Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de hereeniging of vereeniging van de Gereformeerden in den lande maakt De Boodschapper de zoo juiste opmerking, dat velen over en weer nog maar al te vaak-vragen: «•Wat nut zal dat hebben? " terwijl toch de eenige vraag is en moet blijven: »Wat wil God de Heere? "

Hij zegt er van :

Ook wordt de vereeniging nog maar al te vaak beoordeeld uit het oogpunt van gemak en voordeel; en dit achten wij zeer verkeerd. Het komt bij de vereeniging niet aan op hetgeen deze of gene broeder zegt of veronderstelt, maar op de belijdenis en de orde der kerken als zoodanig. Wi) beseffen, dat er bij doleerenden en bij nietdoleerenden nog altijd in zekere mate achterdocht, twijfel en vooroordeel is te overwinnen, eer de vereeniging hartelijk zal kunneti getroffen worden Maar daartoe zija niet zooveel jaren noodig, als men zich slechts houdt aan de H. Schrift. De vereeniging van allen die de gereformeerde belijdenis ook op kerkelijk gebied beleven, is geen quaestie van vrije volkskeuze. Maar al te dikwijls doet men het zoo voorkomen. Neen, het Woord van God heeft hierin te beslissen. En als straks de meerdere kerkelijke vergaderingen (nl. de Synoden) gezamenlijk op grond van dat Woord tot de overtuiging komen, dat vereeniging plicht is, dan moeten daarvoor alle beschouwingen van ondergeschikten en particulieren aard terugwijken, en is elke gemeente, die prijs stelt op het gereformeerde kerkverband, gehouden, zich naar uitwijzen dier meerdere vergaderingen te gedragen.

En evenzeer ter snede is wat hij opmerkt over de roeping om beiderzijds geen spijkers op laag water te zoeken, maar ook met Christelijken moed te kunnen heenstappen over veel, dat ingeroest en scheefgewrongen is.

Gewis, het kan zijn, dat de stille en kwalijk te motiveeren afkeer, die de beide kerkelijke groepen hier en daar nog bezielt, oorzaak wordt, dat de samenwerking in één kerkverband nog eenigen tijd toeft, dewijl men eenvoudig ongezind blijft om te vereenigen; ongezind, ook al zou het tegen Gods wil zija. .Maar toch mag deze kwade, betreurenswaardige praktijk nooit verdedigd worden. Mogelijk zijn er sominige moeielijk weg te nemen veeten. Diep krenkend en lang bijblijvend is soms de herinnering van wat menigmaal de houding was van den eenen broederkring tegenover den anderen. Wij zouden ook niemand willen verleiden om de grenzen tusschen Christelijke meegaandheid of buigzaamheid én beginsellauwheid uit het oog te verliezen. Naast den ootmoed en de onbevangenheid past den belijder van Christus voorzichtigheid, waardigheid en ernst. Al is ons traagheid tot toornen over persoonlijke beleediging tot plicht gesteld, daarom mogen wij ons nog niet ongevoelig toonen voor beleediging, of iemand bewijzen van kwijtschelding voor niet erkende schuld opdringen. Allerminst raag dit geschieden, waar het de zaak des Heeren en de benadeeling van zijn kerk geldt. Maar aan de andere zijde mogen wij den medebroeder geen schuld .ioz^i/OT, waar zij feitelijk voor God en menschen beleden wordt, en wij Gods hand zelfs werkzaam zien tot wegneming van de gevolgen dier schuld. Reeds in het toesteken van de broederband door hen, die zich vroeger van elkander afwendden, ligt een erkenning van ongelik. Die broederband aan te grijpen is dan ook geen bewijs van flauwhartigheid, maar toont juist, dat men het meende met vroegere grieven, en dat niet de zucht om een bijzonder pad te loopen, van de anderen vervreemdde, maar alleen de begeerte om voor het aangezicht Gods getrouw te worden bevonden.

In enkele opzichten zal er altijd verschil van inzicht blijven bestaan. Zoo b. v. over de grenzen der zichtbare kerk, over de waardeering van de historische feiten in en na 1816, over de handhaving van kerkelijke pretentiën tegenover de burgerlijke overheid, en zoo meer. Maar daarom behoeven de «Scheiding" en de «Doleantie" niet als tegenstrijdig met elkaar voorgesteld te worden. Dit is ongeoorloofd en niet met de waarheid overeen te brengen, zoolang beide groepen van belijders in werkeli kheid en beide met oirbare middelen naar hetzelfde doel streven. De Apostel Paulus vermaant ons om toch vooral geen woorden^inxA te voeren. Deze gewichtige les komt hier te pas. Als men het zakelijk eens is, moet alles gemeden en bestreden, wat zulk een woordenstrijd zou verwekken of bestendigen.

Het schijnt dan toch metterdaad, dat de houding door het Synodaal Convent aangenomen en de eerste stappen der Deputaten niet geheel zonder vrucht zijn gebleven,

We zouden er nog willen bijvoegen: Zeg niet: Later zullen we ons wel vereenigen.

Dat is misgezien.

De uitkomst in alle landen leert, dat vereenigen van kerkengroepen in het eerst reeds hoogst ? noeilijk gaat; bij uitstel bijna onmogelijk blijkt; en als'het teere hout hard is geworden volkomen buiten hope is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's