Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,Die het goede zaad zaait."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Die het goede zaad zaait."

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij, antwoordende, zeide tot hen: ie het goede zaad zaait, is de Zoon des menschen. Matth. 13 : 37.

Er wordt op den geestelijken akker a//< 7< 7S gezaaid.

Niet slechts, gelijk in de natuur, eenmaal of hoogstens tweemaal per jaar. Neen, de akker van 's menschen innerlijk leven is van veel rijker aard. En gelijk ons in de Openbaring een prachtige beschrijving van het Paradijs Gods wordt geboden, waarin dit o. ra. het aantrekkelijke is, dat de vruchtboomen er twaalf maal in het jaar, d. i. gestadig, aldoor vrucht voortbrengen, zoo ook is het in ons zielsleven. Ook dat zielsleven is aan geen jaargetijde gebonden. Er kan in gezaaid worden eiken dag; óók eiken nacht.

Zaaien toch beteekent voor uw zielsleven, dat er in uw hart iets indaalt, wat er niet in was, en waaruit vroeg of laat iets opschiet. Nu doet het er niet toe, of dit iets den naam draagt van een indruk, een aandoening, een gezicht, een beeld, een gedachte, een woord, of van wat ook. De zaak is maar, dat uw zielsleven van binnen niet met een Chineeschen muur is omheind noch afgesloten, en dat er dus allerlei in uw hart kan indringen.

Er kan indringen door uw oor, door uw oog, door uw gevoel en gewaarwording; en ook er inkomen kan uit uw herinnering en uit uw verbeelding. En dat alles daargelaten nog het heerlijke feit, dat uw Vader die in de hemelen is een gansch verborgen toegang tot uw hart kent, waardoor Hij u ook binnendoor in uw hart bereikt; daargelaten de geheimzinnige vraag, hoe de gevallen engel, dien ge Satan noemt, van binnen bij u kan; en daargelaten ook de niet minder geheimzinnige poort, waardoor soms geestelijke invloeden van ziel op ziel ongemerkt, door wat men sympathie noemt, macht oefenen.

Doch door wat weg, langs wat pad, door wat poort, langs wat geleiddraad, zulk een woord, zulk een beeld, zulk een invloed, zulk een aandoening ook uw hart bereikte, al wat er binnenkomt . kan werken als een uitgestrooid zaad; en de vraag voor u is dus maar, of dit zaad dat in u gestrooid wordt, goed is of kwaad.

Nu is er Eén die altoos »goed zaad zaait." De Heilige Schrift zegt het zoo duidelijk : i> Die het goede zaad zaait is de Zoon des menschen."

Op wat wijs dus de Zoon des menschen ook iets in uw hart inbrenge, dit zaad is altoos goed. Hij kan dit doen rechtstreeks door zijnen Heiligen Geest. Dan opent hij de poort der verborgenheden, die zich in de geheitnzinnige diepte van uw hart op de aannadering van zijn heerlijkheid ontsluit. Hij kan het doen door zijn engelen, als ze uit worden gezonden om dergenen wil, die de zaligheid beërven zullen. Hij kan het doen en doet het door zijn Woord, dat hij u lezen laat of u prediken doet. Hij kan het doen door de gemeenschap der heiligen. Hij kan het ook doen door de schikking van uw levenslot, in droefheid en in vreugd.

Dat alles is het zaaien, dat de Zoon des menschen doet, en geheel afgezien van de vraag, of de akker van uw ziel bereid is om dit zaad op te nemen en tot ontkieming te brengen, is dit zaad altoos goed. Wat zeggen wil, dat uit dit zaad, zoo het ontkiemen en niet weer verdorren mag, altoos ie? s opschiet, dat glorie aan uw God brengt en aan uzelven heil.

Maar, helaas, er is ook zaad, dat in uw hart wordt gestrooid, en dat slecht is.

Ge mei kt dat aan u zelven wel. Of hoe dikwijls bespeurt ge niet, dat het gezelschap van den een of ander u onheilig heeft aangedaan; dat een gevoerd gesprek een onheiligen indruk bij u heeft achtergelaten; dat een gelezen boek u ontzet en besmet heeft; dat een gerucht dat ge opvingt, een ijdelheid die aan

uw oog voorbijging, een verleider die op u toetrad, u in een stemming bracht, die uw gebed verhinderde.

Ook zaait ge zelf in uw eigen hart.

Ge zaait er in door zondige opwellingen van gedachten; door zondige herinnericgen uit het verleden; door onheilige werkingen van uw verbeelding. Ook door het woord dat ge zelf spreekt, door plannen waarop ge broedt, door daden die ge verricht hebt.

En dan, o, dan wordt er nog zoo dikwijls slecht zaad in u gezaaid, door wat ge noemt den »tijdgeest, " door wat men heet »de publieke opinie", door de macht van > de mode", en niet minder door »de heerschende begrippen."

En eindelijk, achter al die booze zaaiers komt dan nog de booze zaaier bij uitnemendheid aan; die vreeslijke Satan, die uw ziel verleiden wil, en nooit iets anders in u uitstrooit dan zaad voor distelen en voor doornen.

Zoo kan men dus zeggen, dat alles zaait.

Heel het leven, waar ge doorgaat, wekt bij u gewaarwordingen, brengt aandoeningen te weeg, oefent invloeden, laat indrukken achter. Ge •wordt door al wat in en om u is eiken dag en zelfs eiken nacht van uw leven bewerkt.

Hoe vergaat het nu dit uitgestrooide zaad?

Schiet het al zijn vezelen uit, maakt het altoos wortel, doet het altoos een kiem, eii straks uit die kiem een halm en aire en in die aire de rijpe korrel opkomen?

Dat natuurlijk niet.

Dan toch zouden twee personen die in één huis leven en dus gelijke bezaaiing ondergaan, ook altoos als twee druppelen water op elkander gelijken moeten.

En dat is niet zoo.

Dat merkt ge het best aan uw kinderen.

Twee zullen op één beddeke sluimeren, en toch zal het hart van het ééne zich vroom, en het hart van het andere zich onvroora ontwikkelen.

De landbouwer weet u dat dan ook beter te vertellen. Niet elk zaad gedijt in eiken akker. En wat er zal ontkiemen en wat er zal verstikken, hangt voor een groot deei én van dien akker af, én van den regen die er op neerdrupt, én van den zonneschijn die hem bestraalt.

Gegeven twee personen of twee kinderen, waarin de akker van binnen precies eender is, en die in gelijke atmosfeer leven, en geheel gelijke invloeden ondergaan, ja din zal de oogst dezelfde zijn. Maar juist omdat die akker bij den één altoos anders is dan de akker bij den ander, en de atmosfeer bij twee niet volkomen gelijk, is ook die oogst bij allen zoo verschillend.

Het meest op de gesteldheid van den akker van binnen komt het dus aan.

En, helaas, dan mag niet verheeld, dat ons hart van nature bijna elk boos zaad tot ontwikkeling kan brengen, maar dat ditzelfde hart volstrekt ongeschikt is, om eenig goed zaad te doen gedijen.

Deed de Heere dus niets anders dan goed zaad in ons hart uitstrooien, zoo gedijde er nimmer iets goeds. En zoo er ooit iets goed gedijen mocht, dan was het alleen, omdat hij die het goede zaad uitstrooide, vooraf den akker daarbinnen gewied, uitgesteend en bevochtigd had.

Maar hier nu juist ligt voor u, als mensch, uw ontzettende verantwoordelijkheid.

Verantwoordelijkheid op allerlei manier.

Immers ge kunt den ploeg weren en de wiedende hand ontloopen, of wel ge kunt zelf meeploegen en meewieden, om den akker te bereiden.

Ge kunt uit uw verbeelding en uit uw geheugen allerlei booze invloeden laten werken, of wel ge kunt met diezelfde verbeelding en datzelfde geheugen, de goede dingen van uw God zoeken.

Ge kunt boeken lezen, die u vergiftigen of boeken openslaan die u zegenen.

Ge kunt gezelschap zoeken, waarin het booze zaad met volle hand u in den schoot wordt geworpen, of ook ander gezelschap, waarin goed zaad wordt uitgestrooid.

Ge kunt door uw plannen en overleggingen en berekeningen uw hart vastsnoeren aan allerlei booze overdenking, of ook door allerlei goede voornemens uw ziel vrijmaken en lokken naar het goed.

Ge kunt door veel gebeds den invloed uit de hemelen aantrekken, of ook door veel boos gepraat den Invloed der duivelen naar u oproepen.

De Zoon des menschen zaait altoos het goede zaad.

Hoe meer dus nabij hem, hoe rijker uw akker daar binnen in de open voor met heilig zaad bestrooid wordt.

En dan is er nog een heel andere verantwoordelijkheid.

Gij woriit niet alleen in uw eigen hart bezaaid, maar ge strooit ook zelf dag aan dag zaad uit in anderer hart.

In het hart van vrouw en kroost, in het hart van uw leerlingen, in het hart van uw vrienden en magen, in het hart van uw dienstboden en ondergeschikten; in het hart van een iegelijk die u heort of van u hoort.

Ge kunt niet op den weg gaan, of uw voetstap blijft afgedrukt in dien weg staan, en dat voetspoor lokt anderen.

Nu zaait ge nooit uit u zelf. Dat kunt ge als mensch niet. Wie zaait, zaait óf van het zaadkoren van Jezus, 6f van het zaaisel van Satan.

Wie het goede zaad zaait, zaait altoos uit het zaaikoren van den Zoon des menschen, en wie het booze zaad zaait, zaait altoos uit den korf met onkruid-zaad, dien Satan aan alle hoeken der straten voor den voorbijganger gereed zet.

En daarom, zie ook daarop toe.

En versta dit mysterie, dat alleen wie zelf in den akker zijner ziel met het goede zaad van den Zoon des menschen bezaaid wordt, juist daardoor de kracht erlangt, om goed zaad uit te strooien in het hart van zijn kind en van zijn broeder.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's

,,Die het goede zaad zaait.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 november 1889

De Heraut | 4 Pagina's