Door de Deputaten

Door de Deputaten van de Utrechtsche voorloopige Synode in zake de hereeniging met de Christelijke Gereformeerde kerk is aan de Deputaten van de Assensche Synode voor dezelfde aangelegenheid dit navolgende schrijven toegezonden:

Aan Heeren Deputaton van de Synode der

Christelijke Gereformeerde Kerk in zake de kerkelijke hereeniging.

GELIEFDE BROEDERS,

Onze vurige wensch en bede, dat reeds in dit eerste stadium de ineensmelting onzer Kerken met de uwe aanstonds vlotten mocht, is tot onze niet geringe teleurstelling niet vervuld.

Voor alle onderhandeling tusschen Deputaten van twee onderscheiden colleges is een gemeenschappelijke grondslag noodig, waarop de Deputaten beiderzijds, gedurende de onderhandeling, staan.

Ware nu de grondslag, dien de voorloopige Synode van Utrecht ons aanwees, zonder meer, door de Synode van Assen ook voor u bepaald, dan hadden we dit gemeenschappelijke terrein, en konden we aanstonds voldoen aan den ons gegeven last, die uitsluitend strekt om te onderhandelen over het ontwerpen van eene Acte van ineensmelting.

Zoo heeft het echter niet mogen zijn.

De Synode van Assen heeft harerzijds gemeend, dien voorgeslagen grondslag niet aanstonds en onvoorwaardelijk te kunnen overnemen, maar daarentegen harerzijds andere u bindende besluiten genomen, en richt zich nu tot de voorloopige Synode van Utrecht, om te vernemen, of zij zich met deze besluiten, als uitgangspunt, vereenigen kan.

Uit den aard der zaak staat het niet in onze macht, en komt het ons, krachtens last, mandaat en instructie, niet toe, op het oordeel dat de Synode van Utrecht hierin vellen zal, vooruit te loopen.

Ons wierd geene macht of bevoegdheid gegeven, om over het zoeken van een grondslag te onderhandelen, maar alleen om op den aangewezen grondslag te onderhandelen over eene Acte van ineensmelting.

En daar nu ook Gij door uwe Synode niet gemachtigd zijt, om de Besluiten van uwe Synode aan revisie te onderwerpen, maar verplicht zijt U streng aan deze Besluiten te houden, zoo kunnen wij het niet anders inzien, of de volvoering van onzen eigenlijken last in engeren zin is voorshands niet wel mogelijk.

Over alles wat den grondslag raakt hebben niet de Deputaten, maar heeft alleen de Synode zelve te beslissen. En ons rest dus niet anders, dan af te wachten, of onze Synode zich thans al dan niet bij het door uwe Synode voorgestelde zal kunnen nederleggen, en ons of andere Deputaten machtigen zal tot het aanknoopen van definitieve onderhandelingen op het dan gekozen terrein.

Toch zouden wij het zeer betreuren, zoo de vriendelijke gelegenheid, die Gij ons tot ontmoeting en samenspreking aanbiedt, daarom teloorging.

En al is het dan ook, dat de volledige uitvoering van ons eigenlijk mandaat ons thans niet gegund zal zijn, we meenen toch de grenzen onzer bevoegdheid niet tebuiten te gaan, zoo we, ook bij dezen stand der quaestie, over de u en ons zoo heilige zaak der hereeniging met u samenspreken.

Van zulk eene samenspreking mag veel goeds verwacht worden; kon het zijn, althans deze vrucht dat het gemeenschappelijk gebed om wijsheid van boven onze hanen vereenigde en dat bij' ons praeadvies aan de Synode van Utrecht van • uwe gewaardeerde voorlichting voordeel-werd getrokken.

De weg der onderhandeling van Synode to Synode zal toch al lang genoeg zijn, en in alle uitstel en vertraging schuilt zoo vaak een voetangel of klem.

Wilt ons daarom de vriendelijkheid bewijzen, van ons te melden, of, waar de definitieve onderhandeling, die over de eigenlijke Concept-.(Vcte van ineensmelting moet loopen, thans niet vlot, ook zulk eene samenspreking van de beiderzijds gekozen Deputaten in ruimer zin op uwe broederlijke instemming zou mogen rekenen. *

Wij meenen, dat niets onbeproefd mag gelaten, om den eisch van 's Heeren gebod te dezen tot zijn recht te laten komen, en het weer samenleven van al zijn erfvolk te bevorderen.

Vertrouwende, dat deze overtuiging ook U leidt, verzoeken wij U derhalve, ons uwe denkbeelden te willen mededeelen over den tijd en de plaats, voor zulk eene samenkomst aan te wijzen.

Uw antwoord zagen wij gaarne tegemoet aan het adres van Dr. F. L. Rutgers, Keizersgracht 192 Amsterdam.

En hiermede, geliefde Broeders, U Gode en den Woorde zijner genade bevelende, blijven wij hoogachtend,

Uw Dw. Dr. en Br.,

W. VAN DEN BERGH.

G. VAN GOOR.

A. KUYPER.

F. L. RUTGERS.

J. C. SIKKEL.

Amsterdam, 25 September 1888.

Uit dit schrijven ziet men, dat de opvatting van heeren Deputaten, hoezeer ten principale met ons oordeel overeenstemmende, toch onmiskenbaar eenigszins gunstiger is, dan wij dachten dat die kon zijn.

Van harte hopen we dat de vrucht der te houden saamspreking aan deze gunstiger verwachting beantwoorden zal.

In elk geval is nu door de Utrechtsche Deputaten opnieuw getoond en uitgesproken, hoe vurig dezerzijds de hereeniging begeerd wordt, en is de weg geopend, om, zij het ook langs omwegen, toch weer op het goede punt terecht te komen.

Met belangstelling blijven we den verderen loop dezer onderhandelingen volgen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen