Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

uit de pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

uit de pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Hervorming moet weer eens een steentje door de glasruiten van de Vrije Universiteit werpen.

Ze schrijft toch: Toen Prof. Rutgers van de Vrije Universiteit onlangs het rectoraat overdroeg, verhaalde hij dat bij den aanvang van den vorigen cursus aan de Gereformeerde hoogeschool het aantal studenten 77 bedroeg.

Doch , 14 vielen er af, dat is dus bijna 20 percent Dit, is, dunkt ons, alreeds bedenkelijk Maar dit wordt nóg bedenkelijker, als men weet, waarom ze «afvielen". Prof. Rutgers zeide, dat ze afvielen, omdat ze óf zelven meenden hunne studiën volbracht te hebben, óf naar het oordeel van sommige kerken voldoende beslagen waren.

Dat met name in de theologische faculteit het beperkt aantal professoren nog altijd niet is aangevuld en heel de literarische faculteit op de schouders van één man rust, doet al geen hoogen dunk krijgen van de kans op degelijke studie voor den theoloog. Maar als nu 30 percent der studenten vóór 't einde hunner studie zichzelven voldoende beslagen achten en vóór ze hunne studiën voltooid hebben, door «kerken" begeerd, dat is als predikant worden beroepen, is dat dan niet hoogst bedenkelijk voor 't wetenschappelijk geweten van Dr, Kuyper c. s. ?

Wat is hiervan nu aan?

Aan de Vrije Universiteit is de studie in de theologie, na het propaedeutisch op vier jaren gesteld, ook voor hen die niet doctoreeren, Alzoo één jaar langer dan aan de andere Universiteiten hier te lande. En uit het feit nu. dat het min goede voorbeeld der andere Universiteiten velen verlokt, om de zaak met 3I/2 jaar af te doen, leidt de Hervorming nu af, dat het al zeer treurig gesteld moet zijn.

En wat aangaat het beperkt aantal professoren, zoo schijnt de Hervorming vergeten, dat nog niet zoo lang geleden het getal theologische katheders ook aan de Rijks-universiteit niet grooter was, en dat er toen wel zoo degelijk wierd gestudeerd als thans.

Ten minste in de Kamerverslagen wordt bitter over de studie geklaagd.

Dat we in zake Sliedrecht den wrevel der Modernen niet zoo onjuist vertolkten, blijkt uit wat de Hervorming oordeelt: Komt er dan nooit een einde aan de quaestie-Sliedrecht? zoo vraagt men nog steeds.

Is het classikaal bestuur van Dordrecht nog altijd bezig de twee of drie stukken, daarop betrekking hebbende, te onderzoeken, of ze wel in orde zijn ?

Dat men in Sliedrecht het wachten moede is, is te begrijpen Meer dan 630 gemeenteleden, die zich, hoe zeer de bekende 75 van zekere zijde alleen geacht worden de «gemeente" te vormen, in gemoede reke nen tot haar te behooren, hebben zich nu tot het provinciaal kerkbestuur van Zuid Rolland gewend met de vraag, of het hen aan hun recht zou kunnen helpen.

Men mompelt er van, dat Dordrecht nogmaals een fout in den vorm zou gevonden hebben — Sneek zou een stuk verkeerd hebben gedateerd — waarvan 't ge volg zou kunnen zijn, dat heel dit droevige kerkstuk nog eens weer van voren af aan wierd opgevoerd — tot stichting van heel 't land, en ter verheerlijking van Dordtsche slimmigheid bovenal! Wat nobele manier zou het zijn, om de kerkelijke zaken te sturen! Is 't er enkel om te doen, de tegenpartij te dwarsboomen, hoe dan ook?

Hier ligt iets waars in ! Bitter zijn de klachten over het godsdienstonderwijs op de Hoogere-burgerscholen en de Gymnasia.

Een rapport van het hoofdbestuur van den Protesiantenbond, waar de oorzaak van dit kwaad schuilde, houdt desaangaande onder meer dit in: Aan de overladen programma's der scholen, zeggen sommigen; en daarvan ligt weer de oorzaak in de eindexamens. Laat aan deze laatste een einde gemaakt en tengevolge daarvan het programma verlicht worden, en jongens en meisjes zullen weer met meer lust werken - ook voor de catechisatie. En nevens de eindexamens, de vergelijkende examens tot toelating op militaire en andere inrichtingen van onderwijs; ze prikkelen de jonge menschen tot veel, niet tot goed weten en dooden alle lust. En met dit een en ander hangt samen het vele huiswerk, dat de avonduren in beslag neemt.

Aan de leerlingen zelven ligt het, zoo beweren anderen. Zij zijn onverschillig en vinden het gekleed, om die onverschilligheid ten aanzien vau den gods dienst te toonen.

Aan de ouders, zeggen de meesten. Thuis wordt geen belangstelling in den godsdienst getoond, tenminste geen belangstelling in het godsdienstonderwijs ; naar het werk voor de catechisatie wordt niet gevraagd - hoe zullen de kinderen dan dat onderwijs op prijs stellen I Eén noemt als voorbeeld een jongen, die zeer slecht ter catechisatie kwam, doch na veran dering van kosthuis een trouw en belangstellend leer ling werd. Wat zouden dan ouders niet kunnen doen ! Een leeraar aan een Gymnasium schrijft het volgende: «Ik stel voorop, dat mij de inrichting van ons hooger-, middelbaar en lager onderwijs schijnt te iijden aan groote eenzijdigheid in het voortrekken van verstandsontwikkeliiïg boven de vorming van gemoed en wil en dat de allerongelukkigste examenmanie er het hare toe bijbrengt om deze onevenredigheid te bevorderen. Waar ik dus bij goeden en gezonden staat van ons onderwijs niet zou klagen over overla ding zoo men ten minste ook een deel van het huis werk wilde laten vallen, zoo moet ik nu getuigen, dat het werk de leerlingen drukt en lusteloos maakt voor het ontvangen van nieuwe indrukken, daar zij voortdurend door schoolsche methoden en ziellooze boeken worden bemoeilijkt, dat er voor vrije, eigenaardige ontwikkeling geen tijd overblijft, zoodat onze kleine mannetjes en vrouwjes allen naar eenzelfde model geknipt en gesneden de maatschappij betreden. Ik kan dan ook niet inzien, dat, wanneer die toestand blijft bestaan, zelfs al worden de lesuren verminderd, er veel belangstelling in godsdienstig onderwijs zal wor den betoond."

En wat is nu de conclusie van het rapport?

Het doet ons leed M H. met geen meer afdoend •voorstel tot u te kunnen komen. Doch zoolang het godsdienstonderwijs over het algemeen nog zoo ongeregeld is, zal - vreezen wij — van een betere regeling tusschen dit onderwijs en het maatschappelijke geen sprake kunnen zijn.

Dat zijn nu de gevolgen van der Liberalisten wijsheid! Eerst geen religie op de gymnasia. Toen als zout naast de aardappelen.

En het eind is, dat de heeren zelf inzien, neen, het gaat niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's

uit de pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's