Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Er is onder den verleidelijken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Er is onder den verleidelijken

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is onder den verleidelijken titel: TiNiet uit God" een droef pleidooi geleverd voor het volte face of rechtsomkeert, waartoe meerdere broederen, die eerst met de Gereformeerde beweging meegingen, zich toen het op stuk van zaken aankwam, lieten verlokken.

Droef dunkt ons dit pleidooi om allerlei oorzaak.

Reeds hierom, wijl het theologisch zoo door en door onhoudbaar is, gelijk De Hoop zoo ter snede aantoont, als dit orgaan zegt:

Gesteld voor een oogenblik, dat hunne be; weringen en beschuldigingen, in hoofdzaak of geheel, op feiten gegrond zijn, wat bewijst dit ten slotte dan nog tegen de kerkelijke beweging zelve, als een werk uit God?

Om bij een vroeger beeld te blijven. Wordt de echtheid van een diamant bepaald door de welgemanierdheid van den diamantgraver, die den ruwen steen het eerst aan de markt bracht; hangt die af van de min of meer reine handen v.an klover en slijper, die den steen fatsoeneerde of polijstte, of zelfs van de eerlijkheid des juweliers, die hem te koop aanbiedt?

Gaat de redeneering op : Een glinsterend kleinood is echt, omdat het gekocht is bij een hof juwelier en geleverd werd in prachtig foudraal, en slijper, klover, makelaar, graver, ailen bekende, nette menschen zijn ; terwijl een andere steen, gekocht van een Kaffer, die hem had ingeslikt, geslepen door een tuchthuisboef, verkocht door een heler van gestolen goederen, en geleverd in een doosje, dat door den armsten voddenraper versmaad zou worden, geen echte diamant zijn kan ?

Zegt men : è, priori staat de waarschijnlijkheid, dat de steen van de.i bekenden juwelier echt is, tegenover die van den steen van een tuchthuisboef afkomstig als 100 : i, dan geven wij dit . natuurlijk voetstoots toe. Doch niet over waarschijnlijkheid, maar over waarheid loopt de kwestie.

Waardoor wordt ten slotte de echtheid van den steen bepaald ? Immers niet door het fou draal, waarin hij zich bevindt, of de handen waardoor hij gegaan is, raaar door den afdoenden toets waaraan men den diamant kent, in onderscheiding van alle niet-cdelgesteente, en van nauiaaksel, hoe kunstig ook gefabriceerd. De toepassing ligt voor de hand .

Of deze beweging van reformatie al of niet uit God is, kan alleen bepaald worden door haar in haar beginsel te toetsen AAN HET WOORD VAN GOD.

De beweging te vwwerpen als »NiE< r UIT GOD", omdat haar, in hare openbaring naar buiten, veel mcnschelijks en zondigs aankleeft, is even ongerijmd als te beweren, dat een zeker gesteente geen diamant kan zijn, omdat het niet door Van Kempen geleverd werd in marokijnen étui, maar van een Basuto gekocht, door een verdacht persoon op een zolderkamertje geslepen - en door een schacheraar verkocht is.

Hiermee is de theologische fout van dit pleidooi volledig blootgelegd. Al was het dat de broederen Jozef naar een vooraf gesteld p'an verkochten, toch was, gelijk de uitkomst geleerd heeft, het gaan van Jozef naar Egypte wel terdege uit God.

De vraag of eenige gebeurtenis of eenige beweging al dan niet uit God zij, te willen uitmaken met de aanwijzing, dat er veel menschelijke bedoeling en menschelijke toeleg en menschelijke verkeerdhe-d in school, is dan ook theologisch derwijs olihoudbaar, dat men niet beter raden kan, dan dat de opstellers van zulk een droef pleidooi nog eens den „loctts de Providentia" m.ochten bestudeeren, d. i. het leerstuk der Voorzienigheid.

Ons zou dit ontslaan van de verdrietelijke moeite, om én het valsche dualisme, én het ziekelijk mysticisme, dat uit zulke ongezonde redeneering spreekt, op de kaak te stellen.

De vraag, of eenige actie al dan niet uit God is, is deels een vraag, die door geen mensch kan beantwoord worden, daar niemand de geheimste roerselen des harten kent van hen, die handelend optraden, en zelfs een Calvijn, evengoed als een Luther, beleed, dat zelfs hun beste werken nog met zonden bevlekt waren. Maar is anderdeels ook een vraag, die uitsluitend naar Gods Woord moet en mag beantwoord. Ook met de wedervraag er bij, of de positie, waarin deze teruggetredene broederen zich thans bevinden, dan wel uit God, d. i. naar zijn Woord is.

Tot onze blijdschap echter doet De Hoop nog meer, en weerspreekt ten stelligste al de booze geruchten, waarop dit droef pleidooi steunt.

Hierbij komt, dat wij de juistheid of de waarheid der beweringen en beschuldigingen, boven opgesomd, ontkennen Bepaaldelijk wat de reformatie der Keik van Rotterdam betreft; en men zal ons toegeven, dat wij in dezen met eenige wetenschap kunnen spreken Is de afwerping der hiërarchie hier niet geschied naar een vastgesteld plan-Kuyper? NEEN Heeft dr. Kuyper bij ds. Lion Cachet c. s. er niet op aangedrongen, dat de losmaking moest geschieden vóór het Congres samenkwam? NEEN Is aan dr. Geesink geen professoraat beloofd — is daarover zelfs niet een enkel woord met hem gesproken? NEEN. Heeft dr. Kuyper niet de bedoelde conferenties gehouden met de sleiders" der beweging in Rotterdam? NEEN. En de conferentie dan in de wachtkamer van het station te 's-Hage met ds. Krayenbelt en Lion Cachet, is daar ook niets van aan? Zeker is daar van aan. Doch laat ds. Krayenbelt getuigen, waarover het gesprek bij die gehgenheid is geloopen, en wete men wel, dat ds. Lion Cachet alleen medegegaan is naar 's-Hage op dringend verzoek — niet van dr Kuyper maar — van ds. Krayenbelt. Over de losmaking der Kerk van Rotterdam is overigens bij die gelegenheid, zoover wij weten, in het geheel niet gesproken.

En vraagt men verder, of het beroep van den heer Houtzagers naar Kootwijk; de daarmede in verband staande losmaking dier gemeente van de Synodale Organisatie; en de daarop gevolgde vrijmaking der Kerken van Voorthuizen, Reitsum, Kollum en Leiderdorp niet alles geschied is in uitvoering van een door dr. Kuyper vastgesteld plan, dan zeggen wij even beslist: NEEN, En geldt ons woord in dezen niet voldoende, dan verwijzen wij naar dr. Van den Bergh, Ploos van Amstel, Van Kasteel en Vlug, de herders en leeraars der genoemde Kerken, wel verzekerd, dat ook zij zullen zeggen: NEEN, niet alzoo, maar de losmaking onzer Kerken van de Organisatie van 1816 kv/am tot stand onder de leiding des Geestes en naar den drang der ontwaakte conscientie.

Waar De Hoop dan nog deze goede woorden aan toevoegt:

Of wij dan alles goedkeuren — op grond van Gods Woord kunnen goedkeuren — wat geschied, gesproken en gedaan is, in verband met de losmaking van iedere thans doleer ende Kerk, te beginnen met Kootwijk en tot op de laatst uitgetreden Kerk? Of, bij name in de Amsterdamsche zaak, van Gereformeerde zijde niets verkeerds geschied, altijd en in alles op de rechte wijze gehandeld, in geenen deele gezondigd is ? Of in de reformatie der Kerk van Rotterdam in ieder opzicht gehandeld is naar de strikte eischen der Schrift... ?

Helaas! met diepe schaamte en veel verootmoediging moet worden beleden, dat ook dit werk door zooveel verkeerds ontsierd werd en wordt, en dat met de losmaking veler gemeenten van de Synodale Organisatie en terugkeer tot Gereformeerde Kerkenordening zooveel zondigs gemengd ging-Doch waar wij tegen opkomen is dat men daaraan de beweging zelve toetse, of zij is een zaak uit GOD of niet uit Hem, ên haar als »NIET UIT God'' verwerpe, omdat hun, die de Heere als zijne werktuigen gebr; ; ikt om haar tot stand te brengen, daarin veel verkeerds, menschelijks, zondigs aankleeft.

Dus te oordeelen en te veroordeelen is zelf in strijd met de Schrift en is niet uit God.

Ook dit v/eerspreken van verzonnen geruchten is en blijft noodzakelijk, en moet niet in stille zelfgenoegzaamheid gemeden. Immers droef is zulk een pleidooi daarom bovenal, omdat het spreekt van zooveel gebroken trouw, van zooveel licht geachte vriendschap, van zoo bittere trouwloosheid, van zooveel wat het karakter van den man verlaagt en onteert.

Eerst gaat men saam den weg; men eet te zaam het brood en drinkt den drinkbeker; er is ontsluiting des harten; er is gemeenzaamheid der gesprekken; er is mededeeling van all-rlei bijzonderheden; er is inwijding in het heimelijkst vertrouwen; — en dan breekt men plotseling, en gaat aan dsn overkant staan; «n stoekt men kracht

tegen u te putten juist uit dat stil vertrouwen, waarin men was ingeleid.

En dan, dan juist ontstaat het gevaar, dat velen, die van verre staan, gaan denken: Deze mannen moeten het toch wel weten, want ze waren van de ingewijden. En daarom is en blijft het stellen van getuigenis tegen getuigenis plicht.

Van het getuigenis, dat al wat deze broederen, schijnbaar onder hoog vertoon van bijzondere bekendheid met den gang der zaken, thans aan de groote klok hangen, metterdaad, gelijk De Hoop het deed, met een telkens herhaald: NEEN en nogmaals NEKN moet beantwoord.

Met nadruk kwijten wij, voor wat ons aangaat, ons te dien opzichte nogmaals van onzen plicht in zake het Amsterdamsche Conjlict.

De gedurig herhaalde beschuldiging, dat het Amsterdamsche Conflict dezerzijds in het leven zou zijn geroepen, met welk doel ook, moet onzerzijds rusteloos met de tegenverklaring beantwoord, dat van deze gansche beschuldiging geen woord waar is. De kerkeraad van Amsterdam heeft steeds het standpunt ingenomen, dat waar de hoogere besturen iets eischten, dat Gods Woord verbood, dit laatste en niet het bevel van eenig hooger bestuur moest gehoorzaamd.

Zulk een tegen Gods Woord gekeerde eisch nu is tot den kerkeraad gebracht; en de kerkeraad heeft zijn woord gestand gedaan en is niet geweken.

Toen sliep de zaak, en niets, niets hoegenaamd drong, om ten dezen tot een conflict te komen, daar reeds in Januari van het volgend jaar heel de reglcmcntsbepaling, waaruit het geschil voortvloeide, verviel. Van Maart tot October heeft men de zaak dan ook slepende gehouden, en niemand dacht in Am.Sterdam dat het tot een conflict komen zou.

Doch wat is gebeurd.

De kerkelijke verkiezingen hadden plaats, en leverden, niettegenstaande het bekende optreden van de kiesverccniging De Hervormde Rerk, een voor de Gereformeerden gunstig resultaat op.

En toen eerst, toen men zag, dat langs dien weg de zaak niet te winnen was. toen eerst is het Provinciaal Kerkbestuur tusschenbeide getreden en heeft de lont in het kruit gestoken.

Politieke machinatiCn zaten daarachter. De groote Liberale partij zag dai haar schip lek was en zonk, en zocht verdeeldheid in onze gelederen te brengen. Denk slechts aan de houding van het Handelsblad in die dagen, en aan de wijze v/aarop sinds door de politieke Liberalen van het kerkelijk Conflict is geprofiteerd. Zonder dit conflict hadden ze ongetwijfeld nog in vijf districten meer verloren!

En wil men overigens van berekening en plannen maken spreken, mogen wc dan vragen, of men Dr. Kuyper dan plotseling nu weer voor zoo ounoozel dom verslijt, dat hij niet vooruit zou gezien en berekend hebben, wat ongedachte winste zulk een kerkelijk conflict aan zijn tegenstanders bezorgen moest.'

En meent men dan waarlijk, dat zoo niet plichtsbesef èn drang van beginsel, maar lage berekening eenige drijtveer was geweest, van de zijde van Dr. Kuyper cenig ander advies mogelijk ware geweest dan dit: In geen geval een kerkelijk conflict alvorens de Grondwetsrevisie achter den rug is en de nieuwe Kamer gekozen zij. Maar die raad mocht niet gegeven.

De hoogere besturen eischten van den kerkeraad van Amsterdam het ontsluiten van den weg tot 's Heeren heilig Avondmaal voor een honderdtal jongelieden, die er geen geheim van maakten, dat zij den Christus naar de Schrift loochenden. En aan dien eisch mocht niet voldaan.

En hoezeer toen ook uitstel van het Conflict wenschelijk, en zoo uit politiek oogpunt, als ter wille van de Vrije Universiteit, raadzaam ware geweest, toen heeft toch ook Dr. Kuyper geen oogenblik geaarzeld, maar terstond gezegd: Wat er ook van kome, mannen broederen, aan dien eisch, die in strijd met Gods Woord is, voldoen we niet!

Over de verhouding tot den heer Ds. Krayenbelt van Rotterdam wenschen W8 niet uit te weiden.

Terstond na het uitbreken van het Conflict zond de kerkeraad van Rotterdam een schrijven van warme, hartelijke instemming aan dien van Amsterdam, en Kr^ayenbelts naam stond bovenaan.

Vandacir het telegram, om hem tot een mondgesprek uit te noodigen, een gesprek waarbij Ds. Krayenbelt met het oog op den ouden heer Krayenbelt te Amsterdam, eigener beweging dit sterke woord sprak: „o, Kuyper, ik wou voor alle schat der wereld, dat mijn lieve vader in een houten schuur zijn jubelfeest vierde!"

Sinds hadden er met Ds. Krayenbelt slechts twee ontmoetingen van ernstigen aard plaats. De ééne waarin er Ds. Krayenbelt op gewezen wierd, dat zijn standpunt: y., Als maar de helft van mijn traktement verzekerd was, ging ik meé", in den diepsten zin ongeloovig was. En de andere, toen Ds. Krayenbelt zonder voorbehoud erkende: „Zeker is de kerkeraad die uittrad de kerkeraad die in naam van Christus het regiment voert; maar ik heb geen macht om meé te gaan; ik mis er den moed voor!"

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Er is onder den verleidelijken

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's