Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternisse en schaduwe des doods!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternisse en schaduwe des doods!”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternisse en schaduwe des doods; om onze voeten te ricliten op den weg des vredes. Luk. i : 79.

In de geheel eenige dagen van Bethlehem zijn er sterke roeringen in de wereld der geesten geweest. Dat merkt ge wel aan de goede engelen, die in heele heirscharen, als eertijds nooit, verschijnen, en niet minder aan de demonen of kwade engelen, die persoon na persoon bezeten maakten en soms met heele hoepen in één menschenziel inslopen-Herinner u maar den vreeslijken man met het legioen duivelen in zich.

Ook de zendingen van engelen waren sterk, nadrukkelijk en veelvuldig. Denk aan het stil gezin van priester Zacharias in Hebron en aan de maagdelijke Maria in Nazareth.

En wat óók die machtige golving toont, het is de inspireerende drang tot zang, die van den Heiligen Geest uitging. Eeuwenlang had de heilige psalmodie gezwegen. Geen lied was meer van de harp getokkeld Maar nu het kindeke Jezus komt, ja, eer hij komt, keert ook die heilige zangaandrift weer. Zacharias, Maria, straks Simeon, elk ontving van den Heiligen Geest zijn lofzang en zong dien in den hoogsten toon uit, opdat Gods kerk dien na mocht zingen.

Messias stond thans te komen, en het kwam er dus op aan, dat nu ook elke valsche ineelding zou worden afgesneden.

Het «Kindeke in de kribbe" kon in onheiige handen zoo licht een speelpop voor het aandoenlijk gevoel en tot vermaak der sentimenteele kinderkens worden.

En dat mocht niet.

Daar was de verschijning van onzen grooten God en Zaligmaker in het vleesch te aangrijpend ernstig en te goddelijk groot voor.

En daarom riep de Heilige Geest het eer ezus kwam, door priester Zacharias zoo diep rnstig uit, dat Immanuël zou zijn »de Opang uit de hoogte, om te verschijnen denenen, die gezeten zijn in duisternisse en schaduwe es doods.

Wie zijn het, die in deze duisternis en schauwe des doods gezeten zijn?

Geen onzer die er buiten Christus niet n zit.

Ons kunstlicht verandert daar niets aan, en de loed van het vuurwerk dat we soms ontsteen, doet dien diep gapenden achtergrond slechts te schrikkelijker in zijn donkerheid uitkomen.

Er rust op ons menschelijk leven, op ons enschelijk hart, op ons menschelijk zielsoog iets dan duisternis. En al schemert door die uisternis nog zekere gloed van een algeeene genade door, toch blijft het donker, en och stuit op steeds dieper duisternis de door ie schemering heendringende blik.

En vat wel, wat er bij staat van die »scha' uwe des Doods, " want dit beduidt niet, dat r duisternis én schaduwe des Doods is, maar it, dat die duisternis daaruit voortkomt, dat e Dood zijn vreeselijke schaduw op ons leven n ons aanzijn werpt, en heel onze existentie met die schaduw overdekt.

Als dus Immanuël komt, dan is in dien algeeenen zin zijn komen een redding van heel onze existentie.

Met hem komt het Licht, en dat Licht reekt door, en schijnt met zijn stralen zoner door die duisternis tegen te worden geouden. En zoo kwam hij om te verschijnen

dengenen, die gezeten waren in duisternis en in schaduwe des Doods.

Maar toch heeft dit woord dieper zin.

Duisternis om u heen verblindt ten leste ook uw oog. Martelaren die eertijds jarenlang in een donker hol hadden gesleten, konden, toen ze eindelijk uit de boeien kwamen, het licht niet meer verdragen en sloten, hoe sterker het licht scheen, het oog te krampachtiger dicht.

En zoo nu ook vond Jezus, toen hij tot de kribbe van Bethlehem kwam, ons menschen.

In duisternis en zelf innerlijk verduisterd, en daarom de duisternis zoekend als ons element. Ongeveer gelijk de nachtvogels zijn, die overdag blind in het licht turen en niets zien, maar bij nachtelijk donker hun prooi met scherpen blik ontdekken.

Zulk een nachtvogel is de zondaar van nature.

Zoolang het nog nacht blijft, ziet hij iets, maar zooSra het Licht komt ziet hij niets meer. Paulus, de heilige apostel, zei het zootreflijk: Hetzelfde Licht een reuke des levens voor den een, en een reuke des doods voor den ander.

En daarom is het maar niet een komen van Jezus tot menschen die in duisternis en schaduwe des Doods zitten, maar een aan zulke ellendigen verschijnen.

Verschijnen nu doet de Immanuël aan een zondaar dan pas, als die zondaar merkt dat hij er is en hem ziet, en dien §atiblik kan verdragen.

En zoo beperkt zich het heil; met omdat Jezus niet vol en rijk van gratie is (want geen Jicht kan schijnen of het schijnt op allen, en dus kon ook het Licht in Immanuël niet boven de kimmen rijzen, of het moest zijn stralen op allen werpen) maar omdat het een verschijnen aan personen moest wezen, en niet alle personen eender tegenover dat Licht staan.

Herodes ondergaat een heel andere werking van dat Licht dan de Wijzen uit het Oosten. De mannen met stok en sabel, die straks in Bethlehem moorden, staan tr heel anders tegenover dan de herders in Bethlehem.

Lof en liefde bij den één, haat en booze hartstocht bij den ander.

Bij Maria scheen het Licht het diepst in de ziel, veel dieper dan bij Jozef. Zij voelde een zwaard door haar ziele gaan, en de machtswerkingen van een almogend God hadden haar aangegrepen.

En zoo is het bij eiken terugkeer van die kribbe van Bethlehem, nóg.

Bij elk terugkeerend Kerstfeest straalt die Opgang uit de hoogte opnieuw zijn stralengloed van genade en levenbrengende Ontferming uit, en wil hij ook nu verschijnen waar hij nog niet verscheen, mits altoos bij dezulken die gezeten zijn in duisternis en schaduwe des Doods.

Daarom is een arme altoos veel blijder met die kribbe dan een rijk mensch. Een kind er veel sterker door geboeid dan een groot man. Een kranke er meer door verkwikt dan een gezonde. Want over alle kleinheid en zwakheid en menschelijken nood en ^ellende straalt die kribbe een vriendelijk Licht uit dat vertroost.

Maar toch, dat is de diepste werking van Bethlehems Licht niet.

Dat telt ook wel mee, evenals het die herders en die wijzen uit het Oosten verrukte, en ook deze lagere uiting van Kerstgeluk en Kerstvreugde moogt ge niet afsnijden.

Maar toch, dat is de diepste werking van dat wondere en schoone Licht nog niet.

Dit wondere Licht wil niet enkel door de nevelen dringen, om een vriendelijk licht op woud en akker te werpen, maar het wil doordringen tot tak en stengel, om aan den halm twijgen knop te tooveren, en uit dien knop straks een bloem los te wikkelen, en uit die bloem geuren te laten uitvloeien, die geuren voor Hem die ze schiep.

En zoo is het ook in de wereld dey ziele.

Dat Licht van den Opgang uit de hoogte moet door uw zielsoog tot in de kern van uw ziel doordringen, en in dat binneiiste uwer ziel levenademend en levenwekkend werken, om het dorre groen en frisch te maken en een bloem aan uw twijg te doen ontluiken tot Gods eer.

Maar juist daarom is broodnoodig dat ge niet maar in duisternisse gezeten zijt, maar ook nueet dat ge in da schaduwe des Doods vernacht.

De nachtvogel voelt zich door de duisternis omdat ze zijn element is niet gedrukt, en een onbekeerlijk zondaar hindert de schaduwe des Doods niet, omdat hij als de ongewasschene zeuge niet beter weet of de wenteling in het slijk hoort bij zijn natuur.

En zeolang het zoo ook bij u blijft, hebt l ook gij aan Bethlehem niets. Dan breekt er geen z straal van zijn Licht in uw hart door. Dan d kan dat. Licht, geen bloemknop in u vormen-v noch aan uw stengel doen ontluiken.

Neen, neen, uw duisternis moet, « gaan drukken en benauwen; dat neergezeten zijn in de schaduwe des Doods moet u angst en verschrikking aanjagen.

Ge moet het ia die duisternisse en akelige donkerheid 7iiet langer kunnen uithouden.

Ze moet u bang en benepen , in de ziel maken. r

En dan, als ge dan schreit uit uw nood, en als een kind dat bang in donker is, roept en kermt om licht en om uit die akelige duisternisse te worden uitgehaald; o, als dan hét Licht' komt, en door die donkerheden u zijn eersten lichtstraal toezendt, dan drinkt uw oog dat eerste lichtstraaltje in, zooals een dorstige in de hel vraagt om een druppel waters aan een vingertop om zijn brandende tong te verkoelen.

Dan is dat Kindeke u heerlijk geworden.

Dan komt het ook bij u tot dank en lof en liefde.

Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken! o, Mochten ze door Gods engelen beluisterd worden ook uit uw ziel! u k o

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's

„Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternisse en schaduwe des doods!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's