Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Rinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Rinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een bei'iimeriuo'sfeest.

In het midden der Augustusmaand van dit jaar wordt ver van hier, in Italië, en wel dicht bij de Fransche grenzen, feest gevierd, of liever een groote gedenkdag gehouden, een rij van dagen bestemd om, gelijk we in de Psalmen lezen, »te gedenken de daden des Heerenen zijn wonderen van oudsher."

Maar niet alleen zoo ver van hier heeft dat plaats. Ook in andere landen, in Nederland, Engeland, Duitschland, Frankrijk, overal geschiedt het. Want het betreft een groote verlossing, welke de Heere God schonk aan menschen die hem dienden en liefhadden, aan lieden die vervolgd, geplaagd, verdrukt en benauwd werden, omdat zij Gods Woord hooger stelden dan de leeringen der menschen. Het feest dat gevierd wordt herinnert, hoe Christenen, Protestanten zooals wij en trouw aan de waarheid, eindelijk rust kregen, nadat zij lang en bitter waren vervolgd door de Roomsche macht, die haar steun vond in vorsten en gróoten, vooral in Lodewijk XIV van Frankrijk.

Allen die in den Heere gelooven zijn broeders. De Schrift zegt: »Als één lid lijdt, lijden alle leden mes.'' En als God aan zijn*volk hier of daar verlossing geeft, dan is er blijd schap onder allen. Daarom, al zijn ook de dingen die nu herdacht worden veraf geschied, toch willen wij ons mede verblijden en den Heere dank brengen. Toen die lieden, waarvan ik sprak, de Waldenzen, vóór twee eeuwen in groote benauwdheid zaten, vervolgd en gedood werden, zeiden onze vaderen ook niet: Nu die Waldenzen wonen zoo ver af. Wat gaan zij ons aan? Neen, de Gereformeerde kerken hier in Nederland zonden geld naar de dalen waarin de Waldenzen woonden, om die ongelukkigen zoo te helpen. En de regeerders van ons land deden al wat zij konden om te maKen dat de vorst der Waldenzen hen niet zou laten vervolgen, maar rustig laten leven. Onze edele Willem III, de stadhouder die later ook koning werd van Engeland, liet zich veel met de zaak der Waldenzen in. Kortom, wij Nederlanders hebben misschien meer dan eenig vreemd volk een aandeel gehad in de heugelijke dingen, die vóór 200 jaar zijn geschied. Onze vaderen en de Waldenzen stonden tot elkaar in nauwe betrekking. En daarom willen we dan ook gaarne zien, waarom thans feest wordt gevierd en wat de Heere gewerkt heeft gelijk de psalm zegt:

»'kZal gedenken, hoe vóór dezen Ons de Heer heeft gunst bewezen, 'k Zal de wondren gadeslaan, Die Gij hebt van ouds gedaan, 't Zal nauwkeurig op uw werken En derzclver uitkomst merken, En in plaats van bittre klacht Daarvan spreken, dag en nacht.''

Zooals de vrienden weten is de Christelijke kerk, op het Pinksterfeest, niet lang na de opstanding onzes Heeren gesticht, niet gebleven als zij eerst was. Als wij lezen, dat in de 7de eeuw het Evangelie aan onze Heidensche voorouders werd gebracht, dan moeten we wel verstaan dat dit niet meer was het zuivere Evangelie, maar vermengd met allerlei leeringen van menschen, allerlei dwalingen, als van het vagevuur, de vereering van heiligen enz., gelijk men die nog vindt in de Roomsche kerk. IDe gemeente des Heeren doolde meer en meer af van Gods Woord, dat ook niet meer gelezen werd. Kortom, de ware dienst des Heeren werd allengs vergeten. Men leerde »leeringen die geboden van menschen zijn."

Nu bleven er echter altijd menschen over, die aan de waarheid vasthielden, die zich niet voegden naar wat de paus vaststelde of de priesters leerden, maar enkel naar Gods Woord. Zulke menschen waren ook de Waldenzen, die in Noord-Italië in de valleien der Alpen, niet ver van Turijn woonden. Waar hun naam van afkomt is niet zeker. Wellicht van den koopman Waldus, die nu 700 jaar geleden tot den Heere bekeerd, predikende het land doortrok, en door heel Europa en ook in Noord-Italie veel aanhangers kreeg. Deze lieden verwierpen de dwalingen der Roomsche kerk, hielden zich alleen aan Gods Woord en geloofden daarom ook vastelijk dat de mensch zalig wordt uit genade door het geloof en niet om zijn goede werken. Want de beste zijn in Gods oog nog als een »wegwerpelijk kleed". Zij geloofden dus ongeveer 'tzelfde als de Protestanten thans en worden daarom vaak genoemd »Protestanten vóór de Hervorming."

Dat zulke lieden den paus en den priesters een doorn in 't vleesch waren is licht te begrijpen.' Omstreeks het jaar 1200 deden dan ook de pausen de Waldenzen in den ban, en nu begon men van allen kant hen te benauwen en tegen hen te woeden, al hadden zij niets misdreven en al leefden zij vroom en eerlijk, beter dan vele anderen. De vorsten en machtigen (trokken tegen de »ketters", zooals men men geheel valsch de Waldenzen noemde, op, zij werden gevangen genomen, gemarteld, en als zij niet hun geloof wilden verloochenen en tot de Roomsche kerk overgaan, als afvalligen ter dood gebracht. Dat duurde lang en kwam telkens weer. Toch bleven de Waldenzen aan God en zijn Woord trouw.

Eindelijk brak de gezegende tijd der Hervorming aan. In Zwitserland werd door Farel, Calvijn e. a. het zuivere Evangelie verkondigd en door duizenden aangenomen. Toen de arme Waldenzen dat hoorden werden zij verblijd. Want nu zagen zij hoe hetzelfde geloof, dat zij zoolang hadden bewaard, overal zich uitbreidde eu hoe duizenden bij duizenden naar Gods Woord grepen en de dwalingen der menschen lieten varen. Zoo vereenigden zich dan de Waldenzen met hun Zwitsersche broeders en namen in 1532 geheel de leer aan der Gereformeerde kerk, die in Zwitserland was gesticht.

Doch hoe heugelijk het ook was dat de oogen der menschen overal voor de waarheid opengingen, en de Waldenzen heinde en ver zooveel vrienden kregen, in hun eigen land ontstond juist daardoor tegen hen nietiwe, bittere vijandschap. Zij behoorden nu tot diezelfde s Protestanten, waartegen de vorsten van Frank­ n rijk, Spanje en Duitschland al hun macht gebruikten, gelijk we uit onze eigen geschiedenis k weten. De paus vond in die vorsten zijn gewilUge dienaars, die de belijders des Heeren a vervolgden, verdrukten, ja doodden, 't Was de tijd der martelaren, die hun leven gaven voor de getuigenis van Jezus Christus, die op brandstapels en schavotten nog getuigden van Hem voor wiens naam en zaak zij leden, 't Ging den Waldenzen niet beter dan ons Nederlandsche volk in dien tijd. Men zond soldaten op hen af om hen met geweld te dwingen zich bij de Roomsche kerk te voegen.

Wreedaardig werd tegen die eenvoudige en vrome lieden en vooral tegen hun leeraars of Barben te werk gegaan. Doch het baatte niet. Meer dan eens wisten ook de Waldenzen zich tegen hun wreede aanvallers wakker te verdedigen. Maar bleven zij den Heere getrouw, ook zoo aan hun vorsten; al vervolgden die hen ook, nu zij als ketters door de kerk veroordeeld waren.

Doch het zou nog erger worden. {Wordt vervolgd.)

(Het verhaal »De onverwachte vriend" hopen we spoedig voort te zetten)

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 augustus 1889

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Rinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 augustus 1889

De Heraut | 2 Pagina's