Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. De Pan-ang1ikaansche synode en het Presbyteriaansch concilie.

De bisschoppen, in de Pan-anglikaansche sy node te London vereenigd, hebben zich ook beziggehouden met de vraag, in welke verhouding de Anglikaansche kerken'buiten Engeland tot die van Engeland behoorden te staan. In Noord-Amerika waren er tot voor 50 jaren geen zelfstandige bisschoppen; later werden de bisschoppen in de koloniën door de Engelsche kroon benoemd, met de verplichting om aan den aartsbisschop van Canterbury onderworpen te zijn. Doch dit was slechts eene onderwerping in schijn; althans, de Episcopale kerken in de koloniën gingen zich van lieverlede meer zelfstandig ontwikkelen. Bisschop Selingen van Nieuw-Zeeland was de eerste die zijne kerk vrij maakte en eene soort van synodale zelfregeering invoerde; hem volgde bisschop Gray in Zuid-Afrika, en zoo vervolgens alle koloniën, behalve Indië. In de Engelsche wet verhief men de koloniale kerken tot kerkelijke provinciën, teriv'gl aan den bisschop in eene hoofdstad de titel van Metropoliet gegeven werd, omdat hij over de andere bisschoppen gesteld was, met dien verstand? , dat hij zijn macht enkel uitoefende als delegaat van den aartsbisschop van - Canterbury. Zoo werd S'dney de zetel van den Metropoliet van Australië, Christchurch van Nieuw-Zeeland, de Kaapstad van Zuid-Afrika. De Engelsche theorie bleek echter in de praktijk niet uitvoerbaar. In Zuid-Afrika weigerde bisschop Colenso gehoorzaamheid aan zijn Metropoliet Gray en werd daarom door dezen afgezet. Colenso appeleerde bij de Engelsche kerkelijke overheid, door welke hij in het gelijk gesteld werd. Bisschop Gray wilde het daar echter niet bij laten; hij wederstond Colenso, omdat hij een ontkenner was van de leer der Drieëenheid; hij wijdde daarom een ander geestelijke tot bisschop, terwijl Colenso door den staat als bisschop erkend bleef. Aan dezen tweespalt kwam eerst door Colenso's dood een einde.

De Pan-anglikaansche synode schijnt nu aan de metropolieten den titel van aartsbisschoppen te willen geven, terwijl aan den aartsbisschop van Canterbury het primaat onder de aartsbisschoppen en metropolieten zal geschonken worden.

Tot hiertoe ontwikkelden zich de Episcopale kerken buiten Engeland tamelijk zelfstandig; het komt Ons voor, dat men nu eene poging gewaagd heeft om de Episcopale kerk tot'-een groot geheel te vereenigen, door de aartsbisschoppen ondergeschikt te maken aan den aartsbisschop van Canterbury. Eenmaal eene hiërarchie duldende, moet men steeds verder, en daarom verwondert het ons niet, dat men den aartsbisschop van Canterbury tot een soort van paus over alle Episcopalen wil maken.

Wij merken echter hier op, dat de Pananglikaansche synode niet bevoegd is om bindende besluiten te nemen; toch zal het blijken, dat ze een machtigen invloed heeft uitgeoefend.

Tot groote voldoening voor de hoog-kerkelijken leidde de aartsbisschop van Canterbury de godsdienstoefening, waarmede de synode werd gesloten; hij plaatste zich daarbij aan het oosteinde van het altaar. Volgens de laagkerkelijken had hij ten noorden van het altaar den dienst moeten verrichten.

Minder belangrijk achten wij de vergadering van het Presbyteriaansch concilie te London, waarin vele kerken van Engeland, Amerika, Duitschland, Oostenrijk, Hongarije, Zwitserland, België, Erankrijk, Itahë, Spanje enz. vertegenwoordigd waren.

Wij willen niet verhelen, dat wij een treurigen indruk hebben van dit concilie. Zeer mishaagt ons althans wat wij van de prediking van Dr. Dykes, waarmede het concilie begon, vernamen. Deze leerde, dat men in de dagen der reformatie, helaas, te veel verdeeld was geraakt over kleine, ingebeelde verschillen. Dr. Dykes beweert dus hetzelfde als de mannen van de unie in Duitschland, die het verschil tusschen Luthersch en Gereformeerd voor onwezenlijk verklaren en daarom voor ineensmelting der beide kerken zijn. Doch meermalen hebben wij aangetoond, hoe daar, waar het in Duitschland tot eene unie kwam, het waarlijk niet tot bloei der gemeente geweest is.

Behalve eenige cijfers, welke in de verslagen opgegeven werden omtrent de getalsterkte der Presbyterianen over de geheele wereld en omtrent de sommen gelds, door hen voor Christelijke doeleinden gebezigd, werden er niet vele dingen besproken, welke onze belangstelling opwekten.

Niet, dat er geen stichtelijke toespraken gehouden werden; niet, dat er geen verblijdende berichten gegeven werden omtrent den Zendingsijver der verschillende Presbyteriaansche kerken. Maar het komt ons voor, dat men al die dingen evengoed elders had kun­ nen verhandelen. Ons dunkt, dat op een Presbyteriaansch concilie de vraag aan de orde had moeten zijn: »Wat te doen om de afwijkingen der meeste kerken van de Presbyteriaansche kerkenordeningen te stuiten? " Wel sprak Dr. Thomson van Edinburgh over de roeping der. ouderlingen, doch al gaan volgens het advies van dezen doctor de ouderlingen de leden der gemeente bezoeken en al waken zij over de jeugd, daarmede zijn de kerken nog niet van hare doolwegen afgebracht. Wij meenen, dat hetgeen bij het Presbyteriaansch concilie te London besproken is, even goed in eene vergadering van de Evangelische Alliantie had verhandeld kunnen worden. Nadere berichten omtrent zijn handelingen, bevestigen, ' dat deze vergadering treurig verliep. Den sden Juli hield Dr. Dods eene lezing in het concilie over de vraag: »Inhoeverre is de kerk voor het scepticisme (twijfelzucht) van onzen tijd verantwoordelijk ? "

Oppervlakkiger is in den laatsten tijd van zoogenaamd geloovige zijde niet gesproken. Dr. Dods beweerde, dat de tegenstanders het Christendom niet kennen, dat zij een Christen houden voor iemand, die bereid is de grootste ongerijmdheden aan te nemen, als een kleingeestig, lichtschuw wezen. En daarvoor is de kerk verantwoordelijk. Zij heeft het geloof in Christus laten worden tot een geloof aan een tal van leerstellingen. De kerk moest niets meer eischen dan Christus zelf gedaan heeft: Hem navolgen. Dit was ook de gedachte van van Stillingsfleet en Taylor. Men moet het geloof in Christus niet verwarren met het geloof aan den Bijbel of met een bepaalde leer der verzoening. Dit schrikt af. Het brandend vraagstuk, waarin Christenen en ongeloovigen uiteengaan, is de opstanding van Christus. Ook heeft de kerk schuld aan de twijfelzucht welke zich openbaart, omdat zij den indruk geeft, alsof men kiezen moet, of men den Bijbel geheel aanneemt of geheel verwerpt. Zoo is Renan tot ongeloof gekomen.

Zoo ging deze doctor voort, en verkondigde stellingen, die ten onzent elke Groninger of wel modern zou kunnen verdedigen.

Den 7den Juli sprak de predikant Bersier van Parijs over de godsdienstoefeningen.

Deze prediker hield het er voor, dat de wijze, waarop kerk gehouden wordt, veel te droog is en dat alles daarbij op den prediker gelegd wordt. Men moest gemeenschappelijk eene belijdenis van zonde in de twaalf artikelen uitspreken; behalve de psalmen moesten andere liederen gezongen worden ; de kerk moest de kunst niet versmaden en overnemen van de oude liturgieën, in de eerste eeuwen in de kerken gebruikelijk; hij voor zich wilde liever zonder vleesch dan zonder muziek leven. Dr. Apple sprak zelfs van een litanie en van »het heilige kerkelijke jaar'' met zijne feesten. Dr. Donald Fransen verwierp zelfs het vrije gebed van den voorganger.

Zulke woorden bleven niet zonder wederspraak; velen, voornamelijk dames, verlieten op in het oog vallende wijze de vergadering en twee Schotten protesteerden tegen de ketterijen; zij wilden bij Gods Woord blijven; wanneer de kerk dit te allen tijde gedaan had, zou de geheele kerk Presbyteriaansch zijn.

Den loden Juli protesteerden sommigen nog krachtig tegen de valsche leer, welke Dr. Dods verkondigd had; het comité werd ernstig berispt, dat het dien spreker het woord had laten voeren. De vrienden van Dods noemden zijn betoog «onvoorzichtig", maar het was uitgesproken, en al verklaarde ook Dr. Hall, dat het concilie zich tegen hem had verklaard, door stemming werd daaromtrent niets uitgemaakt.

Het jammerlijkste had nog den i2den Juli plaats. Dr. Eraser had een bezwaar in te brengen tegen de Anglikaansche kerk. De aartsbisschop van Canterbury had toch tot de Nestorianen in Perzië, die daar een zielental van slechts looooo hebben, onder welke Presbyteriaansche zendelingen sedert 50 jaren arbeiden, Anglikaansche priesters gezonden en daardoor het werk der oude zendelingen verstoord. Het concilie nam een resolutie aan, waarbij tegen die handelingen werd geprotesteerd. Dr. Eraser stelde daarna voor om de Pan-anglikaansche conferentie van bisschoppen een broederlijken groet toe te brengen. En op welken grond? Het is schier ongelooflijk. Op grond dat de Presbyterianen ook Episcopalen zijn; in hunne ouderlingen hadden zij meerdere bisschoppen (opzieners) terwijl de Episcopalen slechts één bisschop hadden! Dr. Eraser zeide ook, dat de Engelsche bisschoppen meerdere toenadering zeer wenschten. Wel vond hij ernstige weerspraak, doch ten slotte werd zijn voorstel toch aangenomen.

Dit was de slotscène en zal, dunkt ons, ook wel het einde zijn van de Presbyteriaansche alliantie. Door de mannen van de Engelsche hiërarchie te gaan complimenteeren, zijn zij de begrafenis van hun bond gaan bestellen. Praktisch nut had de samenkomst, omdat men besloot, dat op het gebied der zending de Presbyterianen zouden samenwerken, opdat verlies van krachten en, aan geld zou worden voorkomen. Op dit oogeoblik arbeiden in Indië 13 onderscheidene Presbyteriaansche genootschappen. Ook werd nog een algemeen secretaris benoemd. Wij denken niet, dat deze veel te doen hebben zal. Dergelijke losse vergaderingen als die van het Presbyteriaansch concilie kosten veel geld, en de uitkomsten zijn zeer mager. Op den duur heeft men er geen offers voor over, om stichtelijke of onstichtelijke toespraken te hooren of wat twistredenen te vernemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 september 1888

De Heraut | 4 Pagina's