Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Collegiaal stelsel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Collegiaal stelsel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IX.

Het eigenlijke wezen van het Collegiaal stelsel ligt dus hierin, dat de Christus onttroond, zijn gezag afgeschaft, zijn Woord terzij gezet wordt, en dat de macht, het gezag, de bevoegdheid om te zeggen hoe het zijn moet, overgebracht wordt op den mensch. Het zijn de menschelijke personen, die het genootschap oprichten en vormen, in wier hand alle beschikking ligt.

In het genootschap zijn de leden die het saamstellen souverein.

Uit hun wil komt de wet, door hun wil wordt het gezag opgebouwd, en krachtens hun wil spreekt men in dit genootschap recht.

Precies dus hetzelfde wat te Parijs in 1789 is geschied: de koning wordt onttroond en het volk verklaart zich souverein.

En dat wel niet als bij exces, of door nooddwang, maar rechtens. Bij het volk hoort de souvereiniteït thuis, en niemand heeft ze ooit dan bij opdracht of met gedoogen des volks kunnen uitoefenen, Ook in de kerk dus Jezus als Koning onttroond en de leden van de kerk souverein verklaard; niet als beging men hiermee een buitensporigheid of als handelde men zoo slechts door den nood gedwongen, maar ter constateering van zijn recht. Het was in den grond nooit anders geweest; het kon feitelijk nooit anders zijn; immers de kerk was een „genootschap; " en elk genootschap wordt door den wil der leden opgericht en naar den wil der leden bestuurd.

De loochening van Jezus' koningschap — en hier lette men wel op — is dus in dit Collegiaal systeem niet iets bijkomstigs; maar het beginsel zelf waarvan men uitgaat.

Niet Christus maar de meerderheid der leden souverein is het systema. Hierin spreekt zich het stelsel uit. Juist om bij die onttroning van Christus uit te komen is het systema uitgedacht.

Het is dus misleiding, zoo ge die onttroning van Jezus voorstelt als tijdelijk gevolg van verzwakt geloot of ook van de vergetelheid der minnadenkenden. Neen, ze is in volstrekten zin opzettelijk; hoeksteen van heel het gebouw; doel waarop men rechtstreeks afging.

Zoo zelfs, dat, mits dit ééne maar wierd toegegeven, op elk ander punt zeemanschap kon gebruikt.

Een historisch bestaande kerk kon men desnoods met huid en haar in dit Collegiale stelsel opnemen, zonder dat eenig lid der kerk er iets van merkte, mits dit ééne maar verkregen wierd, dat het geheel als een genootschap zou te boek staan en een statuut zou erlangen.

Meer hoefde aanvankelijk niet.

Zelfs scheen het profijtelijk, in den eersten aanloop volstrekt niet meer dan het hoog noodige te veranderen. Dat voorkwam protest. Dat sneed tegenwerking af. En mits zulk een genootschap met zijn statuut maar eenige jaren de facto bestaan had, dan zouden de rechtbanken er c. q. wel weg meê weten.

Bij het kleinste kinkje, dat er in de kabel kwam, lieten die u dan met uw belijdenis en uw liturgie en uw prachtige leer praten, en concludeerden doodeenvoudig uit uw Genootschapsvorm en uw Statuut.

En of ge dan al nog zoo plechtig betu'gdet, daar nooit iets van gehoord noch ooit bedoeld te hebben, dat hielp u alles niets. Dat waren dingen die had de rechtbank te beoordeelen; en ja, ook gij hadt op een of andere wijze u den strop van het genootschap en van het statuut om den hals gehaald, en zat er nu eenmaal aan vast.

En dit nu is het tweede punt van gewicht, waarop men bij het Collegiaal stelsel letten moet. In de eerste plaats onttroont het den Christus, om de leden die het genootschap stichtten, souverein te maken, maar in de tweede plaats speelt het de macht van uw kerk, die schijnbaar in tiw handen was gelegd, dan toch weer uit uw handen in de handen der Overheid.

Dit gaat heel eenvoudig.

Een kerk is een goddelijke instelling, maar een genootschap is een menschelijke inzetting. Blijft de kerk nu kerk, dan is in Gods Woord naar de kenmerken dier kerk te zoeken, en wordt naar goddelijk recht geoordeeld. Maar zet ik een kerk in een genootschap om, dan heeft uiteraard Gods Woord niets meer te zeggen, maar wordt alles uitgemaakt door het Burgerlijk wetboek. Immers een genootschap is een universitas personarum, een soort „zedelijk lichaam", dat uitsluitend krachtens het Burgerlijk wetboek bestaat.

Gevolg hiervan is, dat de Burgerlijke wetgever, zoo hij morgen den dag eenige wijziging in den rechtstoestand der genootschappen brengt, op datzelfde öogenbllk ook al uw kerkgenootschappen van eenigszins andere conditie maakt; en dat elk nieuw opkomend kerkgenootschap, wel verre van vrij te zijn, om zich in te richten naar zijn aard, integendeel gedwongen is, om voor de hoofdlijnen, den regel te volgen, die het Burgerlijk wetboek voor het zedelijk lichaam trok.

Wil b. V. de kerk van Christus in deze landen in haar geheel optreden, dan zoudt ge dit naar luid van Gods Woord móeten doen, door met de plaatselijke kerken saam te komen in Synodale vergadering, en alsnu te zeggen: Wij, Synode dezer onderscheidene kerken, enz. Maar volgens de Burgerlijke wet kan en mag dit nu niet. o, Neen, volstrekt niet.

Zoo kunt ge wel doen, maar dan erkent de Overheid u niet.

En wilt ge door de Overheid erkend zijn, dan moet ge u schikken naar den genootschapsvorm van de Wet van uw land, d. w. z. dan moet ge eerst één kerk van al uw leden over heel het land maken, en door deze leden een bestuur over heel uw kerk 'in het land laten aanwijzen. Voorts kunt ge dan af deelingen van dat ééne genootschap in Amsterdam of Rotterdam enz. hebben, zooals het Nut er zijn departementen op na houdt. Ook kunt ge over deze afdeelingen of plaatselijke departementen plaatselijke besturen hebben. Maar, en dit is het puntje, waar het op aankomt: Als Kerk over heel het land zult ge één Genootschap vormen, en onder wat zwakken vorm ook, al was het maar van een Synodale Commissie, een permanent bestuur over heel uw genootschap aanwijzen, en anders wordt ge door de Overheid niet erkend.

Dit nu komt er op neer, dat ge om als Kerk door de Overheid erkend te worden, gedwongen wordt, in wat zwakken, vorm ook, het hiërarchisch beginsel in uw formatie „„ *«. «..„..._. ~„i, .> ..i 11 1. j - op te nemen; geheel uw kerkverband m strijd met de Schrift te vormen; en lijnrecht in strijd te bestaan met de Kerkenordening van 1619.

Meer principieele tegenstelling toch dan tusschen dit Collegiale stelsel en ons Gereformeerd kerkrecht, is moeielijk denkbaar.

Zoo ziet ge dan, dat er in dit Collegiaal stelsel tweeërlei kwaad schuilt, waarvan het ééne het andere nog verergert en genezing van binnen uit onmogelijk maakt.

Bleef het toch enkel bij de onttroning van den Christus en de overdracht van de souvereiniteit op de leden, dan zou dit wel hoonend en krenkend zijn en de Christelijke conscientie zeer doen, maar in een kerk, die voor de overgroote meerderheid aan haar Christus vasthield, zou dit dddrom nog niet zoo sterk in het oog loopende gevolgen hebben, omdat deze gaarne „getrouwe leeraars en leden" dan immers toch alles konden inrichten zooals Jezus hun Koning het geboden heeft. Dit redde het beginsel wel niet. Eer bedekte het de wonde slechts. Maar, we geven toe, het zou toch voor het oogenblik veel kwaads tegenhouden.

Maar juist deze mogelijkheid is afgesneden door het tweede kwaad, dat uitde? '«menging der Overheid wordt geboren.

Deze toch laat de personen die de kerk willen formeeren, niet vrij, maar dwingt ze, om als genootschap op te treden, en door de bepaling der Burgerlijke wet, dat van elk genootschap de statuten en het bestuur moeten worden opgegeven, is nu schijnbaar ieder vrij, maar feitelijk een openbaring van de kerk naar den eisch der Schrift, naar den wil van Jezus, en naarde beginselen van het Gereformeerd kerkrecht, onmogelijk geworden.

Altoos moeten uw statuten en moet het. bestuur voor heel uw genootschap er zijn.

Zoo komt ge dan voor de keus te staan, om óf uw kerk naar den eisch van Gods Woord in te richten; maar dan weigert de Staat u te erkennen, en geraakt ge in allerlei moeilijkheden. Of wel ge laat u door den Staat erkennen, maar dan ligt er ook in Den Haag een stuk, waarin het bewijs staat, dat ge u naar de Collegiale begrippen hebt geschikt.

Nu zijn die Collegiale begrippen zeer rekbaar. Ge kunt er een Roomsche, een Luthersche, een Joodsche, een Remonstrantsche, een Portugeesch Israëlietische of Doopsgezinde kerk van maken. De naam doet er niet toe.

De belijdenis zelfs van den Christus is voor zulk een kerkgenootschap volstrekt niet noodig.

Een Joodsche Synagoge die den Christus verwerpt is evengoed een kerkgenootschap als het Luthersche. En als morgen den dag eenige Mahomedanen in Den Haag een moskee bouwen, krijgt ge daar een Mahomedaansch kerkgenootschap.

Geen wonder dus, dat men zoo u ook vrij laat, om een Gereformeerd genootschap op te richten.

Waarom niet?

Vrijheid biijheid! Alleen maar, ge zult dan eerst de slagpen uit uw Gereformeerde wiek trekken, eer ge uit moogt vliegen.

Want hier kan niets in toegegeven. Uw Statuut moet eerst in Den Haag liggen, en uw Bestuur moet bij het Gouvernement bekend zijn.

En reeds hiermee zijt ge weg!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Collegiaal stelsel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's