Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De strijd, die

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De strijd, die

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De strijd, die in den boexem onzer Gereformeerde kerken nu reeds jaren, met toenemende heftigheid gestreden wordt, hangt noch uitsluitend aan het begrip van Separatie nóch nan dat van Doleantie, maar is een strijd tusschen het historisch-nationaal karakter dezer kerken en het nieuwmodisch van buiten geinjporteerde wezen, dat men haar opdringt.

Wel beeldt oppervlakkigheid en kortzichtigheid zich in, dat thans geheel deze strijd in het begrip van Doleantie opgaat, zoodat de breede kring, waarin voor het oogenblilc deze Doleantie fiiet doorwerkt, nu ook voorgoed buiten dezen-strijd is geraakt; maar deze voorbarige meening mist allen grpnd.

Kort na de bewegin; ^ van 1834 scheen het evenzoo; en de orthodcxe predikanten die destijds het lijf geborgen hadden, beeldden zich ook destijds in, dat de storm nu voorbij was.

Toch heeft de uitkomst het wel anders geleerd, en doen zien hoe de nauwelijks met veel mosite gesmoorde beweging na korte jaren nogmaals kracht won en opnieuw en op nog geduchter wijze den ouden strijd vernieuwde.

Dit kon toen niet anders en kan ook mt niet anders, eenvoudig omdat men met geen schermutseling of steekspel, maar met een diepgaande levensworsteling te doen heeft. Onze Gereformeerde kerk heeft in den tijd van haar opkomst eenmaal een eigen type, een eigenaardig stempel ontvangen. Ze ontving dit noch door de spitsvondigheid der geleerden noch door de gemoedelijkheid der mystieken, maar door de nooden van het leven zelt.

Het was «en harde tijd, waarin onze toenmalige kerk gereformeerd wierd. Het ging om galg en brandstapel. Het halfgeloof bezv/eek. De Halven deinsden af en weken terug. En het waren alleen de Heelen, die den moed en de volharding der genade ontvingen, cm zich door dreigement noch veischrikking van hun belijdenis te laten afdringen.

Maar juist hierdoor was het dan ook de belijdenis dezer Heelen., die tot de kerk doordrong, den toon aangaf en haar tot formulier en symbool wierd.

Toen de Halven zwegen, waren de Heelen alleen aan het woord, en het is uit htm toonaard dat toen het v^iegelied onzer kerk bij de brandstapels onzer martelaren gezongen is.

Niet door wilkeur noch door conventie, maar door de harde onverbildelijke noodzakelijkheid des levens, is derhalve aan onze kerk dat besliste, dat volstrekte, dat atgesnedene en in niets aarzelende karakter opgedrukt, dat we gemeenlijk uitdrukken met den naam van Calvinisme.

Dit stempel staat in onze Belijdenis. Het prijkt in onzen Catechismus. De Canones van Dordt vertoonen het. Het is merkbaar in ons Psalmgezang. Het schittert in onze Liturgische formulieren. Het komt uit in onze sobere en strenge praciijken van ceredienst. Het zit in het Puriteinsche onzer oude zeden. Meer nog, het staat afgedrukt in ons eigen leven, in het leven van ons hart.

Toch, en dit worde nimmer uit het oog verloren, zijn deze Heelen altoos de minderheid in het cijier geweest; in den tel hebben de Halven het altoos gev/onnen.

En dat niet alleen, maar de Halven hebben zich voortdurend geroerd ot k. In geen eeuw en geen kwart eeuw hebben ze stil gezeten, en onder allerlei benaming van Socinianen, Arminianen, Cartesianen, Cocceianen en Toleranten hebben ze rusteloos met hun massa tegen het Calvinisme der Heelen gereageerd.

En vraagt m.en, hoe het dan kwam, dat & Heelen toch den toon bleven aangeven, an luidt het antwoord, omdat sij het stemel in handen hadden, en de Halven een oed gegraveerd stempel misten.

Op politiek en op sociaal gebied waren de alven overmachtig, want daar imn.ers waren ze op eigen erf. In de wereld gevoelen ze zich meest thuis, ook al droegen ze n die wereld /«^% belijdenis der Christelijke eligie in.

Maar in de kerk legden ze het steeds af. j el niet in het cijfer, en deswege vaak| iet bij stemmingen; maar wel voer den evenstoon.

Ze konden in een Gertform.eerde kerk ooit een banier ophefïen, die het tegen de Gereformeerde banier op den duur uitield.

De kerkelijke conscientie was hun tegen. Hun eigen taal verried hen. En zelven leefden ze nooit anders dan nder den indruk, dat zij oppositie voerden egen wat het historisch wezen der kerk itmaakte.

Vandaar hun haat tegea de „Nachtsckool." g ant in die „Nachtschool" school jui.st dat ud Gereiormeerde, echt Calvinistische eleent.

Daarom moest die „Nachtschool", zoo het eette, afgetrapt. Die „Nachtschool" moest edeclineerd. Alle macht, weten.'ïchap en in­

vloed moest aan haar onttrokken. Ze moest ^%pariah aan de algemeene verachting prijsgegeven. En als men dan inmiddels zelf allen invloed aan zich had getrokken, zou het eerlang roet die » Nachtschool" wel uit zijn. Evenals wijlen Prof. Chantepie de la Saussaye zelf bekende, dat men het er op toe had gelegd om » de partij van Groen van Prinsterer te vernietigen", zoo ook had de vergadering op de Klomp het initiatief genomen om de „Nachtschool" er onder te brengen, en de »Nachtschool" v/as de oude historische Calvinistische partij.

Ddt van den éénen kant, en van den anderen kant zou nsen dan gelijktijdig een nieuw stempel voor onze kerk snijden, en dat nieuwe stempel zou dan voortaan het cachet van ons kerkelijke leven zijn.

Origineel waren de heeren hierbij niet. Ze vonden niets zelf. Al wat ze leverden was kopie. Zuivere kopie van wat de Duitsche godgeleerden én in hun Union én in h.nn Hiërarchie, én in hun Vermittelungstheologie hadden uitgevonden. Ze wilden niet de Calvinistische theorie voortzetten, maar er met opzet tegen reageeren, en haar uitroeien. Wat ze voor zich zagen, beschouwden ze als een puinhoop, en op dien puinhoop wilden ze een itiemve kerk stichten, en die nieuwe kerk, dat zou de „Nederlandsche Hervormde" zijn.

In die kerk trokken ze aan zich alle macht. Voor die, kerk hunner schepping eischten ze alle privileges en voordeelen. Voor die kerk zou de toekomst van vaderland en volk zijn.

Maar hoe talentvol ook opgezet. Is deze toeleg toch jammerlijk mislukt. De Heelen bleken te taai van wortel, om zich onder het declineerend scheldwoord van „Nachtschool", te laten uitdelgen. Ze hielden stand'.'^^S' De „Nachtsschool, " Jioe ook in hooger kringen gesmaad en'verguisd, bleef invloed oefenen.

En niet lang meer of de volkskern van het nationaal historische leven koos weer zoo beslist voor het oude Calvinistische stempel, dat er als macht meê te rekenen viel.

In dezen machtigen strijd nu vormt én de beweging van 1834 én die van 1886 slechts een ^_/)wöafe, en men vergist zich ganschelijk, zoo men acht, dat in ééne dezer beddingen of ook in beide reeds al het water van dezen stroom is afgeleid.

De worsteling der beginselen die aan dezen strijd ten grondslag ligt reikt veel verder. Ze is een worsteling tusschen het oude historische leven en het aotinationale, dat nieuw van buiten is ingevoerd en ons v/ordt opgedrongen.

Het is een worsteling tusschen de volstrektheid der Heelen en de plooibaarheid en rekbaarheid der Halven.

Het is de v/orsteling tusschen hetgeen eens onze martelaren bepleit hebben niet hun bloed en hetgeen thans de ., ., Toilettetheologen", gelijk een Duitscher ze noemde, door philosophische versierselen aanlokkelijk maken.

Het is de worsteling tusschen het dege nationale element bij onze kleine burgerij, die alleen Hollandsch leest, — en het kosmopolitische van onze hoogere standen, die in onze Hollandsche litteratuur vreemdelingen zijn.

Kortom, het is een worstelirfg, die heel ons nationale leven omvat, met al de stroomingen die in haar zijn waar te nemen.

En daarom doet het er niet toe, of de Halven thans de Heelen kerkrechtelijk afmaken. Daarmee zijn ze ng verre van dood. Hierdoor is hun kracht eer verhoogd. Zijn ze vrijer in hun bewegingen geworden. En wordt de ontwikkeling van het Calvinistisch beginsel slechts te machtiger.

De zoete droom, alsot het nu verder, zonder de Heelen, rustig zou blijven, is dan ook niets dan pure illusie.

Bij duizenden en tienduizenden verkeeren ze nog onder hun kerkelijke hoogheid, die in hun hart zich zielséén gevoelen met de Calvinisten in den strijd dien ze tegen de Halven strijden, ook al missen ze voorshands nog den moed en de overtuiging om den weg der Doleantie te kiezen.

Iets wat zoo waar is, dat de Halven zelven overtuigd zijn en het openlijk uitspreken, hoe, als morgen den dag het staatsgeld wegviel, schier al het volk van onder hen weg en naar de Doleerenden overliep. En dit juist is het, v/aarom de sinds jaren aangebondene, en nu acuut gev/orden strijd, zoo belangrijk is.

Bullen kunnen dezen strijd niet beslechten. Met een afzettingssysteem kunt ge slechts den toorn over uzelven inroepen. Maar onder uw bullen en vonnissen door, gaat de geestelijke v/orsteling voort en g voort.

De. Halven blijven ophun rietstaven steunen, en de Heelen gaan rusteloos voort, om hun erf na erf te betwisten.

Zie maar eens wat onderscheid nu reeds tusschen de „Nachtsschool" van voor twaalf aren en nu.

Wat zal het dan niet zijn, zoo deze worsteling even gelukkig mag worden voortgezet!

Wat, als ze in gelijke mate nogmaals twaalf jaren in zelfbesef, in geestelijke veerkracht en ook in intellectueel vermogen zal zijn gegroeid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's

De strijd, die

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's