Den 29sten Febr.

Den 29sten Febr. jl. is alhier een vergadering gehouden van de contri buan ten der tweede Christelijke school. Die vergadering is, dunkt mij, van dien aard geweest, dat het de moeite waard is de aandacht van het publiek er op te vestigen.

Ter vergadering verschenen zeven nieuwe leden, die allen werden ingeschreven. Nadat de vergadering geopend was, werden de notulen gelezen en werd er door den penningmeester rekening gedaan. Die rekening werd (op verzoek van den voorzitter Ds. Gronemeijer) nagezien door één oud en één nieuw lid. Door die beide leden werd de rekening goedgekeurd en ... geteekend.

Nu werd er overgegaan tot het kiezen van drie bestuursleden. De stembriefjes werden door den secretaris, Ds Hattink, uitgereikt aan al de aanwezige leden. Na de stemming bleek, dat gekozen waren Jhr Sandberg, F. W. Ouener en W. Grootenhuis. Toen bij het aflezen der stembiljetten ook de naam van den hoofdonderwijzer De Vries werd gehoord, merkte de voorzitter op, dat de heer De Vries toch geen toezicht op zichzelven kon houden. Doch het ontging onze aandacht niet, dat toezicht op het aflezen der stembriefjes onnoodig werd geacht, en dat de voorzitter dat alleen kon doen. Gelukkig, zou men haast zeggen, dat er dan toch nog menschen zijn, die geen toezicht schijnen te behoeven!

Verder werd een voorstel tot vergrooting der school besproken en wenschelijk geacht, zóó wenschelijk zelfs, dat een der aanwezigen voorstelde, staande de vergadering eene lijst te leggen tot inteekening van bijdragen. Alsnu richte de voorzitter tot de aanwezigen de vraag, of nog iemand iets in 't midden had te brengen.

Daar niemand antwoordde, meende ZEd. tot sluiting der vergadering te kunnen overgaan en maakte hij zich daartoe blijkbaar gereed. Na deed eindelijk iemand de vraag, of nieuwe leden ook direct mogen medestemmen. Den voorzitter en den secretaris scheen hierdoor een nieuw licht op te gaan, doch blijkbaar hadden zij nog eenige moeilijkheid om zich schijnbaar rechtvaardig uit deze zaak te redden. De secretaris vOnd er iets op. Hij bladerde in het reglement en las daar: »Drie dagen tevoren roept de voorzitter de vergadering op." Hierin ligt opgesloten, zeide Z.Ed., dat men minstens drie dagen lid geweest moet zijn om meê te kunnen stemmen. Dit gevoelen deelde ook de voorzitter.

Wel zegt een ander artikel; »Elk, die zich aanmeldt en/ 2.50 betaalt, is lid, " doch hieraan stoort men zich nu niet.

Alle tegenspraak was vruchteloos. Zelfs de opmerking, dat de secretaris voorheen leden had weten aan te werven, die op dezelfde wijze waren verschenen en ook meestemden, mocht niet baten. Ja, eenigen der aanwezig zijnde oude leden, die vroeger staande eene vergadering tot lid waren aangenomen, vermochten de twee genoemde bestuursleden niet tot bezinning te brengen.

Nog eens zeggen wij: Het was blijkbaar moeilijk voor de leden aan de bestuurstafel, om de stemming ongedaan te maken en niet alle crediet te verliezen. Het eenig redmiddel was, dat de voorzitter zichzelf beschuldigde en verklaarde zich vergist te hebben. Dit geschiedde, en nu had er eene nieuwe stemming plaats, ditmaal alleen van de oude leden en dan liefst maar mondeling. Op dezen maatregel bouwde men zijne hoop, en — de uitkomst bewees het — niet tevergeefs.

Toch scheelde het weinig, of dit laatste huismiddeltje had nog zijne uitwerking gemist. Nu zeiden de nieuwe leden — met nog zes oude — hun lidmaatschap op en verlieten de vergadering.

Ondergeteekende vorderde het betaalde terug. Ziedaar, hoe men het aanlegde om een door voorzitter en secretaris gewenscht bestuur te V erkrijgen.

Ieder oordeele nu zelf!

Apeldoorn, Maart 1888.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen