Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De ongerechtige man zijn gedachten.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De ongerechtige man zijn gedachten.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De goddelooze verlate zijnen weg, en de ongerechtige man zijne gedacliten; en hijbekeere zich tot den Heere, zoo zal Hij zich zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk. Jesaia 55:7.

Er is tweeërlei ssort van weg. Een weg, waar enze voet op gaat, en een weg waarlangs onze gedachten wandelen.

Die eerste is het pad onzes levens, waarop we ons in de werkelijkheid, in de wereld, in maatschappij, in huis en kerk bewegen. Maar die andere, die tweede weg doorkruist ons inwendig leven, loopt door de wereld van ons hart en kronkelt zich door de diepten onzes gemoeds.

En nu ligt de zonde op allebei die wegen. Volstrekt niet enkel op onzen weg door het werkelijke leven, maar wel terdege ook en even sterk door dien verborgen weg van ons hart.

Dat leven daar binnen is toch ook een wezenlijk leven. Zelfs in uw verbeelding kan geen beeld voorkomen of er is iets in uw hart, dat aan dit beeld aanzijn gaf. Het heeft alles een oorzaak, alles een wortel, alles een kiem, waaruit het opschiet. En hetzij ge droomt of phantaseert of mijmert, of door hartstocht in uw binnenste gejaagd, of door drift in uw nieren geprikkeld wordt, al wat op het veld uwer gedachten opdoemt en gestalte gewint, bestaat wel niet voor de wereld, maar bestaat wel terdege voor u... en voor uw God.

Zijn onbepaalde wetenschap bezet u van voren en van achteren; beluistert u aan den uitgang uwer lippen, maar evenzeer in de sluiphoeken van uw hart.

Ook in uw wereld die binnen in u is, gaat zijn onbepaalde wetenschap door.

En of ge nu al op uw pad door de wereld recht gaat, zoolang uw pad daar binnen krom loopt, staat ge voor uw God in de schuld en voor uw God geoordeeld.

Hij is uw God.

Hij heeft recht op u in uw loop door de wereld; maar eveneens recht op u bij uw wandelen langs de paden uws harten.

En daarom als uw God u tot bekeering roept, dan zegt zijn Woord niet enkel: »De goddelooze verlate zijn weg, " maar volgt er terstond »p: yen de ongerechtige man zijn gedachten."

Nu zijn die »goddelooze" en die «ongerechtige man" niet twee personen. Het is éénzelfde persoon, die een weg naar buiten en een weg naar binnen heeft. En het is tot dien mensch met zijn dubbele wereld en met zijn tweeërlei weg, dat het woord uitgaat: Ge moet af van den weg der goddeloozen in de wereld buiten u, maar ook af van den weg der ongerechtigheid in uw eigen gedachten.

Hier zit veel in.

Dit weet ge toch ook wel, hoe verrukt onze ziel reeds is, als ze alvast in den uitwendigen weg overwon; en een ondeugd ingetoomd; een zwakke stee in ons karakter bewaakt; een leelijke gewoonte bestreden; een booze toeleg verijdeld wierd. o, Als er eens entkomen aan de macht der zonde is, dan jubelt het reeds zoo dankbaar van binnen. De zonde is zulk een ontzettende »drijver." Zijn geeselkoord is zoo scherp en zijn striemen gaan zoo diep. De zonde dwingt zoo en spot zoo met alle beter voornemen. En als er dan eens genade komt, en de zonde lei het af, en wij ontkwamen den strik, om als een vogeltje vrij uit te vliegen, dan zong ook onze ziel als hetvogelkijn zoo blij haar lied, het lied der verlosten. En daar dingen we niet op af.

Het is melodie in het oor van den Heilige daar boven, als dat lied der bevrijding weer langs de velden klinken mag.

Alleen hierop komen we maar, dat ge er hiermee nog niet van af zijt, en dat het u niet baat, of ge het al wint in het leven., zoo ge het aflegt in uw hart.

En nu is de moeilijkheid hier groot.

Tot onzen dood toe blijven we hetzelfde onreine beginsel in ons omdragen. De poel der ongerechtigheid gaat in onzen laatsten ademtocht, maar ook dan eerst, van ons af.

Tot dien tijd blijft het dus altoos onder den bodem van ons hart een gevaarlijke toestand. Hoe goed ook die bodem geplaveid zij, en hoe sekuur ook de opening van den poel der zonde dicht zij geschroefd, altoos blijft die poel er toch onder, en het onreine gas der zonde is zoo aldoordringend, dat het door de hechtste afsluiting toch doorkomt. Satan blaast in die gassen, en daardoor hebben ze zoo doordringende kracht. Soms zelfs slaat plotseling heel het deksel van de opening af, en vliegen opeens weer alle booze demonen door uw binnenste.

Maar, goed, sluit dat laatste schriklijke geval nu uit, dan blijft er toch altoos, wat onze Belijdenis noemt, een opborrelen uit de onzalige bron in ons hart.

En hierdoor nu komt het dat ge zoo licht denkt: »Aan dat opborrelen van het onreine gas in mijn hart kan ik toch niets doen. Dat komt vanzelf. Dat kan dus geen zonde zijn. Daar kan God mij niet om veroordeelen !''; — en dat ge alzoo denkende aan die onreine en onheilige gedachten den vrijen loop laat.

En dit nu verbiedt de Heere u.

De ongerechtige man moet ook zijn gedachten verlaten. Ge moet wel denken, wel gedachten hebben, maar ge moet in de gedachten des Heeren met uw ziel inleven; en om dat te kunnen doen uw gedachten prijs geven.

En uw gedachten, ja, ddt zijn nu wel waarlijk die opborrelende gassen.

Die komen uit uw hart, uit de bron van uw wezen, uit den wortel van uw innerlijk bestaan, en wee u, zoo ge die gedachten koestert, zoo ge er mee speelt, zoo ge er vermaak in krijgt, en er mee verkeeren blijft; want dan zet ge er het zegel van uw begeeren en van uw wil op, en ge zondigt tegen den Heere uwen God.

Neen, wat ge doen meet is, allereerst dat opborrelen zooveel doenlijk beletten.

Het is toch niet waar, dat ge daar niets aan doen kunt. Dat maakt de Duivel u wijs, maar leert Gods Woord u wel anders-Let er maar eens op, hoeveel minder de opwellingen zijn den éénen dag bij den anderen vergeleken, al naar gelang ge uw wachten hadt uitgezet.

Maar ook dan nog, als ze opborrelden, dan nog staat ge voor de keus om er onverwijld tegen in te gaan, of om ze vrij 5pel te laten.

Dan is er iets in die opwellende zonde dat u streelt, u lokt, u meetrekt, maar ook iets waardoor de Geest in u getuigt: Weg daarmee !

En nu is het maar de vraag, of ge op het eerste oogenblik, terstond, zóó als ze opkomen, daar de hand tegen inslaat, of dat ge er zekeren lust aan hebt, om die zonde eerst even in uw hart te laten omloopen.

Doet ge dit laatste, dan zijt ge de macht kwijt, en de zonde omfloerst u, ook al komt het niet tot de daad.

Maar ook, doet ge het eerste, wordt ge biddende, waakt ge, strijdt ge, dan komt de Geest u te hulpe, en het onheilige gas ontsnapt.

Zelfs in het heilige moet ge bedachtzaam zijn.

Want ongetwijfeld moet ge uw verleden overdenken, en tot u zelven inkeeren, en vrede bij uw God zoeken.

Maar wee u, zoo dat denken aan de zonde in uw verleden een soort spel wordt.

o. De vaderen der kerk hebben er steeds zoo ernstig tegen gewaarschuwd, om de voorgaande zonden toch in de diepten der zee te laten liggen, waarin God ze genadiglijk geworpen had.

Want het is een feit, een schriklijk feit, dat menige overdenking van zonden, die men vroeger beging, door de kracht der verbeelding, en de werking der herinnering, en het terugleven in wat men vroeger deed, feitelijk het roersel der zonde weer wakker maakte, de verbeelding overmeesterde en in nieuwe zonde vrucht droeg.

»De goddelooze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten" houdt ook in, dat ge God den Heere aan zuil roepen, om u de heugenis uwer vroegere zonden geheel uit de ziel te snijden.

Uit te snijden, niet enkel opdat ze u niet meer benauwen in vreeze, maar ook wel terdege, opdat ze uw ziel niet met nieuwe zonden bezwangeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's

„De ongerechtige man zijn gedachten.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 april 1888

De Heraut | 4 Pagina's