopt was. Maar in den regel is dit niet zoo,

In den regel is zulk een persoon reeds als kind gedoopt.

Wezenlijk gedoopt.

Anders moet hij nog gedoopt worden.

En wat is het nu, als ik een kind doop?

Volgens ons Formulier, waar ook Ds. Diemer aan verbonden is, grijpt hierbij dit plaats:

1°, dat het kind beschouwd wordt als een kind der geloovigen;

2°. beschouwd wordt als zijnde een lid­ maat van Christus;

3°. beschouwd wordt als deswege op den Doop recht hebbende; en

4°. beschouwd wordt als door den Doop nu ook in de zichtbare kerk ingelijfd.

Mocht Ds. Diemer een dier punten betwisten, dan leveren we volgaarne voor elk der vier bewijs.

Doch zoolang we vertrouv/en en bijna zeker weten, dat ook Ds. Diemer zich te deze aan ons Formulier houdt, en dus over den Doop denkt gelijk onze Formulieren dit doen, mag en moet hieruit dus geconcludeerd, dat, hoe onbegrijpelijk het dan ook schijn e, er nog altoos iets, hoe flauw ook, van het Lichaam Christi achter al deze „zichtbare teekenen" schuilt en dat we deswege niet mogen herdoopen.

Mocht het nu zijn, dat Ds. Diemer een andere bedenking had, zoo vernemen we die gaarne, om op grond van Gods Woord en de Formulieren ook hierover op kalmen toon te kunnen voortspreken.

Want wel is waar verklaart Ds. Diemer in bovenbedoeld artikel, dat, al bleek hem dat onze redeneering volkomen juist was, hij dan maar liever met zichzehjn strijd blijft, dan ooit mee te doen, aan wat hieruit volgen zou, maar men begrijpt ook, dit staat niet in Ds. Diemers macht.

Beginselen zijn sterker dan wij, en de logische stuwkracht van een beginsel gunt ons geen ruste, eer we gehoorzamen aan den eisch van wat God ook in den heiligen Doop gaf.

Wat eindelijk Ds. Diemer opmerkt, dat er in de dagen der Reformatie drie loten aan den éénen stam opschoten, een Luthersche, Zwingliaansche en Calvinistische, en dat het zoo ook nu maar twee loten moeten blijven, hiertegen diene de historische herinnering, dat de Calvinistische en Zwingliaansche kerkelijk juist ineen zijn gesmolten, & VL dat met de Luthersche het verschil liep over leer en Sacrament.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1887

De Heraut | 6 Pagina's

Het trok onze aandacht,

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 december 1887

De Heraut | 6 Pagina's