Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Cheorieen van kerkzuivering.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Cheorieen van kerkzuivering.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX •

Het systema om de kerk door de kerk te willen hervormen, liep juist op het tegenovergestelde uit van hetgeen waarop de voorstanders van deze soort Reformatie gedoeld hadden.

Met de beste intentie bedoelden ze namelijk het kwaad te stuiten, en zie, ze hebben het verergerd.

Immers ze beeldden zich in, dat in een hiërarchisch kerkbestuur op zich zelf zulk een kwaad niet school; dat het kerkverband zulk een gevaar niet opleverde; en dat de strijd tegen een verkeerde organisatie nooit hoofdzaak moest zijn. Huns inziens moest de strijd alleen gaan om innerlijke verbetering en om zuivering der onzuivere en troebel gemaakte religie.

En wat was nu het noodlottige resultaat, waarbij ze door dit verkeerde inzicht aanlandden.' Dit, dat ze tegen het getuigenis van hun conscientie in, Hus en Hiëronymus van Praag op den brandstapel hielpen brengen.

Dit, dat ze tegen hun bedoelen in, de pauselijke hiërarchie sterker dan ooit hebben gemaakt.

Dit eindelijk, dat ze zich zelven ontmand, zich het hart uit het lijf hebben gesneden, en toen het eindelijk door Luther tot degelijke Reformatie kwam, den moed misten, om met Luther mee te gaan, tot ze eindelijk, zij het ook schoorvoetend en met een bevlekt geweten, tegen Luther partij kozen.

Deze uitkomst van den toenmaligen strijd is zoo leerzaam. Leerrijk ook voor onze dagen.

Want ja, hun poging tot reformatie heefc wel tot een reformatie geleid, maar tot een reformatie die zich uitsprak op hst Concilie van 7rente; een machtige en invloedrijke kerkvergadering, waarvan de hooge beteekenis door de Hervormden ten onzent meest onderschat is.

Metterdaad toch heefc het Concilie van Trente hervormingen aangebracht, in zooverre het velerlei misbruik gestuit en menigerlei misstand weggenomen heeft.

Maar aan het huis zelf van Romes kerkbouw is door dit Concilie met geen vinger geraakt. Dat hiërarchisch gebouw moest intact blijven. Zelfs wierd de gevel op de spits voor altoos met de pauselijke tiara gekroond.

En terwijl het Concilie van Trente op die wijs zich in haar oud zeer vastzette, kon het wel niet anders dan een boos-vijandige houding aannemen tegenover al wat Protestant heette, d. w. z. tegen ieder en een iegelijk die de stoutheid had bestaan, om met het kerkverband te breken.

En nu zal men tevens gevoelen wat we wilden, toen we in afkeurenden zin over Erasmus spraken, en op Erasmus na zijn geestelijke schipbreuk, als een baken in zee wezen.

Hiermee toch bedoelden we in het minst niet, om altoos, om in elk geval, om onder alle omstandigheden, die theorie van kerkzuivering, die ook Erasmus beoogde, en die op reformatie van de kerk door de kerk mikt, te veroordeelen; maar eeniglijk om het zondige te brandmerken, dat er in steekt, om aan deze op zich zelf goede theorie ook dan nog te willen vasthouden, als ze haar tijd gehad heeft.

Erasmus treedt in al zij e schriften voor ons als een man van fijn talent en groote begaafdheid, die zeer wel gevoelde, dat de waarheid aan de zijde der Hervormers was, en die niets liever zou gewenscht hebben, dan dat de bisschoppen met Luther mee waren gegaan. o, Als het daartoe maar was gekomen, dat opeens de heele kerk dien weg op had gewild, Erasmus zou onder de eersten zijn geweest, die met de Reformatie meegingen.

Maar nu dit niet zoo uitkwam, nu het grootste deel van Europa, en vooral nu de machtigen en aanzienlijken meest tegen een breuke met Romes Hiërarche opzagen, nu zonk aan Erasmus de moed in de schoenen; nu dorst hij niet; nu krabbelde hij terug; en' gaf zich toen, gelijk het bij knappe menschen altoos gaat, later de moeite, om er een^ theorie op uit te vinden, waardoor hij nog gelijk kreeg toe.

Toen heette het, dat men de eenheid der kerk niet mocht verbreken. Toen heette het, dat men de groote volksmassa niet mocht prijsgeven. Toen heette het, dat in de kerk zelve nog steeds de gegevens aanwezig waren, om op te leven uit eigen veerkracht. Toen heette het, dat een plaatselijke kerk niet het recht had, om tegen de geheele kerk in verzet te komen. En toen ging het woord uit, dat Dienaren des Woords of Ouderlingen, die niet in den gewonen weg geordend waren, het recht niet hadden, om de kerk te regeeren.

En dat nu hebben we zondig in Erasmus genoemd. Zondig, omdat thans alle kenner van historie en kerkrecht het er over eens is, dat Erasmus hiermee ontrouw wierd aan zijn Heere, aan de broederen en aan zichzelven. Zondig, otndat er nu niet meer over te twisten valt, of Erasmus deed die noodlottige keus xAt zedelijke z^d^€\dL.

Hij zag tegen den strijd op. Hij minde zijn vaste positie. Hij hing aan den omgang met de geleerden en machthebbenden.

Er zat in Erasmus geen martelaarsbloed.

En nu beweren we natuurlijk niet, dat Erasmus het niet meende, als hij de handhaving van de eenheid der kerk bepleitte en op de bange gevaren van elke breuke en elke scheiding wees.

Daartoe zijn die gevaren te wezenlijk en is het ideaal om allen saam in één kerkverband gesnoerd te houden, te schoon.

Maar dit houden we staande, dat Erasmus zeer goed gevoelde, gevoelde in zijn conscientie, hoe er tegen deze motieven andere drangredenen overstonden, en dat hij niet, dan met onderdrukking van de stem zijner conscientie, aan die andere drangredenen het zwijgen oplei, om al het licht te laten vallen op de eerste motieven.

En zoo blijft Erasmus voor zijn tijd, voor alle eeuw, en ook voor onze dagen het type van den kundigen en begaafden man, die wel ziet dat het anders moet worden, en wel merkt dat het zonder breuke niet kan beteren, maar die, als gehoorzaamheid aan 's Heeren Woord tot die breuke dringen zou, terugdeinst uit zedelijke zwakheid, en nu van achteren die zedelijke zwakheid goedpraat door het uitstallen van prachtige theorieën.

De conclusie waartoe ons dit brengt, is duidelijk.

Zoo dikwijls de bazuin in Christus' kerk weerklinkt, die tot Reformatie oproept, spreekt het vanzelf en kan het niet anders, dat men altoos begint met de reformatie van zijn kerk in het bestaande kerkverband en door die kerk zelve na te jagen.

Elk ander streven rekent hier niet mee, en wie óf de kerk niet acht en zich in eigen kring terugtrekt, Óf een sektarisch beginsel drijft en zich door valsch spiritualisme laat leiden, komt zelfs niet in aanmerking waar van reformatie der kerk sprake is.

Alle reformatie der kerk moet dus wel daarmee beginnen, dat men in eigen kring besef over de onhoudbaarheid van den bestaanden toestand wekt; zelf door eigen woord en daad critiek op dien toestand uitoefent; allengs een poging aanwendt om het inzicht in het bestaande kwaad meer algemeen te maken; en alsnu den eisch des Heeren aan de regeerenden doet hooren, om aan dit kwaad een einde te maken.

Zoolang men nu merken mag, dat dit ingang vindt; dat hier baat bij is; dat men vooruit komt; en dat bij de kerkregeerders een neiging bestaat, om in den goeden weg in te gaan, mag deze methode of theorie van kerkzuivering volgehouden.

Maar dan moet dit ook hierin uitkomen, dat de kerkregeerders allereerst zelven bereid blijken, om alle macht die ze ten koste van de eere v^ den Christus en ten prijs van de eere van Gods Woord, zich aangematigd hadden, met verootmoediging en schuldbelijdenis aan de voeten des Heeren neer te leggen om er zichzelven van te ontdoen.

Blijkt daarentegen deze zin en neiging niet in de kerkregeerders aanwezig te zijn, maar worden omgekeerd deze mannen, hetzij bisschoppen of predikanten, als dezulken openbaar, die, het "koste wat het koste, allereerst voor hun eigen macht, eere en invloed opkomen, dan is hiermee ook uitgemaakt, dat ge met deze theorie van kerkzuivering, met deze theorie van reformatie niet verder vooruit kunt.

Dan toch is het hieraan kennelijk, dat de Geest des Heeren niet met hen is.

Die Geest toch werkt genade, en de genade blijft door gemis aan nederigen zin uitgesloten.

Moeilijkheid van beslissing is hier dus niet.

De toestand teekent zich terstond.

Zoo als de roepstem tot reformatie, d. i. de eisch om kerkelijk weer naar Gods Woord te gaan leven, uitgaat, merkt ge aanstonds of de regeerders der kerk dit bevorderen of er zich tegen stellen.

Vindt ge die dan met u, dan blijkt hieruit dat ze waarlijk dienstknechten des Heeren zijn, die zich verblijden over alles wat de eer van hun Heere en Heiland kan verhoogen.

Maar ook, vindt ge ze dan te^en u, zoodat ze het eigenlijk niet in u zetten kunnen, dat ge voor de eere van uw Heere tegen hun aangematigde macht opkomt, dan is het hiermee ook terstond beslist, dat het op een strijd tusschen hun Hiërarchie en de liefhebbers van 's Heeren Woord moet uitloopen.

Zij toch moeten zich dan wel met allerlei schoonklinkende theorieën in hun macht zoeken te bevestigen, en hun einde kan geen ander zijn dan dat ze gemeene zaak met de wolven in de schaapskooi maken, en de kudde des Heeren gaan vervolgen.

Terwijl omgekeerd aan de lief hebbers des Heeren dan geen andere keuze overblijft, dan om zich steeds meer principieel tegen hun Hiërarchisch streven aan te kanten, en, leidt het tot een botsing, liever alles te wagen, dan dat men het aan de Hiërarchie ten koste van de eere Christi zou gewonnen geven.

Van dat oogenblik afligt de eerste theorie van kerkzuivering dan onherroepelijk geoordeeeld.

Dan toch is ze niet alleen ondoeltreffend en onprofijtelijk geworden, maar keert ze zichom in haar tegendeel.

Immers van dat oogenblik af wordt ze juist door de Hiërarchen aangegrepen, om den weerstand te fnuiken, zich zelven te dekken, en de dege Reformatie der kerk tegen te houden.

Iets waarmee niet gezegd is, dat daarom allen, die zich ook alsdan nog aan deze theorie blijven vastklampen, dit doen met het doel om de Hiërarchie te steunen.

Dit in het minst niet.

Er dient hier onderscheiden.

Er zullen er altoos zijn, die nog den rechten drang tot Reformatie missen. Er zullen er anderen zijn, die straks rijpen zullen, maar nog van verre staan. Er zullen er ook velen zijn, die wel voelen dat het anders moet, maar nog niet durven.

Maar er zijn er dan ook, en hen hadden we op het oog, die, Hiërarchen in hun hart en slechts op sterking van eigen macht bedacht, alsnu gevoelen hoe kostelijk deze theorie van zuivering der kerk door de kerk tegen hen kan uitgespeeld, die met Gods Woord doorgingen. Zij zijn het, die juist door dit onoprechte optreden. voorgoed deze theorie ontzielen en ze onbruikbaar maken.

En deze mannen nu, dat zijn de Erasmussen onzer dagen.

KuyPER. .

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Cheorieen van kerkzuivering.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 mei 1889

De Heraut | 4 Pagina's