Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doof en blind.

( Vervolg.)

Het zelf. vormen van woorden was natuurlijk voor Laura een zaak van het hoogste belang. Om 't haar makkelijk te maken, liet Dr. Howe een plank vervaardigen als bij ons de letterkast, en nu kreeg Laura metalen letters om daarmee woorden te maken. Dat ging uitstekend, en evenzoo gelukte het haar de vingertaai te leeren, waarvan zich de doofstommen bedienen.

Natuurlijk ging dat weer niet gemakkelijk. Want de doofstommen zijn gewoonlijk ziende, en Laura was blind, 't Vorderde dus van de onderwijzeres niet weinig geduld.Wilde men Laura leeren bijv. het woord »potiood'' op de vingers weer te geven, dan moest zij zulk een voorwerp eerst betasten, en leeren waarvoor het diende. Ging dat alles nu goed, dan maakte de juffroviw met de hand de teekens voor «potlood". Laura legde daarbij haar eigen hand op die van de meesteres, en dat ging zoolang voort, tot het meisje 't woord kende. Gij begrijpt hoeveel tijd daar soms meê verliep.

Bij zulke lessen was het merkwaardig en treffend meteen, Laura te zien. Zij zat in een zeer opmerkzame houding, het hoofd een weinig opzij, gelijk iemand, die oplettend luistert, Haar lippen waren half geopend, doch zij ademde nauwelijks. Op haar gelaat zag men duidelijk de gespannen aandacht. Doch eensklaps begint zij te glimlachen. Daar merkt de onderwijzer, dat Laura het woord heeft begrepen, en weldra beschrijft het meisje de teekens met haar eigen hand.

Als het zoover is, moet echter het geleerde woord ook nog gevormd worden uit de metalen letters. De proef op de som wordt daardoor geleverd, dat Laura de letters legt op het voorwerp dat bedoeld wordt. Nu heeft zij alles begrepen en de les is afgeloopen. Zoo gingen anderhalf jaar onder ijverig leeren voorbij. Laura kende nu een menigte woorden. Zelfs begon zij heel vlug, natuurlijk met de vingers, T: e spreken. Ook oefende zij zichzelf. Als zij alleen was, zat zij vaak met zichzelf te spreken; of wel, zij richtte het zoo in, dat het was, alsof ze met een ander sprak. Haar eene hand stelde dan den onderwijzer voor; met de andere gaf zij antwoorden of deed vragen.

Er waren in het gesticht in 't geheel een veertig of vijftig meisjes. Alleen op 't gevoel af wist echter Laura het eene zeer goed van het andere te onderscheiden. Ja, zij kwam zelfs zoover, dat zij menschen die zij eens met de handen had aangeraakt, zoodat zij hun trekken in 't geheugen had, na jaren weer herkende.

Nu wilde men echter een andere proef nemen. Toen I^aura het huis van haar ouders verliet was zij, gelijk we weten, nog zeer jong, en in alles zeer achterlijk en gebrekkig De vraag was nu, of het meisje na zoo langen tijd haar moeder nog zou herkennen, en zich van de dagen in het ouderlijk huis hog iets herinneren. Al lang had de moeder gewenscht haar kind eens te zien, doch Dr. Howe had het uitgesteld. Nu echter vond hij 't goed en lette nauwkeurig op, hoe 't af zou loopen.

De moeder kwam de kamer binnen, waar Laura met andere meisjes aan 't spelen was, en zag het een poosje aan. Het duurde niet lang, of Laura liep onder 't spelen tegen de vreemde bezoekster, en begon haar heel nieuwsgierig te betasten. Maar daarbij bleef het. Hoe de moeder haar ook liefkoosde, het kind herkende haar niet meer, en de goede vrouw kreeg de tranen in de oogen toen zij dat merkte. Maar de liefde is vindingrijk. De moeder, op alles bedacht, had een snoer paarlen meegebracht, dat Laura vroeger had gedragen. Dit sieraad liet zij het meisje nu betasten en zie, deze herkende het, doch nog altijd niet haar moeder. En t#en deze voortging haar te streelen en te liefkoozen, werd Laura ongeduldig, trek haar handen weg en ging weer aan 't spelen.

Dat smartte de moeder diep. Doch zij gaf 't niet op. Zij had een fraai bewerkt speldje bij zich, dat de kleine vroeger had gedragen, en 'twelk zij haar nu in de hand legde. Laura betastte het, betastte het negeens en zij herkende ook dit. Doch meteen scheen zij een flauwe herinnering te krijgen aan de dagen, toen zij die voorwerpen droeg, en aan de menschen, die haar toen omringden.

Opnieuw begon zij haar moeder te betasten en 't was, als kwam langzamerhand al 't oude weer boven. Nu eens werd het meisje rood, dan weer bleek. Nu eens kon men blijdschap op haar gelaat lezen, dan weder angst en twijfel. Zij geraakte geheel in beweging en ontsteltenis. Maar op dat oogenblik trok de moeder haar kind dichter tot zich en kuste haar teer. En nu waren alle twijfel en wantrouwen bij Laura voorgoed verdwenen. Zij drukte zich met onbeschrgflijke vreugd tegen haar moeder aan, liet zich streelen en kussen, en weldra kon zij op haar manier ook moeders naam uitspreken.

Laura behoorde tot die goede leerlingen, welke niet tevreden zijn met eenvoudig datgene zich in 't hoofd te prenten, 'twelk hun aangewezen wordt, maar die hefst nog meer doen. Telkens vroeg zij naar dit of dat, en wilde er den naam van weten. Die werd haar dan duidelijk gemaakt, zoodat zij hem met de vingers kon nazeggen. Maar het was alles ten slotte nog zeer onvolkomen, gelijk we straks zien zullen.

Een eerlijke bekentenis,

In den zevenjarigen oorlog sloeg de Saksische prins Xaver eens het beleg voor de stad Göttingen.

Hij zond aan den bevelhebber een opeisching om zich over te geven, en zond eenzelfden brief als hij aan den overste schreef ook aan den beroemden hoogleeraar Kastner, die in Göttingen woonde, opdat hij de overgaaf zou aanraden.

Nu was deze heer vroeger in de Saksische stad Leipzig professor geweest, juist niet voor zijn genoegen. Hij was dan ook allesbehalve geneigd om de Saksers te helpen hun zin te krijgen, en schreef het volgende antwoord aan den prins, die gedreigd had, dat hij, als men de stad niet overgaf, haar zóó zou insluiten, dat er hongersnood zou ontstaan.

»Ik dank diep geroerd en nederig uw Hoogheid voor de vereerende oplettendheid. Maar de overgave der stad Götlingen is een krijgszaak, die alleen van den bevelhebber afhangt en waarin ik mij niet mag mengen. Ik moet mij, evenals de hoogeschool, onderwerpen aan wat den bevelhebber goeddunkt. Wat nu den gedreigden hongersnood betreft, daarvoor heb ik voor mij althans geen vrees. Want ik ben vroeger vijf jaren lang buitengewoon hoogleeraar in Leipzig geweest en bijgevolg heb ik wel hongerlijden geleerd."

CORRESPONDENTIE.

N. V. T. te W. en H. K te Wd. Op uw brieven volgt zoo spoedig mogelijk bescheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 januari 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 januari 1888

De Heraut | 4 Pagina's