Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,Zie, de dienstmaagd des Heeren!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Zie, de dienstmaagd des Heeren!”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Maria zeide: ie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar. Luk. 1:38.

Vervult vooral in onze dagen de Christenvrouw haar roeping tegenover haar Verlosser en Heere?

Het historieblad verhaalt ons van xoo wonderschoone, zielsinnige en aan kostelijke vrucht zoo rijke toewijding aan den Heere, die; eer tijds uit zoo menig vrouwenhart en in zoo menig vrouwenleven geblonken heeft.

De vrouwen overtroffen de mannen zeer verre.

Het was of zij, fijner en teederder van aard, minder in de beslommeringen van het machtige leven der wereld ingetrokken, en met warmer gloed in de borst, dieper en klaarder verstonden wat de liefde Christi was, en macht ontvingen om uit die liefde te leven.

Vooral in de eerste jaren der Christelgke kerk moet dit schoon zijn geweest.

Als een feit, door niemand betwist, schrijft de heilige apostel aan de kerk van Corinthe (i Cor. 7 : 34) dat de nog niet getrouwde meisjes zich bekommerden, waarom? Om te trouwen ? o, In het minst niet. Neen, maar om de dingen des Heeren, opdat zij heilig zijn mochten, beide aanJichaam en aan geest.

Roerend schoon en aantrekkelijk zijn de aandoenlgke overleveringen van vrouwen, die zich ganschelijk aan den dienst des Heeren gaven-En nog treffender de verhalen die ons bereikten van zoo menige jonge maagd, die als martelaresse haar bloed voor haar Heere vergoot, en door geen foltering noch wreedheid van haar innige, vurige liefde voor den Heere was af te brengen.

Er gistte en blonk iets in haar van die liefde, die sterker dan de dood is; een liefde, wier gloed al de wateren niet konden blusschen.

En al geeft de heilige apostel toe, dat de gehuwde vouw meer wierd afgeleid en meer in de zorgen van het gezin opging, toch, hoe schoon en boeiend zijn niet de historiën van vrouwen, die haar mannen sterkten in het geloot, verwarmden door heur liefde, en de vonke der hoop in hen aanbliezen; of, op andere wijs weer, zonen voor Christus' kerk kweekten, in wier manlijk gemoed zij een indruk wisten in te prenten, die ons in een Augustmus nog danken doet voor wat de Christus ons in Monica schonk.

Kan dit thans nóg gezegd? Nog in die mate gezegd? Voor elk op haar wijze gezegd 'én van de j ongedocht er én van de gehuwde vrouw?

o, Gewisselijk, er valt ook nu nog te roemen. Voor veel in de Christenvrouw is ook nu Er gloort nog koestering van liefde. Er vonkt nog iets hemelsch in menig hooger blikkend oog! Nog altoos is in menig gezin, en in zoo menige familie, een jongedochter met een hart vol liefde, of een vrome moeder in Christus, óf een Godgewijde maagd, het cement, dat de steenei\~ in den muur saamhoudt.

En toch, al sluiten we daar het oog niet voor, toch vragen we, is er geen oorzaak, om over verachtering van den invloed der vrouw ten goede te klagen?

Gaat niet in maar al te veel gezinnen de levenwekkende adem meer van den vader dan van de moeder uit? Vindt ge niet maar al te dikwijls bij den jongeling warmer trouw en kloeker gehechtheid aan de zaak des Heeren dan bij de jongedochter?

Of ook waar de vrouw het misschien nog in aantal wint, is er daar toch geen tekort in diepte van opvatting, in de verloochening der toewijding, in dat overgegevene en over alles heen komende der zichzclve nooit ontziende liefde?

Van Eva zoo dikwijls te veel, van Maria soms nog zoo weinig.

Is het niet of de zondige ontwikkeling der wereld het er op toelegt om de vrouw vooral in beuzelarijen te doen opgaan; te verstrikken in nietigheden; te dempen en uit te doovcn; te blusschen de hooger heiliger vonk; en hkix vooral als slachtoffer te kiezen voor het bederf van karakter en zielstrek?

We vragen slechts?

Ga die vraag slechts rond in eiken kring.

Worde ze gesteld in elk huisgezin. Geve elke jongedochter of gehuwde vroaw er voor zich zelve het antwoord op Van elke Christenvrouw moet het gelden kunnen : Zie, de dienstmaagd des Heeren ! En nu, hoe velen telt ge er, van wie dit in waarheid kan worden gezegd ?

En toch, het is het welbehagen onzes Gods, dat er niet alleen onder ons, mannen, dunst knechten des AUerhoogsten en knechten des Heeren zullen zijn, om dag en nacht te staan in zijn voorhoven, maar ook elke Christenvrouw schiet te kort in haar roeping, zoo ze nog iets hoogers en begcerlijkers kent, dan om dien schoonsten eerenaam van i> dienstmaagd des Heeren" te verwerven.

Godsdienst is God te dienen, en wat vrouw zou zichzelve dan godsdienstig mogen achten of vroom noemen, zoo ze niet God den Heere dient, en alzoo weet een „dienstmaagd des Heeren" geworden te zijn ?

Gehuwd of nog ongehuwd moet immers de vrouw, die jubelt in haar verlossing van zonde, inwonen in het Huis haars Gods, om in dat Huis Hem te dienen nacht en dag.

Niet door haar eigen huis uit te loopen. o, Er zijn er die dat zeer zeker doen moeien, en voor wie de dienst des Heeren bij gevangenen en kranken en stervenden ligt. Maar in den regel moet de dienst des Heeren in het eigen huis vervuld, door het eigen huis en de eigen woning als in het Huis des Heeren in te zetten.

En dan moet al het leven één dienen van den Heere onzen God zijn. Niet voor huis en have zorgen, en dan des avonds in een stil gebed of op den Sabbat de dienst des Heeren er bij Neen, al het leven moet in den dienst des Heeren ingezet. En het leven met vader en moeder, met broeders en zusters, met dienstboden en vriendinnen, het moet ai geheiligd worden door dien éénigen heili gen wil.

En dat wordt het, niet deor drukke veelbezigheid, en nog minder door jacht op bui tengewone dingen, en vooral niet door eigengerechtige goede werken, maar door wat tintelt en gloeit in het hare.

In het hart zijn ook voor d« vrouw en voor de jonge maagd de uitgangen de levens. En de vraag is maar : waar loupen die uitgangen des levens naar toe ? Naar behaagzucht? Naar streeling van eigen lust ? Naar interessantheid?

Naar een gelukkige toekomst en schatting in het oog der menschen ?

Of wel, is van dat alles het holle, het ijdele ingezien ? Ingezien dat dit alles uit den do«d en iwor den dood is ? En gloort er nu een andere geestdr.ft, een heiliger liefde, een uit den hemel ontstoken vuur ?

Dat vuur moet in de beenderen branden, zooals Jeremia het uitriep. Dan is het geen gemaakt werk, maar tweede heiliger natuur. Dan is er belangstelling. Dan komt er onderzoek. Dan trilt er lust en liefde. Dan gaat de dofheid van het oog weg De behaagzucht wordt verachtelijk En dan is er ongezocht een vinden van het werk dat de Heere u op de hand legt.

En als het lot dan tegenloopt; of de toekomst wordt somber; en bange offers worden van hart en leven gevraagd, — dan stemt dat niet droefgeestig en melancholiek, noch maakt morrend en murmureerend; maar dan is alles boodschap van nieuwe offerande, een engelenboodschap tot het hart, dat de Heere zijn dienstmaagd weer oproept en van noode heeft, en uit het volle hart zegt ze het dan Maria na: Zie, de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw Woird. o, Vooral bij het stroeve en stramme dat het manlijk Calvinisme zoo vaak op onze kringen stempelt, is de dienst der vrouw in het Huis haars Heeren zoo dubbel noodig.

We kunnen ze niet missen, die smelting, die vertccdering, die koestering, die zachtheid, die de dienstmaagd des Heeren ook den man en broeder schuldig is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1889

De Heraut | 4 Pagina's

,,Zie, de dienstmaagd des Heeren!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1889

De Heraut | 4 Pagina's