Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze bespreking van de vacatuurgelden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze bespreking van de vacatuurgelden

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

heeft spoediger en milder vrucht gedragen, dan we ons dorsten voorstellen.

Er is toch in Groningen nu reeds een adres in omloop om art. 27 van het Synodaal Reglement op de vacaturen zóó te wijzigen, dat wel de volle vacatuurpenningen ontvangen worden, maar slechts een deel daarvan aan den ring zou worden uitbetaald; terwijl een ander deel dan óf aan de kerkvoogdij zou komen, óf strekken zou om het traktement te verhoogen.

In de Prov. Gron. Cour. wordt dit adres door zekeren W. aan welwillende critiek onderworpen, die er vooral twee bedenkingen in dezer voege tegen formuleert: De zaak komt hierop neer: door den voorgestelden-maatregel zullen twee onbillijkheden worden gepleegd.

De kleinen zullen verliezen, de grooten winnen. Den kleinen (de minimum-»traktementers" onder de predikanten, van wie men moet veronderstellen, dat zij het minst de wel toevallige, maar hun vooral welkome verhooging van traktement uit de vacatuurpenningen kunnen missen) den kleinen zal men een goed deel van het hun thans verzekerde ontnemen. Dat is m. i. niet recht in den haak tegenover hun collega's, wier inkomsten ruimer zijn. En het is niet kiesch ook, dat men deze laatsten plaatst voor de vraag: wat zegt gij er van? geeft ge uwe toestemming tot deze zaak?

Met de grooten, die winnen, bedoel ik én kerkvoogdijen met goed voorziene fondsen, aan wie het voorstel eene onmodige winst bezorgt; én kerkvoogdijen van gemeenten waar het predikanten-traktement ƒ 1500 of meer bedraagt, die een voordeel zullen hebben boven de minder bedeelden, wat m. i. beide niet te pas komt.

Dat zijn mijne beide hoofdbezwaren. Zooals het voorstel nu luidt, vind ik het onaannemelijk. Want het berust op een dubbele qnbillijkheid. Dat de kleinen geschaad, de groote gebaat zullen worden, is mij te kras om er aan meê te doen. De opofferings-zin der predikanten, waarop in het adres een beroep gedaan wordt, treft nu vooral hen, die het minst deze schade kunnen lijden.

Toch zou ik 't jammer vinden, als de heele zaak in den doofpot kwam.

In overweging geef ik in plaats van het door adressanten voorgestelde art. 27 aldus ' te lezen: De eerste alinea over het toekennen van de helft van het traktement der vaceerende gemeenten aan den.ring blijft, dan verder, »de overblijvende helft vervalt voor I/4 deel aan de kerkekas der gemeente, nl. ah deze geene genoegzame kerkefondsen bezit om de noodzakelijke jaarlijksche uitga, ven te bestrijden.

Het 8/4 deel der overblijvende helft wordt op het grootboek W. S. ingeschreven, om telkens na verloop van 10 jaar uit de revenuen daarvan de predikantstraktementen te verhoogen tot f 1500.

De geheelt helft der vacatuur-penningen van gemeenten, die over voldoende inkomsten beschikken, wordt afgestaan ter tegemoetkoming in de schade, die door dezen maatregel zulke predikanten zullen lijden, wier traktement is beneden de f 1500.

Óp deze manier zou van de onbillijkheid, die nu dit voorstel drukt, veel weggenomen zijn.

De kleinere_ gemeenten verkrijgen, wat ze nu ook willen, traktementsverhooging. De ruimer bedeelde kerkvoogdijen krijgen niet wat toe, wat geheel onnoodig is, maar zij of eren ook wat op in het belang der kerk, waartegen bij hen wel geen bezwaar zal bestaan, als de predikanten zoo goed voorgaan. Voor de heeren eindelijk met kleinere inkomsten zal dan ook de opoffering zeker niet meer zoo groot zijn.

Deze critiek bouwt op.

Zoo blijkt dus dat het denkbeeld zelf in goede aarde is gevallen, en dat eerlang de regeling van deze materie een betere toekomst tegemoet gaat.

Schiet toch deze gedachte eenmaal wortel in Groningen, dan is ze te gaaf en goed, om niet ook in andere gewesten ondersteuning te vinden, en niet van lieverlee in alle kerkgenootschappen door te dringen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Onze bespreking van de vacatuurgelden

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's