Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toen Rome in zake

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toen Rome in zake

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen Rome in zake den Kctterdoop gekomen was tot het stelsel: „Alleen mijn kerk is de kerk ; en daarbuiten is wel Doop, maar uit mijn kerk uitgedragen, en die dus eerst bij terugkeer tot mijn kerk zijn kracht herneemt", verviel elke zwarigheid, zoolang er maar één ware kerk voor de conscientie der Christenheid bestond.

Maar met de dagen der Hervorming had dit natuurlijk uit.

Toen sprong de eenheid van het kerkelijk Instituut. Niet de onzichtbare kerk sprong. Noch ook de zichtbare kerk in haar geheelheid. Neen, maar wat sprong was de ééne Geïnstitueerde kerk.

Er bleef zoo voor als na de Hervorming, maar één Lichaam van Christus, dat niet kan gedeeld worden, maar eeuwig één is en blijft in hem. Er is en blijft zoo voor als na de Hervorming maar één zichtbare kerk op aarde, die over alle landen en volken gespreid is, en niet kan gedeeld, omdat ze geen anderen band beeft dan haar waarneembaarheid en al haar deelen waarneembaar blijven, ook al rukt men ze uiteen. Maar wat niet bleef, doch wegviel, was de eenheid van het instituut. Niet alles bleef onder Rome als geïnstitueerde kerk. Er kwam een kerk, d. w. z. een geïnstitueerde kerk naast in bijna alle landen van Europa. In sommige zelfs twee of drie.

Hierdoor nu kwam de zaak van den Doop natuurlijk geheel anders te staan dan dusver. Nu er instituut naast instituut stond, rees de vraag: Wat is een waar en wat een valsch instituut.' en zoo ont-ïtond de bekende tegenstelling tusschen de ware en de valsche kerk. Een tegenstelling, die nooit op het geestelijk wezen, maar alleen op het instituut der kerk gezien heeft en sloeg. En het is in deze tegenstelling, dat onze Belijdenis beslist uitsprak, dat de geïnstitueerde Roomsche kerk als instituut niet de kenmerken van het echte instituut vertoonde, maar de kenmerken van een namaak, van een onecht product, en dus van valschen muntslag.

Toch stelden daartegenover onze vaderen niet één waar 'msthymt, maar meerdere ware instituten. Ze erkenden b. v. ais ware kerk het instituut van de Gereformeerde kerken hier te lande, en van de Luthersche kerken in Duitschland, en dat hoewel beide als instituut niets met elkaar te maken hadden. Evenzoo erkenden ze ware instituten in Schotland, Zwitserland, Engeland, Denemarken, enz., die institutair les naast de onze stonden. Resultaat vifaarvan was, dat zij, aan de kerk van Christus overbed de aarde denkende, niet enkel dachten aan hun instituut, maar ook aan die andere instituten, en dus alzoo redeneerden: De kerk van Christus in het zichtbare bestaat uit deze en die, plus die en die kerk, alle instituten van ware makelij.

Hierbij echter lieten ze het niet. Ze erkenden en 'gevoelden: Neen, ook buiten die ware instituten zijn er nog sporen van de aanwezigheid van het Lichaam van Christus. Het Lichaam van Christus strekt zich dus nog verder dan die ware instituten uit.

En dat zeggende, dachten ze aan zoovele vrome Doopsgezinden, die geen kerk bezaten. Aan Kwakers en hunsgelijken. Die allen stonden toch niet buiten het Lichaam Christi, en hoe konden ze dan, ook al hadden ze geen 'vc& 'dx.VivA, geheel buiten de kerk op aarde staan? Vandaar dat het wierd: De kerk is de optelsom der ware instituten, boven en behalve de niet-kerkelijk geïnstitueerde groepen.

Doch ook daarbij kon men niet staan blijven. Of was er dan in de Grieksche kerk geen spoor meer van Christus.''

Ja zeker, zeiden ze, en ze zochten zelfs naar wegen om zich met haar te vereenigen. Dus o'jk daar v/as nog een spoor van aanwezigheid van het Lichaam van Christus. En zoo kwam men vanzelf tot de Armenische, de Koptische en andere kerken, die bij alle afdoling en bij al den valschen vorm van het instituut, toch nog iets anders dan puur heidensch waren, en bok daar aag men nog mogelijkheid dat er iets van het Lichaam van Christus was.

En nadat op die wijs eenmaal onderscheid was gemaakt tusschen de kerk als organisme en als instituut, en gebleken was, dat ook onder een valsch instituut nog iets van een goed en degelijk organisme kon wezen, moest men ten slotte wel toegeven, dat dit ook met Rome zoo zijn moest, en aarzelde Calvijn niet langer, om bij alle veroordeeling van het instituut als valsche kerk toch onder dit instituut nog aan het bestaan van een reëel organisch leven te gelooven.

Het resultaat kwam daardoor zoo te staan, dat men zei: Als instituut zijn er ware en valsche kerken, en met de valsche kerken als instituut hebben we niets van doen. Maar geestelijk is er een onzichtbare QXÜ zichtbare zijde der kerk van Christus, en de mogelijkheid van het bestaan der eerste moet overal, waarde laatste zich vertoont, erkend.

En toen nu gevraagd wierd, waar dan de grens liep, die de Heidenen en Joden eenerzijds, en de zichtbare kerk anderzijds van elkaar scheidde, toen heeft de Catechismus geantwoord: Dat doet niet het Instituut noch ook de Belijdenis, maar dat doet de Doop, dewelke een merkteeken is, om de kinderen der geloovigen van die der ongeloovigen te onderscheiden.

En toen heeft insgelijks de Belijdenis in art. 34 dit verklaard : Het is niet het instituut, maar de Doop., door welken wij in de kerke Gods ontvangen en van alle andere volken en vreemde religie afgezonderd worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Toen Rome in zake

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's