Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als opvolger van wijlen Prof. Rauwen-

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als opvolger van wijlen Prof. Rauwen-

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

hofï aan de Leidsche Academie is benoemd Dr. J. H. Gunning, kerkelijk hoogleeraar te Amsterdam, die deze benoeming aannam en reeds zijn ontslag bij den Gemeenteraad van Amsterdam indiende.

Deze gebeurtenis geeft ons aanleiding tot drieërlei opmerking.

Teö eerste tot een woord van waardeering bij de nagedachtenis aan hem die overleed.

Schrijver dezes behoorde nog tot de leerlingen van Prof. RauwenhofT, toen deze als jeugdig theoloog geroepen wierd, om Prof. Kist op te volgen. Zelfs wierd hij door den nieuw opgetreden hoogleeraar aangezocht, om hem als zijn eerste praetor behulpzaam te zijn.

Rauwenhofïs optreden te Leiden was een evenement. Niet om wat men van dezen kerkhistoricus verwachtte, want onder de studenten wist een leder, dat Rauwenhoff hoogleeraar in de kerkgeschiedenis Vv'as geworden, zonder ooit iets aan kerkgeschiedenis in wetenschappelijken zin gedaan te hebben.

Maar een evenement, omdat Rauwenholï het eerst als hoogleeraar het staketsel doorbrak, waarmee Prof. Scholten zijn monistisch modern stelsel nog steeds omtuind hield.

Haast kan men zich ia 1889 zoo iets niet meer voorstellen, maar Prof. Scholten was in i860 nog conservatief. Hij pleitte nog voor de echtheid van het Evangelie van Johannes; streed nog voor de realiteit der wonderen; en kon soms in vuur geraken voor de realiteit van de Opstanding des Heeren.

Toch voelden zijn leerlingen toen reeds, dat dit conservatisme geen wortel in zijn stelsel had.

Voor de realiteit van de Opstanding op te treden, en tegelijk alle geestelijke waardij aan die Opstanding te ontzeggen, streed.

Van tweeën één moest dan ook gebeuren.

Of van uit dit feit der Opstanding moest men terug naar de belijdenis van Thomas, maar dan viel Prof. Scholtens stelsel. Of wel dat stelsel wierd gehandhaafd, maar dan moest ook gebroken met alle geloof aan het Wonder.

En dit nu tot een beslissing te hebben gebracht, was het evenement van Prof. Rauwenhofïs optreden.

Hoezeer ook zelf leerling van Scholten en een zijner trouwste adepten, zag hij toch de onhoudbaarheid van dit hinken op twee gedichten in, en toen hij eindelijk op een college in de groote gehoorzaal den besiissenden stap v.aagde, en op hoog ernstigen toon verzekerde, dat voortaan met het geloof in Jezus' Opstanding moest gebroken worden, ging er een daverend applaudissement op onder de aanstaande bedienaren van het Evangelie, die aan Leidens Hoogeschool studeerden.

Toch leide niemand hieruit af, dat we daarom Prof. Rauwenhoff minder achting toedroegen.

Er sprak eenvoudig eerlijke zin uit. En deze eerlijke zin is hem sedert bijgebleven.

Rauwenhoff deed daarom nooit mee met de Coterie. En zoo op kerkelijk als politiek gebied was hij een 'dier nobele liberalen, die tegen alle valsche leus getuigden.

Op kerkelijk gebied zag hij volkomen helder in, dat hét kerkelijk standpunt der Modernen onhoudbaar was, en op politiek gebied getuigde hij openlijk, dat het Antipapisme, dat voor Rome bang maakte, zijn tijd had gehad.

En vergelijkt men de booze manier, waarop mannen als Dr. Bronsveld c. s, de Calvinisten ten onzent bestrijden, met de waardeerende en humane wijze, waarop Rauwenhoff zich steeds uitliet, dan voelt men dat in Prof. Rauwenhoff een edel karakter ten grave is gedaald.

Toch is, en hiermee komen we tot onze tweede opmerking, de benoeming van Dr.

J. H. Gunning tot zijn opvolger voor ons een heuglijke gebeurtenis.

Koos toch Rauwenhofï voor den tweeden term van het dilemma: „Het stelsel der Modernen handhaven, en dus valle de Opstanding" — in Dr. Gunning ontvangt hij thans een man a!s opvolger, die voor den anderen term kiest, en met innge overtuiging roept: „De Opstanding onze roem en onze hope, en daarom valle het Moderne systeem!" Dit is een goddelijke wrake van den toen gehoonden Christus, die thans zelf zijn eere handhaaft.

Wel hebben de Calvinisten van Prof. Guning \vaarschijnlijk een minder waardeerende ejeging te wachten dan van Prof. Rauwen­ hoff. Uit meer dan één geschrift toch is bekend, hoe onbillijk en weinig humaan Prof.

Gunning over zsijn medebelijders, maar die zijn Ethischen v/eg niet volgen, schrijven kan.

Toch zal ons dit niet verleiden, om ons niet hartelijk te verheugen, als er ook van den Leidschen katheder weer met gloed en geestdrift voor de eere van den Christus gesproken wordt.

Dat in Leiden, van waar het Modernisme zijn intocht in het land hield, thans een belijder des Heeren van dienzelfden katheder spreken zal, waarop eens Scholten leeraarde, teekent den keer die in de publieke overtuiging kwam. En onze liefde voor de Vrije Universiteit zal ons nimmer beletten, om voor den triomf van het Christelijk element ook aan de Rijkshoogeschool, een waardeerend woord te hebben.

Onze derde opmerking eindelijk, geldt het opengevallen professoraat te Amsterdam.

O. i. zou de Gemeenteraad van Amsterdam een wijs besluit nemen, indien hij thans in beginsel overging tot opheffing van heel zijn Theologische faculteit, waar straks allicht de ophtffing der Literarische faculteit op kon volgen.

• Vooral voor 'een Gemeente-hoogcschool heeft deze Theologische faculteit geen recht van bestaan. Het gaat niet aan, op kosten van Christen, Jood en Heiden een mengelmoes van allerlei Protesiantscbe theologie te doen onderwijzen.

Maar ook al dorst de Gemeenteraad van Amsterdam dien stap niet aan, toch is ook o.-i. thans het oogenblik in elk geval gekomen, om uit de Gemeentekas niet langer suboidie te verkenen voor kerkelijke leerstoelen.

Dat is weggegooid geld en geheel ongemotiveerde subsidie.

En daarom zal van tweeën één dienen te gebeuren.

Of de kerkelijke leerstoelen zullen dienen te vervallen, wat zeer goed kan, 200 m.en Prof. Knappert in de Theologische faculteit opneeemt.

Of wel, de voorstanders van deze kerkelijke leerschool zullen zelven het geld moeten saambrengen, om deze twee hoogleeraren te bezoldigen.

Toch dunkt het eerste ons het veiligst.

Met Prof. Gunning trekt toch een goed deel van de weinige theologen, die te Amsterdam studeeren, naar Leiden.

Ook in Leiden zal D.^. Van Dijk nu wei een „inrichting" openen.

En trekt men van het kleine aantal theologen dat dan nog overblijft, de Luthei'sche en Doopsgezinde at, dan wordt het restant zóó miniem, dat het belachelijk wordt voor deze eenlingen een dubbel stel kerkelijke hoogleeraren, tegen alle beginselen van staatsrecht in, uit de Gemeentekas te bezoldigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Als opvolger van wijlen Prof. Rauwen-

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's