Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Calvinistisch kaarakter van den Geidelbergschen Catechismus,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Calvinistisch kaarakter van den Geidelbergschen Catechismus,

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DOOR Dr. A. ZAHN.

Muller had ook Katt ten doode voorbereid en blijkbaar door hem geïnspireerd, heeft deze den kroonpnns ook nog aangeraden, dat hy niet aan een noodlot moest gelooven, maar zeker zijn van de voorzienigheid en regeering Gods in alle kleine' dingen. Den 8sten November 1730 bericht Muller aan den koning: De kroonprins is uit zichzelf het gesprek over de volstrekte uitverkiezing, alsmede over het noodlot, uit hetgeen totnutoe voorgevallen is, gisterenvoormiddag begonnen en des middags daarop heeft hij zijn gevoelen mij ter beantwoording voorgelegd, waarop ik mij beijverd heb, het volledige antwoord te geven en uit Gods Woord bondige bewijzen te leveren over de voorwaarde der verkiezing, alsmede over de algemeene genade, waarop hij toen onder anderen den tekst 2 Petri 2:1, »dat de Heere Jezus ook die gekocht heeft, die werkelijk verdoemd worden, " bijzonder ter harte genomen heeft, zeggende, dat hij deze schriftuurplaats nog nooit gehoord had, waarin duidelijk het besluit lag, dat Gods voornemen was, ook de meest booze menschen zalig te maken, en niet God, maar de menschen zelven schuld hadden aan hunne verdoemenis. Hierop werd hem de tekst I Tim. 2 : 1-6 voorgelegd en de kracht van het argument klaar ontwikkeld, waarop hij niets bondigers had te antwoorden, dan eenige tegenwerpingen in gelijkenissen, bijv. van eenige in elkaar gezette raderen van een horlogie, dat toch niet anders gaan kon dan de samenvoeging met zich meebracht; waarop ik hem echter kortelijk geantwoord heb, dat gelijkenissen niets bewijzen, dat de raderen in een horlogie niet met verstand en wil begaafd zijn en zich niet verzetten kunnen. Een andere gelijkenis had hij nog van de kracht des vuurs tegenover hout van dezelfde soort, hoe zich namelijk noodzakelijk dezelfde werking daaraan openbaren moest. Ik antwoordde: anneer men echter het eene stuk van hetzelfde hout tevoren in het water dompelt, dan zal de kracht van het vuur niet dezelfde werking op beide hebben. Van zulke soort gelijkenissen echter bracht ik hem op een andere, om de qiiaestie van het zalig worden duidelijk te maken; «Wanneer namelijk twee menschen in de slotgracht gevallen zijn en beiden een touw toegeworpen wordt, met de vermaning. om het tocïï te grijpen, daar men ze door dit middel zeker redden zou, maar de een wil het aangeboden middel niet aannemen, dan moet immers de schuld van zijn verdrinken bij hemzelf gezocht worden." (Hier zou Frederik hebben kunnen tegenwerpen, dat het, volgens de leer des Bijbels, geenszins in de macht des menschen ligt, het reddende touw te grijpen, dat dit veeleer een daad der genade is, die ook de erkenning moet bewerken, dat juist dit touw het touw der zaligheid is, en de kracht verleenen, dat men het werkelijk grijpe; wanneer echter de een uit zichzelf het grijpen kon, zou hij iets voor hebben bij den anderen, dat is echter onmogelijk, omdat beiden zich gelijkelijk in een ongelukkigen en onmachtigen toestand bevinden.) De kroonprins antwoordde: uther heeft toch zelf het absolutura decretum (het volstrekte besluit) beleden? Waarom gaan wij dan van Luther af? Ik antwoordde :

1. Lutherus is niet de regel van ons-geloof, maar Gods Woord. Luther is slechts een belijder der waarheid, met wien allen het inzooverre eens zijn, als zijn belijdenis met Gods Woord overeenkomt;

2. zijn laatste belijdenis, is geweest als wij leeren (beide argumenten zijn zeer zwak en No. 2 volkomen valsch, daar Luther in zijne ouderdom wel al zijne boeken als Saturnus zijne kinderen verslinden wilde, maar niet dat van den »knechtelijken wil"; onlangs heeft men op deze wijze zich willen helpen);

3. daar zijn ook in de Gereformeerde berk een vrij groot aantal leeraars, die eveneens het absolutum decretum als een valsche stelling en schadelijke dwaling verwerpen en de leer der algemeene genade Gods van ganscher harte belijden; waarom wil de kroonprins van deze goede soort leeraars afwijken ?

Daarop antwoordde hij, dat het waar was en hemzelven bedenkelijk voorkwam. Hierop klaagde hij, dat hij zwak was en zijne gedachten niet bij elkander houden kon. Toen hij weder tot zichzeken kwam, zeide hij : Ik heb niet gedacht, dat het zoo met de leer der Lutheranen staat, mij valt het wel in, dat dus geen noodlot, maar hij alleen aan den dood van Katt en zijn eigen ongeluk schuld heeft.

Ik antwoordde: »Gij zijt op den goeden weg, God laat u zijnen toorn alzoo voelen, opdat gij om genade roepen zoudt."

Men moet zeggen, dat het toch, in het aangezicht van den dood des vriends en in de vreeze, zelf ten doode voorbereid te worden, een vreeselijk onderricht over de verkiezinj-is, maar de bittere handelwijze des kónings heeft op den zoon opvoedend gewerkt.

DE GAAV FORTMAN.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Het Calvinistisch kaarakter van den Geidelbergschen Catechismus,

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's