Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Willem III en de Gereformeerde kerk in Nederland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Willem III en de Gereformeerde kerk in Nederland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Dezer dagen worden wij, Nederlanders, op velerlei wijzen herinnerd aan den tocht van Prins Willem III, den laatsten Oranjevorst uit het stamhuis van den Zwijger, naar Engeland.

Een belangrijken tocht heeft men dien genoemd, en niet ten onrechte, omdat hij plaatshad met het oog op staatkundige en godsdienstige belangen, die bedreigd werden tot groote schade van volks-en gewetensvrijheid. Lodewijk XIV streefde naar de oppermacht in en de heerschappij over Europa en wilde daarmee ook de zegepraal bezorgen aan het Pausdom. Tot dit een en ander zocht hij het bondgenootschap van Engelands koning. Het scheen hem te zullen gelukken, maar God verwekte tegenover hem een man, met buitengewone gaven, S op wiens verzet zijne pogingen schipbreuk moesten lijden. Dit was hem reeds in 1672 en volgende jaren gebleken. Het onmogelijke der menschen was toen geschied, daar Lodewijk XIV met zijn uitnemende legers en generalen had moeten terugwijken voor kleinere kracht. De Fransche koning had echter den moed niet opgegeven Wederom rezen zijn invloed en macht. Jacobus II van Engeland werkte hem bijzonder in de hand, vooral ook door de invoering van de Roomsche kerkgebruiken in zijn land, waardoor hij daar de Protestantsche kerken in Roomsche wilde omzetten. Indien dit opzet gelukt ware en de Engelsche vorst niet anders dan de vazal van Frankrijk geworden, het ware met alle soort van vrijheid, maar vooral met die der conscientie gedaan geweest. Willem III, door vele Engels chen daartoe uitgenoodigd als de schoonzoon van koning Jacobus, kwam uit de Nederlanden uver, om het verzet tegen dezen vorst te steunen. God schonk hem de overwinning. Jacobus II moest vluchten. Frankrijks oppermacht werd gebroken. De burgerlijke vrijheid werd gered. Het Protestantisme herademde.

Doch niet alleen voor de vrijheid van het Protestantisme in het algemeen kwam onze stadhouder op, ook de vrijheid der Gereformeerde kerken in de Nederlanden was hem dierbaar; voor haar ook streed hij, zij het ook een bloedigen strijd.

De regeering van Johan de Witt in Holland en van zijn aanhang, de regentenfamiliën, in de andere provinciën, was voor de vrijheid der Gereformeerde kerken aldaar zeer schadelijk geweest. Stuk voor stuk werden haar hare rechten ontnomen. De kerk moest in de oogen der politieke machthebbers niet anders dan de afhangelinge zijn van de Staten, de nederige dienaresse der overheid, de slavin der heerschende partij. Instrumenten om het volk in bedwang te houden, moesten de bedienaren des Woords, de kerkeraden, classes en provinciale Synoden zijn. Aan een generale Synode mocht niet gedacht worden. Ketterijen van mannen als Roëll op het stuk der leer moesten geduld worden. Afwijkingen als van Koelman omtrent de feestdagen en het gebruik der formulieren als nieuwigheden gebrandmerkt. De geest, die bij Oldenbarneveldt voorzat, had nu weer de overhand.

Maar Hij, die in 1617 en volgende jaren aan zijne kerk een Prins van Oranje, mèt name Maurits, gaf, om voor de vrijheid eijner kerken en hare zuiverheid te strijden, schonk in 1672 en volgende jaren zulk een voorrech weer. Prins Willem III handhaafde toen het recht de kerken op Walcheren tegen den dwang der Overheid, die het Coccejanisme niet alleen verdedigde, maar ook beproefde voort te planten door Coccejaansche leeraars te roepen en te steunen en de Gereformeerden te verdrukken en moeielijk te maken.

In 1688, hetzelfde jaar, waarin de Prins van Oranje naar Engeland overstak, antwoordde hij op het mondeling verzoek van de classis Walcheren »dat de inboetende stoutigheid der Papisten in ons land alleszins mocht worden ingebonden, dat de waarheid in de kerken mochte zuiver bewaard worden tegen alle schadelijke nieuwigheden; dat ook de kerken in hare beroeping van predikanten niet mochten worden verhinderd en opgehouden; dat mede het aanstellen van schoolmeesters en voorlezers in de kerken van Vlaanderen mochte geschieden naar ouder gewoonte (in een gecombineerde vergadering namelijk van de Overheid en de kerk) dat hij bereid was »de verzoeken der classes te begunstigen." Ook nadat hij konmg van Engeland geworden was, bleef hij medewerken tot de handhaving van de rechten en de leer der kerk.

In 1691 besloten de broeders in Walcheren »Z. K. M. van Groot-Brittanje, onzen gezegenden stadhouder voor te dragen" al de moeilijkheden, die tusschen politieke en kerkelijke personen gerezen waren, en hem te verzoeken hieraan een einde te maken door handhaving van het recht der kerke. Hierop antwoordde de Prins:

Erentfeste, eerzame, vrome, Hooggeleerde bijzondere goede vrienden.

Wij bedanken UE. voor de geluk-en'zegenwenschen, die het UE. belieft heeft, ons te laten doen door UE. gedeputeerden van de Synodale classes van Zeeland, die wij betuigen, zoowel als de personen, aan ons te dien einde afgezonden, zeer aangenaam te zijn geweest, en aan welkers rapport wij ons des aangaande gedragen. En omtrent het gerepresenteerde door dezelfde, dat wij zoowel als voorhenen nog in datzelfde gevoelen zijn en blijven zullen dat de onderhouding en handhaving van de kerkenorde van den jare 1591 ten hoogste dienstig en noodig is, gelijk wij ook den HH. Staten van Zeeland, door den Heer Van Odijck, als onze plaatse daar bewarende, zullen doen kennisse hebben, dat onze sentimenten omtrent den inhoud van onze missiven van jare 1676 en 1683, aan UEd. Mog. als Stadhouder geschreven, nog eene en dezelfde zijn. En op het tweede, rakende de Vlaamsche kerken en hare onderhoorigheden aan de Zeeuwsche ordening van den jare 1591 voornoemd, zullen wij over hetzelfde subject met den Raad van Staten niet alleen spreken, maar ook hetzelve ten besten genoegen en satisfactie trachten in te schikken.

Voorts aangaande den persoon van Koelman, zoo wenschen wij, dat de Positieven, waarop de Staten-Generaal, zoowel als de Staten van Zeeland hunne resolutiën hebben gefondeerd, mochten wezen weggenomen, opdat door dien weg die moeielijkheden tot genoegen en satisfactie mogen worden uit den weg gelegd, waartoe wij den heer Van Odyck voorn, zullen recommandeeren het zijne bij te brengen.

Waarmede wij UEd. zullen bevelen,

Erentfeste enz

in de bescherming Godes.

In 's-Gravenhage I5 Maart I691.

U.E. goede vriend,

WILLIAM R, (EX) [Koning].

DE GAAY FORTMAN.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Willem III en de Gereformeerde kerk in Nederland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1888

De Heraut | 4 Pagina's