Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Slapende kerkeu.

We wezen eenigen tijd geleden, sprekend over den zendingsarbeid in de Levant, op den toestand der nog overige Christelijke kerken aldaar, van welke het Woord des Heeren geldt: »Gij hebt den naam dat gij leeft en gij zijt dood.'' Dergelijke kerken nu vindt men niet alleen in de Levant of in het eigenlijk Turksch gebied, maar door heel het Mahomedaansche Oosten verspreid, in Europeesch als in Aziatisch Turkije, in Perzië, Abessynië en Egypte.

Merkwaardig zijn deze kerken reeds als de getuigen en overblijfselen van de eens zoo bloeiende Christelijke kerken van het Oosten, waaronder vele reeds uit den Apostolischen tijd dagteekenen. Smyrna, Efeze, Thessalonica, Antiochië, Damascus zijn zooveel namen aan geen lezer des Bijbels onbekend, als plaatsen waar reeds in de eerste tijden het licht op den kandelaar scheen. En nog is het niet overal verdwenen, alhoewel meest ontzaglijk verdonkerd ja tot schemering geworden.

De kerken van het Oosten zijn letterlijk versteend; de leer bezit nog vele zuivere elementen maar oefent geen kracht; werktuigelijke vormendienst heerscht alom en natuurlijk ontbreekt alle Christelijk leven zoowel inwendig als naar buiten. Zoo ergens dan is daar vernieuwing door de kracht des Geestes af te smeeken.

Zeer verschillend en talrijk zijn de Christelijke sekten, die men in het Oosten aantreft.

De Armeniërs, in allerlei groepen gesplitst; de Nestorianen of Chaldeeuwsche Christenen van Perzië; de aan hen verwante „Thomas-Christenen" van Indië; de monophysitische (in Christus slechts één natuur erkennende) Kopten van Egypte; hun aanverwante Abessyniërs en nog velerlei andere. Deze allen nu teren letterlijk op de schoone herinneringen van een heerlijk verleden, toen het Christendom als de groote voortrekker van beschaving en vernieuwing en in zich het waarachtig heil bezittend het Oosten inging. Thans hebben al deze kerken weinig meer uit die oude tijden overgehouden dan zekere namen en vormen.

Een doodig en alle ontwikkeling hinderend conservatisme heeft in den loop der eeuwen alles doen verstommen; geestelijke elementen ontbreken thans bijna geheel. Er bestaat slechts levenloos geloof en geloofloos leven.

We zeiden een vorig maal reeds hoe de Christelijke zending tot deze kerken staat.

Gelijk vanzelf spreekt, is de verhouding eigenaardig, moeielijk. Het loont alleszins na te gaan, waarin het bezwaar zit, en evenzeer wat oorzaken het heeft. Men werpt daardoor een diepen blik in de geschiedenis der wereld en der kerk en niet minder doet men er geestelijke ervaringen bg op. Immers, dat gevoelt ieder bij eenig nadenken, — ook zonder eenige kennis van geschiedenis of van zielkundige verschijnselen - — dat die kerken niet als in één nacht wierden wat ze thans zijn, en niet geschapen werden door de gril of luim van een volk of een enkel man.

De hedendaagsche toestand der Oostersche kerken dankt men vooral aan oorzaken die zich uit de geschiedenis en het leven der volken laten aanwijzen. De allereerste factor is en blijft echter de geestelijke. In den diepsten grond is wat deze kerken overkwam, reeds voorzegd aan eenige onder de zeven gemeenten van Azië, de oudste onder de Oostersche kerken, tot wie Johannes op Patmos geboden werd de boodschap des Heeren te brengen. Het Oosten b de wieg des Christendoms.

Ex Oriente lux.-Uit het Oosten daagt het licht, is in natuurlijken als in geestelijken zin al de eeuwen door waarheid geweest. Wel bleef het Oosten niet de hoofdzetel des Christendoms, maar toch heeft de kerk daar onmiskenbaar eeuwen lang en in veel ruimer kring gebloeid, dan men gewoonlijk aanneemt.

De meeste Oostersche volken zijn van Semietischen oorsprong. Het Christendom ontstond onder Semieten en in een Semietisch land bij uitnemendheid. Al de waarheden onzes ongetwijfelden geloofs liggen reeds diep gegrond in de openbaring Gods van dat Oude Testament, 'twelk door het hoofdvolk der Semieten gelijk door ons als heilige oorkonde van Goddelijk gezag geëerd wordt. Ja, onze Heere Christus was niet alleen krachtens afkomst en geboorte, maar ook in zijn handelingen en onderwijs, in zijn spreken en doen Semiet. De zaligheid is uit de Joden; de Christus is de zoon Davids. Hij is de Koning der Joden.

De natuurlijke aanleg of liever geschiktheid van de Seraietische volken voor alle godsdienstig denken en voor de ontwikkehng van de leer der hoogere en eeuwige dingen is zoo openbaar, dat totnogtoe niemand er ook maar aan getwijfeld heeft. Hoe verschillend wijzen en geleerden ook denken, alle kennen aan de Semietischc volkenfamilie het leeuwendeel toe in de openbaring en ontwik keling van den factor, die de krachtigste gebleken is voor 's menschen raad en daad, die van den godsdienst.

Oostersche volken zijn van nature innig godsdienstig, d. w. z. het onstoffelijke, eeuwige wekt allereerst hun aandacht niet bij redeneering, maar als instinctmatig. Het Arisch of Westelijk karakter redeneert meer, stelt het verstand voorop; de Oosterling het hart, het gevoel.

De ontwikkeling der logische wetenschappen, de strenge gedachte, de zucht om de rede in alles te doen beslissen — 't zijn al vruchten van Griekschen, van Westerschen bodem. Aristoteles noch zijn stelsel zouden ooit Semieten tot vaders hebben gehad.

Nu zou het natuurlijk zijn te meenen, 'Sat onder volken van zoodanig karakter als de Oostersche het Christendom, waarvoor zij als toebereid schenen en alleszins geschikt ook blijvend zou zijn gebleken. Toch is het zoo niet. Veeleer zijn de Christelijke volken bijna alle van Arischen of Westerschen oorsprong. »Japhet woont in Sems tenten."

In den aanvang zou niemand dat vermoed hebben. Het Christendom breidde zich, gelijk bekend is, in het Oosten snel en onder veelbelovende voorteekenen uit. Het eerste land waar van een Christelijke kerk sprake kan zijn was Syrië, en ieder weet uit de Schriften des Nieuwen Testaments, hoe spoedig reeds in heel Klein-Azië en verder oostwaarts en westwaarts gemeenten ontstonden.

In den laatsten tijd zijn de bewijzen toegenomen, dat de Christenen in het Oosten eens een veel sterker element waren dan men vroeger meende. Wat de oude geschiedschrijvers der kerk hierover melden blijkt in hoofdzaak juist. Nog in de laatste maanden is er een strijd gevoerd over de waardij van den beroemden Chineesch Nestoriaanschen steen. Deze werd in 1625 te Si-ngan-fu in Shensi (China) ontdekt en vermeldt in 't Syrisch en in 't Chi neesch de namen van niet minder dan zeventig Nestoriaansche priesters en bisschoppen, die vóór 't jaar ySr, toen de steen werd opgericht, met het zendingswerk onder de Chineezeii bezig waren geweest. Thans wordt bijna door geen geleerde meer betwijfeld dat deze steen de volkomen waarheid meldt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Zending.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's