Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De quaestie der

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De quaestie der

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De quaestJe der Theologische faculteit, die men gesmoord waande, leeft weer op.

Dit zou niet zoo spoedig het geval zijn geweest, zoo men in 1876 met bezonnenheid ware te werk gegaan en niet had overdreven. Maar in 1876 was Groen van Prinsterer aan zijn einde toe; de antirevolutionaire partij scheen haar veerkracht te hebben ingeboet; en de toenmalige liberalisten, met de theologen ex professo in bond, hebben toen hun opzet doorgedreven, om én hun modern beginsel in de theologische faculteit te belichamen, én die gemoderniseerde faculteit als dwanginstrument te blijven handhaven ter liberaliseering van de „Nederlandsche Hervormde kerk."

Vandaar hun overmoed, om niet slechts drie, maar vier theologische faculteiten in het leven te roepen; en dus ook eene te Amsterdam.

Maar juist van dien kant begint men thans kwade noten te kraken. Een theologische faculteit, die feitelijk alleen strekt, om predikanten op te leiden, is een te stuitende ongerijmdheid, om in een stad, die aan geen hoogere politiek doet, op den duur stand te houden.

Hierbij is het volstrekt de vraag niet, of voorstellen, strekkende om aan dien misstand een einde maken, thans nog met een kleine meerderheid verworpen worden. Het feit waarop het aankomt, is, dat de onhoudbaarheid en onbestaanbaarheid van zulk een faculteit aan allerlei kant in het licht wordt gesteld; dat er telkens de aandacht op ) wordt gevestigd; en dat haar verdedigers gedwongen worden, met hun povere en niets-zeggende argumenten uit den hoek te komen.

En dit juist is het, wat deze theologische faculteit niet velen kan.

Ze kan het daglicht niet zien, en is alleen veilig zoolang ze ongerept blijft en in het duister kan schuilen.

Als ze niet over de tong gaat; als niemand over haar spreekt; en als ze als obscurante haar dagen in stille afzondering mag slijten, dan bezit ze nog levensvatbaarheid.

Maar als ze voor het front moet komen; als ze zich den pols moet laten voelen; en het gedoogen moet dat men haar papieren onderzoekt; och arme, dan-maakt ze een zoo sjofele, en zoo armelijke figuur, dat ze er zelve meé verlegen staat.

En wat nog het droevigst voor haar is, dan kan ze in Amsterdam niet op de kaak worden gespijkerd, of ze moet ook in Leiden, in Utrecht en in Groningen een veer laten. De Amsterdamsche theologische faculteit is te na familie van de oudere drie zusters, om, als zij in opspraak komt, de andere drie ongerept te laten. Iets wat zelfs Mr. Levy zoo diep heeft gevoeld, dat hij als agitator der liberalisten, zich met forsche greep het lot van alle theologische faculteiten, „deze glorie der vaderen, " heeft aangetrokken!

Het muisje kreeg dan ook reeds een staartje.

Eerst begon het lieve leven nog maar over de „kerkelijke hoogleeraren" te Amsterdam, Toen de coterie daar geen oor voor had, . kwam heel de theologische faculteit in de hoofdstad voor een vrij heet vuur te staan. En nauwelijks was de zaak over dezen boeg gewend, of alle vier de theologische faculteiten vatt'en vlam, en heel de quaestie der theologische faculteit als zoodanig kv.-am aan de orde.

Nu maken we ons over den loop dezer zaak geen de minste illusie.

In ons goede Nederland behoort de doofpot van oudsher tot het geliefkoosd kamerameublemènt, en weer eens een kooltje dat goed doorgebrand is, in dien doofpot weg te stoppen, is voor een goed huisvader op zijn kamermuilen een streelend geaot.

Men overspanne de verwachting dus niet.

De positie der theologische faculteit is nog veel te sterk, om met één aanval overrompeld te worden.

Geen twijfel dan ook, of ze komt vooreerst nog zegevierend uit den strijd te voorschijn.

Ze blijft voorshands aan onze drie Rijksacademiën, en te Amsterdam ook.

Maar... en dit is de winste die we ons ook van dezen eersten aanval beloven mogen, ze moge blijven, maar niet dan na nogmaals in haar positie verzwakt te zijn.

Heel Nederland gevoelt, dat ze nog blijft ja, maar heusch niet om haar innerlijke kracht. Dat ze nog blijft, maar als een gealimenteerde, die haar positie verspeeld heeft. Dat ze nog blijft, maar enkel omdat de coterie waant, haar nog als een stembusmiddel ter sterking van eigen overmacht te kunnen gebruiken.

En dan fs nu reeds te voorzien wat gebeuren zal.

Dit namelijk, dat over korten tijd het oude spelletje opnieuw begint; dat de kool weer uit den doofpot uitkomt en nogmaals opgloort; en dat bij eiken nieuwen aanval de overtuigde verdedigers al minder worden en de overtuigde bestrijders steeds in aantal zijn toegenomen.

Ja, wat nog bedenkelijker is, er zijn in 1876 nog heel andere fouten, dan in zake de theologische faculteit, begaan. De wet van 1576 behoort tot onze slechtste wetten, die nu reeds op allerlei wijs ons Hooger onderwijs, en het Gymnasiaal onderwijs .daaronder begrepen, in de v/ar heeft gestuurd.

Aan de academiën klaagt men. De paedagogen "op onze gymriasiën worden wakker. Niemand ter wereld weet, wat aan te vangen met ons „geleerd proletariaat, " dat welhaast de maatschappelijke orde bedreigt. En geen twijfel dus, of na niet zoo lange dagen gaat de wet van 1876 toch op de helling.

En dat wordt natuurlijk voor de Theologische faculteit fataal.

Want dit staat zoo goed als vast: Komt eenmaal de wet van 1876 in herziening, dan komt ook de quaestie der Theologische faculteit weer te berde, en niets doet vermoeden, dat de noodlottige besluiten van 1876 dan nogmaals zullen worden gesanctioneerd.

Natuurlijk hoort aan een universiteit ook een Theologische faculteit, mits die universiteit dan ook voldoe aan de conditiën, die alleen een Theologische faculteit mogelijk maken, d. w. z. dat ze sta op den grondslag van Gods Woord.

Want doet een universiteit dit niet, gelijk : dit met onze vier Staatshoogescholen het geval is, dan is het onmogelijk dat ze een Theologische faculteit aan haar hoofd hebbe. Wat ze dan hoogstens hebben kan is een faculteit voor godsdienstwetenschap. Doch overmits aatl zulk een faculteit geen tvs^ee studenten op een jaar zouden aankomen, zou ze dan veel beter doen, met in de letterkundige faculteit één of twee katheders te bezetten voor de studie der > godsdiensten" en der philosophic van den godsdienst.

Zoolang echter zij die ten deze te beslissen hebben, zich niet door beginselen laten leiden, en nog veel minder door de voorliefde voor de studie der godsdienstwetenschap gedreven worden, maar het schier eenig belang dat hun stem bepaalt, in de vraag ligt, hoe de „Ned. Herv. kerk" aan haar dominees komt, is elke nadere regeling geheel en uitsluitend afhankelijk van de vraag, of de Staat als Staat zijn zorge voor de opleiding van deze dominees al dan niet wil loslaten,

Bilderdijks regeV.^Ti Teelt wolven voor de kooi en breekt den herdersstaf" is de krasse, maar zeer juiste uitdrukking voor den zin, waarin de mannen van 1876 deze vraag beantwoord hebben.

Het zal te bezien staan, of er allengs een beter denkend geslacht is gerijpt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1890

De Heraut | 4 Pagina's

De quaestie der

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1890

De Heraut | 4 Pagina's