Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In Het Vaandel vestigt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Het Vaandel vestigt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Het Vaandel vestigt J. H. B. er de aandacht op, dat wij ons zelven, zoo hi beweert, hebben vastgepraat.

Hij zegt er van!

Dr. Kuyper schreef in De Heraut:

»Toch moet, dunkt ons, meer dan dusver geschiedde, nadruk op het feit gelegd, dat in 1834 en in 1886 de kerkeraad, die óf reeds bestond öf krachtens het ambt der geloovigen optrad, de bestaande organisatie terzij gezet en de oude kerkenordening weer in heeft gevoerd."

Wanneer de voorstelling die Dr. Kuyper hier geeft voor 'tgeen geschiedde in r834, zuiver is, dan is het werk der »Refurmatie" in i886 in menige plaats ongeoorloofd geweest.

Indien in 1834 of later krachtens het »ambt der geloovigen" b. v. in Harlingen de bestaande organisatie is TERZIJDE GEZET en de oude kerkenordening is INGEVOERD GEWORDEN, dan hadden de doleerende broeders aldaar in 1886 den kerkeraad, die zulks reeds tientallen jaren vroeger deed, behooren te erkennen en hadden ze allerminst kunnen of mogen doen, wat door hen gedaan is.

Wie gaat toch eene organisatie opzij zetten, die reeds opzij gezet is geworden? Wie gaat de oude kerkenordening invoeren, die reeds door een kerkeraad, krachtens het ambt der geloovigen gekozen, is ingevoerd geworden ?

De aanklacht is derhalve deze: .

Gij erkent dat in 1834 te Ulrum de Synodale organisatie is ter zijde gezet, en slechts datgene gedaan wat gij thans zelven doet.

Maar hoe kunt gij dan in plaatsen waar de Christ. Geref. kerk reeds een kerkeraad bezit, opnieuw een kerkeraad daarnaast laten optreden?

Immers indien er een Christ. Geref kerkeraad is, dan heeft deze reeds de Synodale organisatie op zij gezet, en hoe kunt gij dan nogmaals op zij zetten wat reeds op zij gezet is.

Grif en voetstoots geven we toe, da onze redeneering, indien ze metterdaad was, wat J. H. B. er van maakt, feil zou gaan, voor geen gezonde critiek zou kunnen bestaan, en onvoorwaardelijk moest herroepen.

Het geval ligt echter zóó, dat we heel anders redeneerden.

Ons beweren was dat vader De Cock te Ulrum metterdaad den juisten weg koos, deed wat gedaan moest v; orden, en geen nieuw kerkje bouwde, maar als kerkeraad de kerk van het Genootschap losmaakte.

Voor zoover de kerkeraad der Christ. Geref. te Ulrum aan dit standpunt van vader De Cock getrouw is gebleven, zou o. i. het optreden van een anderen kerkeraad te Ulrum dan ook onzinnig zijn, en zou dit in geen geval kunnen geschieden krachtens het beginsel, dat elders ons leiddraad van handeling bood.

Hieruit volgt, dat bijaldien alle kerkeraden van Christ. Geref. zijde die sinds 1834 optraden, ditzelfde standpunt hadden ingenomen, enop dit standpunt waren blijven staan, het optreden van een tweeden kerkeraad deels ongemotiveerd zou geweest zijn, en stellig iiiet had kunnen geschieden in den vorm waarin het geschied is, t. w. als afwerping van een juk, dat dan reeds afwerpen was.

Zoo handelden echter verreweg de meeste dezer kerkeraden niet.

Integendeel. De meeste dezer kerkeraden zijn colleges, in het leven geroepen door persoonlijk geloovigen, die na eerst hun kerk uitgetreden te zijn, zich particulier tot het opnieuw oprichten van een forme van kerk vereenigd hebben, en dus den historischen draad afbraken.

Door deze kerkeraden is ^daarom nooit de Hiërarchie op zij gezet noch ook de Synodale organisatie verworpen, eenvoudig omdat ze er nooit onder verkeerd hebben. Geen enkel aktestuk in dien zin ging dan ook van haar uit.

De kerkeraad deed te dezen opzichte niets; maar die handelden waren de enkele geloovigen. En de daad dezer enkele geloovigen was niet, dat ze de Synodale organisatie van hun kerk afwierpen, maar van hun eigen persoon, en dat ze, hun vroegere kerk met deze organisatie identificeerende, nu opnieuw een kerk organiseerden.

Eerst daarna kozen ze een kerkeraad, die derhalve op geheel nieuwe basis stond een begin van iets geheel nieuws was, en die nu de Kerkenordening van 1619 aannam, niet omdat deze vanzelf weer opleefde, overmits de organisatie van 1816 wegviel, maar omdat deze hun het beste scheen.

Wel heeft onder dit alles de historische traditie nagewerkt, en dreef onze broederen een onbewust besef om de oude kerk der vaderen opnieuw te openbaren; maar toch wierd de zaak niet juist ineengezet.

Geestelijk liep men zuiver; mz.z.': formeel beging men door van het Ulrumsche standpunt af te wijken een fout.

Wij onderscheiden dus.

Wat Ulrum deed, doen ook wij, en al onze bede is, dat onze Christ. Geref. broederen tot het Ulrumsch uitgangspunt mochten terugkeeren.

Dat ze hiervan te goeder trouw afweken, is moeielijk betwistbaar.

En uu zeggen we niet, dat wij, hadden we destijds geleefd, onder den drang der omstandighederi, niet allicht evenzoo zouden gehandeld hebben, maar dit redt ons in 1888 niet.

Thans, nu we de gevolgen van deze afwijking voor oogen hebben, hebben v/e met deze les der historie te rekenen, en zou het ons tot schuld zijn, óns veel meer dan hun, zoo we in gelijke fout vervielen.

Blijkbaar hebben de Christ. Geref. broederen zich niet anders kunnen voorstellen, of de afbrokkeling der Synodale Genootschapskerk zou nooit anders ÓSLTI individueel toegaan. Persoonsgewijs. Doord'en enkele geloovigen met de organisatie braken.

Op een meer algemeene actie, waardoor de kerken zelven van onder de organisatie uit zouden komen, was in hun program niet gerekend.

Nu echter deed zich onverwachts dit j feit voor.

Er blijkt nu, dat de ontwikkeling van onze Gereformeerde kerken ? JÏV^ uitsluitend individueel toegaat, maar allengs heel andere proportion aanneemt.

En hierop nu is haar inrichting niet aangelegd; daar biedt ze geen kader voor; daar weet ze geen weg mee.

Er liep dus iets mis. Iets dat anders had moeten loopen. En DU zeggen wij: Mannen broeders, als gij steeds waart blijven staan op het standpunt van Ulrum, ZOU zich op dit oogenblik geen moeilijkheid voordoen. Alles liep dan vanzelf. Van concurrentie kon dan geen sprake komen, En van een kerkeraad tegenover uw kerkeraad ware geen spoor ooit gezien.

Gold het nu enkel de vraag, of wij, door de liefde gedrongen, niet desnoods veel konden toegeven, om met onze broederen in gemakkelijker gevlei te komen, dan ware de zaak spoedig tot een goed einde gebracht.

Maar d^t is niet de vraag die hier beslissen kan.

Immers, nu de ervaring ons geleerd heeft, dat er ook onverwachts een machtige beweging onder de Gereformeerden in het Genootschap kan optreden, die geen individueel karakter toont, maar massaler van aard, nog kerksgewijze handelt, mogen wij de fout niet eveneens begaan, om bij onzen bouw hier niet op te rekenen.

We zijn van onder de organisatie uit, en hebben geheel en al en volkomen gebroken met het genootschap genaamd de Ned. Herv. kerk.

Maar dit neemt niet weg, dat wij nog tal van oude vaderlandsche kerken zien, die alsnog onder deze Hiërarchie gebogen en in de banden van dit genootschap be­ t klemd, almeer opv/aken en ten leven komen, en straks den moed zullen vinden, om op heur wijs te doen wat wij deden.

Voor die kerken nu houden we ons hart vrij en onze armen open, en we bidden van God, dat haar vrijmaking moj'e verhaast worden.

En juist wijl we nu dank zij de uitkomst zien, wat onze broederen in de jaren van '50—70 niet zoo zagen en niet wel zien konden, hoe namelijk een kerkinrichting als waartoe zij kwamen, alsnu aan de weerineengroeiing van de oorspronkelijke ledematen van het ééne lichaam in den weg staat, is het ons thans plicht het eenigszins anders aan te leggen.

We durven dan ook vertrouwen, dat H. J. B. bij nader inzien zijn oordeel verzachten zal, en in onzen lol op Ulrum allerminst een tegenstrijdigheid zal zien met het door ons ingenomen standpunt.

Het strookt er niet slechts mee, maar de lof voor Ulrum kon op ons standpunt niet uitblijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 mei 1888

De Heraut | 4 Pagina's

In Het Vaandel vestigt

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 mei 1888

De Heraut | 4 Pagina's