Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van meer dan éénen kant schimpt men

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van meer dan éénen kant schimpt men

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam., 18 Jan. 1889.

den laatsten tijd op de Vrije Universiteit, als kon de vorming barer kweekelingen niet dan hoogst gebrekkig zijn, omdat het aantal harer hoogleeraren nog zoo klein is.

Het spreekt vanzelf, dat we de vraag zelve, ot de kweekelingen der Universiteit zoo verre beneden peil staan, hier niet in. breede discussie brengen.

Slechts merken we op, dat ook schrijver dezes aan een Rijkshoogeschool zeven jaren lang zijne studiën volbracht en in de gelegenheid was den graad van wetenschappelijke ontwikkeling van het gros der studenten aan deze Rijksstichtingen van nabij te leeren kennen. Alsook dat hij ruimschoots In de gelegenheid wa? , om een kwart eeuw lang onze theologen, juristen enz. in de praciijk des levens te ontmoeten en gade te slaan, en alzoo gerechtigd is zich een oordeel te vormen over de hoogte van hun wetenschappelijk standpunt.

Voegt men hier nu bij, dat hij tevens in de gelegenheid was, zeer van nabij het gehalte van de kweekelingen, die de Vrije Universiteit verlaten, te beoordeelen, dan zal men toegeven, dat hij in staat was om te vergelijken; iets wat onze tegenstanders , op een hooge uitzondering na, niet zijn.

En dan spreekt hij gaarne als zijn meaning uit, dat hij onder de kweekelingen der Rijkshoogescholcn in den regel drieërlei soort mannen vond: Terdege wetenschappelijk gevormden, practischi5r»//è< J«r^ mannen zonder wetenschappelijke beteekenis, en stumperds die er doorgesleept werden.

Welnu, deze zelfde drie categorieën ontmoette hij, gelijk aan elke universiteit, zoo ook aan de Gereformeerde Hoogeschool te Amsterdam.

In zooverre dus geen verschil.

Bezag hij daarentegen de drie categorieën nader, en vergeleek hij ze procentsgewijze van beider soort, dan deed hij de ervaring op, dat het percentage van de „doorgeslcepte" lieden hier merkbaar lager, dat der practisch bruikbare aanmerkelijk hooger was, en dat der jonge mannen van wetenschappelijke beteekenis, voor wat hun aanleg betrof, gelijk stond.

Voorts merkte hij op, dat de middensoort der Vrije Universiteit zich niet alleen meten kon met die der Rijkshoogescholcn, maar het zelfs percentsgewijze won.

En dat slechts zooveel mag en moet toegegeven, dat voor jonge mannen met hooger wetenschappelijken aanleg aan de Vrije Uuiversiteit dusver niet even ruime gelegenheid bestond als aan de Rijkshoogescholen, om zich in speciale studiën te verdiepen.

Dit lag deels aan het klein aantal professoren, deels aan gebrek van financieele middelen, maar vooral aan het feit, dat de beschikbare litteratuur voor de wetenschap, die op onze beginselen gegrondvest is, nog zoo klein en arm is, vergeleken bij de weelderige litteratuur, die andersdenkende studenten gereed vinden.

Doch om ter zake te komen.

Bij het beoordeelen van de resultaten der Vrije Universiteit houde men in het oog : i". Dat de eerste kweekelingen bun aanvankelijke opleiding te Utrecht en met aan de Vrije Universiteit ontvingen. Zoo er dus aanmerkingen zijn, dan komen die ten laste van Utrecht.

2'. Dat ook in later tijd studenten die te Utrecht studeerden, en nooit op de Vrije Universiteit waren; enkel wijl ze met de kei-kelijke beweging overkwamen; vaak worden voorgesteld als jonge mannen, voor wier opleiding de Vrije Universiteit aansprakelijk zou zijn. Zelfs Van Alphen verviel blijkens zijn Kerkelijk Handboek in die fout.

3". Dat elke nieuw opgerichte Universiteit altoos eenige jaren noodig had, om met den studiegang op slag te komen.

4". Dat er vakken zijn waaraan men zeer veel waarde hecht te Utrecht, maar niet te Amsterdam ; en omgekeerd andere vakken, waaraan men veel hooger waarde toekent aan de Vrije Universiteit. Ter juiste vergelijking behooit men derhalve de kweekelingen dezer scholen te beoordeelen naar dit onderscheiden karakter van hun onderwijs. Gelijk men irdertijd onder wijlen Professor Moll te Amsterdam ontzaglijk veel deed aan kerkhistorie, vraar de dogmatiek geheel verwaarloosde, zoö zal er steeds verschil bestaan in het oordeel over het mindere of meerdere gewicht dat aan de onderscheidene vakken is toe te kennen.

En 5". waar men uit het klein getal hoogleeraren concludeeren wil tot de gebrekkigheid van de opleiding onzer kweekelingen.daar zij herinnerd, hoe de theologische faculteit aan het voormalig Athe7iaenm te Amsterdam langen tijd slechts één enkel hoogleeranr telde, en hoe toch juist die ééne hoogleeraar de kunst verstond, om een zaad uit te strooien waar een schoone wetenschappelijke school uit opschoot.

We durven meer zeggen, In vroeger eeuwen waren de meeste theologische faculteiten niet sterker bezet dan thans die der Vrije Universiteit is.

En toch, wie historie kent, en het gros onzer predikanten van toen met onze predikanten van nu vergelijkt, en zich dan afvraagt, wanneer onze kerk rijker in echte theologen was, hoe kan die anders antwoorden dan met een diepen zucht over onze hedendaagsche achterlijkheid !

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Van meer dan éénen kant schimpt men

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's