Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de Genademiddelen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Genademiddelen.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONOAGSAFDEELING XXV.

Dit is mijn verbond, dat gijlieden houden zult tusschen Mij en tusschen u. Gen. 17: lo.

VIII.

Viui het Saciatneiit (3).

Het woord Sacrament is een Latijnsch woord, dat letterlijk beduidde: het middel waardoor men iets uit den gewonen levenskring der wereld overbrengt in den heiligen kring der goden. Het meest bekend was het gebruik van dit woord in de Romeinsche rechtspleging. Als twee Romeinsche burgers geschil met elkande : hadden, of wat wij zouden noemen, zoo ze in civiele actie tegenover elkaar geraakten, dan bracht men veelal beiderzijds zekere som gelds naar den heidenschen hoogeprieste; en dit bundelke gelds wierd dan een „sacrament" genoemd. De bedoeling van deze handelwijze was waarschijnlijk, om door dit deponeeren van een geldsom, die bij verlies van het proces aan de goden verbleef, te voorkomen, dat niet van allerlei onbeduidende geschillen een civiele actie wierd gemaakt. Dan toch zou aan de processen geen eind te voorzien zijn geweest. Wie won kreeg zijn geld terug; wie verloor boette het in. Wel is onlangs een ander denkbeeld over den oorsprong van dit gebruik geopperd; maar er schijnt reden te bestaan, om zich voorshands aan de oude uitlegging te houden. Onder j«^; 'a; «^«/verstond men dus oorspronkelijk een zekere geldsom, waardoor men aan een te voeren proces een karakter van heiliger ernst leende. Vandaar ging later deze benaming over op het proces zelf, zoodat men toen een proces, waarbij zulk een inbewaarstelling van geld had plaats gehad, kortweg zelf een sacrament noemde. Zoo kwam het, dat allengs „sacrament" ging heeten, elk geschil of geding, dat onder de hoede der goden wierd gesteld. En daar elke eed eigenlijk ditzelfde bedoelt, wierd toen het woord sacrament overgebracht op eiken officieelen eed. En overmits bovenal de krijgseed met bijzondere plechtigheid wierd afgenomen, vinden we in den Keizertijd dit woord sacramentum zeer dikwijls van den krijgseed der militairen gebezigd. In al deze beteekenissen echter, had. Sacrament steeds ttn handelenden ca niet een lijdeligken zin. Men onderging of ontving het Sacrament niet, maar men bracht of deed het. En hoezeer ook dit woord in velerlei zin gebezigd wierd, toch was en bleef de grondbeteekenis die telkens terugkeerde, dat onder Sacrament verstaan wierd iets, waardoor men een zaak ot een persoon op bijzondere wijze aan de goden verbond.

Toen nu de prediking van het Evangelie allengs in de Romeinsche wereld doordrong, en men dus genoodzaakt wierd, om de Christelijke waarheid ook in de Romeinsche taal uit te drukken, was het volkomen begrijpelijk, dat men ook tot dit woord Sacrament zijn toevlucht nam. Immers heel het Christendom trad juist op met de bewering, dat er tweeërlei levenskring was, de ééne die der wereld en de andere die van het koninkrijk der hemelen. Die levenskring der wereld, stond onder den Overste der wereld; dat koninkrijk der hemelen stond onder i£ö«/»^ jfezus. En wie Christen wierd ging dus over in een levenskring, die Gode geheiligd was, en heiligde, door dien overgang, zichzelven. Vandaar dat er behoefte bestond aan een woord om dit zijn in of overbrengen naar den levenskrïng van het koninkrijk der hemelen uit te drukken, en dat het woord Sacrament, krachtens zijn afl tiding en zijn doorgaand gebruik, zich hiertoe als vanzelf aanbood.

Reeds bij den kerkvader TertuUiaan vinden we dit woord Sicrament dan ook gedurig aangewend, hetzij om een heilig mysterie, hetzij om een heilige handeling uit te drukken. Met name bezigt TertuUiaan het. ook van Doop en Avondmaal. En niet minder vergelijkt hij het Sacrament als krijgseed bij de gelofte van trouw, die de nieuwe bekeerling aan Christus deed. Toch was het in zijn dagen (omstreeks 140 jaar na Christus' hemelvaart) nog niet het uitsluitende woord om de beide sacramenten van Doop en Avondmaal u? t te drukken. Het wierd nog in ruimeren zin voor al het heilige gebezigd. Eerst bij Cypriaan, die een halve eeuw later leefde, vinden we gev/ag gemaakt van „het Evangelie en het Sacrament", wat overeenkomt met de beide genademiddelen, die bij ons gewoonlijk „Woord en Sacrament" heeten.

Deze nadere bepaling schijnt het' woord „Sacrament" eerst gekregen te hebben, toen het in verband wierd gezet met de Mysteriën; en het is daarom noodig met een kort woord aan te geven, wat onder deze Mysteriën door de Romeinen verstaan wierd.

Van oudsher waren er bij de Grieken en Romeinen ernstig gestemde lieden, die met de gewone, luchthartige levensopvatting der groote menigte geen vrede hadden, en er op bedacht waren, om door nauwere verbinding en eigenaardige plechtigheden een hooger levensdoel na te jagen. Vooral de dusgenaamde Eleusinische mysteriën hadden oorspronkelijk zulk een ernstig karakter. Men trok dan tien dagen in het najaar en drie in het voorjaar de groote steden uit, en begaf zich naar het stille Eleusis, waar een groot gebouw, met dubbelen omgang was opgetrokken, en waarbinnen dan toespraken wierden gehouden en voorstellingen wierden gegeven, die strekten om den edelen zin der deelnemers te verhoogen, en hun de gelukzaligheid van het leven der verlosten, en de verdoemenis van die verloren gingen in levendige kleuren af te schilderen. Eer men nu in dezen heiliger kring wierd toegelaten, moest men zich herhaaldelijk baden in de golven; bij den ingang wierd nogmaals uitgeroepen, dat elk onreine van deze heilige plaats verre had te blijven; en ook daarna wierd men eerst bij trappen en na allengs meerder waarborg voor zijn ernst te hebben gegeven, tot de aanschouwing der diepere mysteriën toegelaten. En zocht men zoo door afwasschingen en plechtigheden den toegang te verzw., , - .^ ; n te bemoeilijken, in den heiligen kring poogde men den gemeenschapszin op te wekken, door o.a. gemeenschappelijke maaltijden. Metterdaad vond men derhalve in deze Mysteriën het driedubbele denkbeeld: i". van een heiligen levenskrin? ; 2". van wasschingen die den ingang tot dezen kring ontsloten; en 3". van een gemeenschappelijken maaltijd. Hadden deze Mysteriën der Grieken zich dus op dit hooge en edele standpunt kunnen handhaven, dan zou het niets vreemds zijn geweest, zoo personen uit deze kringen die tot het Christendom overgingen, op de heiligheden van het Christendom ook de zegswijze van de oude Mysteriën hadden overgebracht. Ook het Christendom toch stichtte zulk een heilligen levenskring. Ook in dien levenskring trad men binnen na een dompeling in water. En ook in dien hoogsten levenskring vond het gevoel van gemeenschap zijn hoogste uitdrukking in een gemeenschappelijken maaltijd.

Toch was het verloop dezer zaak niet zoo eenvoudig. Al spoedig toch verbasterden deze heidensche Mysteriën; zelfs de Eleusinische konden zich in hun oorspronkelijke reinheid niet handhaven, Maar vooral kwam er bederf in deze Mysteriën, toen naar Griekenland uit Klein-Azië de eerediensc van Orpheus en Cybele wierd overgebracht, waarin wel de Eleusinische Mysteriën wierden nagebootst, maar mït geheel tegenovergestelde bedoeling. In deze latere Mysteriën toch wierd geen hooger zin nagtstreetd, maar een verborgene gelegenheid gezocht, om op schandelijke wijze, en onder den dekmantel van den godsdienst, zich aan zweigerij en brooddronkenheid over te geven. Een kwaad, dat uit Griekenland naar Italië overgebracht, reeds omstreeks 186 vóór Christus den Senaat van Rome tot het besluit noopte, om alle Mysteriën van dien aard kortweg te verbieden en op te ruimen. Een gelegenheid, waarbij zooveel schandelijks en schelmachtigs aan het licht kwam, dat het schavot langen tijd geen rust kreeg. Natuurlijk^ bracht dit de Mysteriën in kwaad gerucht, en langen tijd scheen het dan ook, of hun rol in Italië was afgeloopen.

Toch was dit niet het geval. In de dagen namelijk toen uit Palestina de Christelijke religie naar Rome zou worden overgebracht, was de ijdelheid des levens in de keizerstad derwijs toegenomen, dat vele ernstiger gestemden er geen vrede meê namen; en daar ze ook in de doodgebloeide afgoderij van het oude Rome geen rust voor hun conscientie vonden, ontstond er destijds zekere neiging, om deze leemte aan te vullen, door het inhalen te Rome van allerlei Oostersche priesters en wijzen. Onder deze nu, vooral onder degenen, die uit Perzië kwamen, waren mannen van hoogen ernst. Vooral aij die den dienst van Mithra voorstonden, maakten dan ook te Rome grooten opgang, en zoo opende zich metterdaad in de Romeinsche keizerstad meer dan één kring, waarin de stiller en ernsti­ ger gestemde Heidenen bevrediging zochten voor de hooger en heiliger aandrift van hun gemoedsleven. Ook deze kringen nu droegen den naam van Mysteriën, en ook in deze kringen vond men bijna en altoos deze drie weer: dat i*. in deze kringen op het eeuwige gedoeld wierd; 2". dat men, om er in te komen, zich aan plechtige wasschingen moest onderwerpen; en 3*. dat men, in die kringen toegelaten, deelnam aan heilige maaltijden.

Mag nu ondersteld, dat er juist onder hen, die later tot de Christelijke religie overtraden, velen zullen gevonden zijn, dié, met het edeler deel der burgerij, aanvankelijk in deze Mysteriën van Mithra enz., rust voor hun gemoed en voldoening voor voor de aandrift van hun geest zochten, dan staan we voor het feit, dat invloedrijke personen, die lange jaren in deze Mysteriën hadden verkeerd, alsnu deze Mysteriën verlieten en overgingen in het koninkrijk der hemelen, door zich aan te sluiten ijij de kerk van Christus. En houdt men in het oog, dat deze zelfde personen ook eertijds zulk een overgang van kring in kring hadden gemaakt; ook eertijds om in dien kring te komen een soort doop hadden ondergaan; en ook in dien heidenschen kring met geestverwanten aan een soort maaltijd hadden aangezeten, —wat is dan natuurlijker, dan dat zij onwillekeurig het spraakgebruik van deze Mysteriën nu aanwendden om woorden te vinden voor de nieuwe wereld waar ze intraden. Het moet hun te moede zijn geweest, alsof ze vroeger in valsche mysteriën waren geweest, en nu eerst in de echte mysteriën ingingen. En is deze onderstelling juist, wat is dan natuurlijker, dan dat het begrip van Mysterie, dat men destijds (blijkens Ef. 5 : 26 m de Vulgaat en de Itala) door Sacrament v^xtolkte, ook op den geheimen eeredienst van de Christenen wierd overgedragen.

Het is toch uit de historie genoegzaam bekend, hoe de oudste Christenen zich door de vervolging en vrees voor verraad, genoodzaakt zagen, om aan hun godsdienstoefeningen z€^& c geheimzinnigVzxd^^tx tegeven. Wel had hnaprediking meest op een wijze plaats, dat een ieder ze hooren kon; maar tot de bediening van Doop en Avondmaal werden enkel de ingewijden toegelaten. En zoo kan alles hebben saamgewerkt, om allengs dit woord van Sacrament in den zin van Mysterie ter aanduiding van de teekenen van Doop en Avondmaal in zwang te brengen. Iets wat nog te waarschijnlijker wordt, zoo men in aanmerking neemt, dat de Grieksche kerk, die natuurlijk geen Latijnsch woord nam, maar Grieksche termen bleef bezigen. Doop en Avondmaal nu nog uitdrukt door het woord Mysterie; ot ook wel de uitdrukking Telete bezigt, die wijdingsplechtigheid beleekent, en insgelijks aan de oude mysteriën ontleend is. En al heeft het dan ook betrekkelijk lang geduurd, eer het vrooreSa.cxa.mGnt uitsluitend voor Doop en Avondmaal wierd gebezigd, en al vinden we nog in de vijfde eeuw het woord Sacrament gebruikt, om de heilige Drieëenheid uit te drukken, toch heeft het kerkelijk gebruik allengs dit woord zoo scherp belijnd en in zoo uitsluitenden zin voor Doop en Avondmaal gestempeld, dat eerlang heel de Christenheid bij het hooren van dit woord aan niets anders dan aan Doop en Avondmaal dacht.

Elke voorslag die sinds gedaan is, om dit vreen.de woord door een Nederlandsch woord te vervangen, is dan ook telkens mislukt. Wat Burman in zijn commentaar op den eersten brief aan de kerk van Corinthe wil, om ze geheimteekens te noemen, ging daarom niet, omdat het woord geheimteeken ook voor een parool en dergelijke gebezigd wordt, en de genade die m en bij het Sacrament werkt, niet tot haar recht laat komen. En wel is bondszegel een niet ongelukkig gekozen woord, maar toch ook deze uitdrukking geeft het volle denkbeeld niet weer, en laat een gewichtig deel van de sacramenteele werking buiten rekening. Onze Formulieren van eenigheid en onze Liturgische geschriften hebben daarom wijs gedaan, om geen dezer woorden in gebruik te brengen, maar zich aan het oude, weibeproefde woord van Sacrament te houden. En zelfs de laatstelijk door Prof. Doedes aangewende poging, om dit woord in onbruik te doen komen, zal in dezen stand van zaken geen de minste verandering brengen. Zelfs zija eigen aanhangers gaan nog steeds voort van Sacrament te spreken.

En dit is goed ook.

Woorden gelden nu eenmaal door het gebruik, en nu eenmaal het schoonkiinkende woord van Sacrament voor Doop en Avondmaal inheemsch is geworden, bezit dit het driedubbele voordeel, dat het 1". den geschiedkundigen saamhang bewaart met de kerk der eerste eeuwen; 2". dat het ons Doop en Avondmaal doet aanduiden door eenzelfde woord dat de Christenen in bijna alle talen van Europa en Amerika bezigen; en 3". dat het juist door zijn vreemden klank de gepaste benaming is voor een zaak, die om haar geheimzinnig karakter alle scherpe begripsbepaling ontwijkt. Zij dus aan de Kwakers en de Wesieyanen, en met hen aan Prof. Doedes het genot gegund, om elk op hun wijze tegen het woord Sacrament te protesteeren. Zelfs onze Doopsgezinden hebben op den duur hun verzet niet kunnen handhaven. En zoo iemand de droeve ervaring heeft opgedaan, hoe doelloos en vruchteloos het is tegen een eeuwenoud gebruik te reageeren, zoo viel dit lot wel aan Schleiermacher ten deel. Ook deze godgeleerde toch ondernam het, om het woord Sacrament door Geheimnisse te vervangen, maar welk een onmetelijken invloed hij ook op het geslacht onzer hedendaagsche godgeleerden oefende, het woord Sacrament bleef, en Schleiermacher is voortgegaan met het ook zelf weer te gebruiken.

De strijd over dit woord mag dan ook als afgedaan worden beschouwd. Pruttelaars zullen nooit ontbreken, ook niet in de eeuwen die komen zullen, maar .^j? 'sterven weg, en met hen het woord van hun protest, maar het woord Sacrament blij'ft.

Daarbij worde echter wel in het oog gehouden, dat men onder Sacrament niet verstaan mag alleen hetgeen men ziet, maar met Sacrament bedoelt, zoowel hetgeen

gezien, als hetgeen niet gezien wordt. Onderdompeling in water en het uitspreken van eenige woorden zijn op zich zelf geen I sacrament, en en evenmin is het een sacrament als eenige Christenen aan een tafel gaan aanzitten, om brood te breken en den beker te laten rondgaan, onder het uitspreken van eenige Schriftuurlijke woorden. Veeleer wordt alles wat saam moet komen, om den Doop een wezenlijken Doop en het Avondmaal een wezenlijk Avond­ maal te doen zijn, onder dien éénen naam Sacrament saamgevat. Al moet dus toegegeven, dat het Sacrament de ééne maal vollediger tot zijn recht komt dan de andere maal, zoo blijft toch vaststaan, dat de volle omvang van het woord Sacrament eerst dan gevonden is, zoo al wat tot het Sacrament behoort, metterdaad aanwezig is. Tot het Sacrament behoort dus niet alleen het zichtbare teeken en het hoorbare woord, dat er bij wordt uitgesproken, maar eveneens de handeling die er bij moet plaats grijpen, om het in vollen zin tot Sacrament te maken. Deze handeling nu is van velerlei aard. Want vooreerst is voor het Sacrament noodig een handeling van Gods zijde. Dit drukt de Catechismus reeds daardoor uit, dat hij onder Sacramenten alleen verstaat zoodanige waarteekenen of zegelen, die van God zijn ingezet. Dit inzetten echter sluit veel meer in zich, dan het formeele instellen en verordenen. Gelijk God de Heere toch in zijn raad niet enkel de zaligheid verordineert voor zijn uitverkorenen, maar ook tevens in dien raad al de middelen beschikt, waardoor ze tot de zaligheid daadwerkelijk zullen komen, zoo ook is het bij de inzetting van het Sacrament. Ook hier grijpt niet alleen een verordening plaats, dat het Sacrament er zijn moet; inaar tegelijk een volledige beschikking van al de middelen^ die vereischt worden om het Sacrament een wezenlijk Sacrament te laten zijn. Hiertoe nu behoort de instelling van het Genadeverbond en de verofdineering van ien Messias, met alle krachten, alle genade en alle werkingen die van den Messias zullen uitgaan. Of, om het nu concreet aan te geven, van Gods zijde grijpt plaats : i". dat Hij den Messias beschikt, die in zijn naam het Sacrament van Doop en Avondmaal verordent ; 2". door dien Messias de afkondiging van het Nieuwe Testament, waardoor de kerk in dien vorm kan optreden, die haar voor de uitvoering van Doop en Avondmaal bekwamen kon; 3". de instelling door den Messias van dé opzieners zijner kerk die zijn bevel konden uitvoeren, door de teekenen aan te richten ; en ^. de werking van den Messias, door zijnen Heiligen Geest, uit den hemel, waardoor hij bij het zichtbare teeken de onzichtbare genade te werk kan stellen.

Eerst waar dit alles saamloopt is het Sacrament in vollen zin aanwezig, en waar één dezer factoren ontbreekt, is het gebrekkig. Doch zelfs hiermee is nog niet alles gezegd. Immers het Sacrament onderstelt niet alleen een daad van Gods zijde, maar ook een daad van de zijde des menschen. Ieder lezer vat uitnemend wel, dat geheel deze goddelijke inzetting nog geen Doop en nog geen Avondmaal is, zoolang de personen ontbreken, die gedoopt zullen worden, of aan dit Avondmaal zullen aanzitten. Als er geen doopeling is, kan er niet gedoopt worden en dus ook geen Doop zijn; en als er geen aanzittenden zijn, is geheel de aanrjchting van disch en brood en wijn nog geen Avondmaal. Er is voor het Sacrament dus ook noodig een handeling van de zijde der qeloovi^en. Het zijn Bondsz& ^^& n, en overmits in een verbond twee deelen begrepen zijn, zoo moet in elk Sacrament altoos de handeling van Gods zijde de handeling van 's menschen zijde ontmoeten. Niet natuurlijk, alsof deze handeling van 's menschen zijde huiten God zou omgaan, of zonder zijn toedoen tot stand komen. Er kan zich geen geschikt voorwerp voor den Doop aanbieden, en er kunnen geen geschikte personen aan het Avondmaal gaan aanzitten, of God de Heere moet die geschiktheid in hen gewrocht hebben. Maar desniettemin is het toch ook zoo een handeling of daad van deze door Gods genade geschikt gemaakte personen, waardoor zij tot den Doop of tot het Avondmaal toetreden, en er deel aan erlangen. En zelfs hiermee is nog niet alles gezegd. Immers de kerk als kerk heeft hier ook/^««^ handeling door de Tucht, overmits zij te waken heeft, dat het Verbond des Heeren door misbruik van de Bondszegelen niet ontheiligd worde. Neemt men dus het woord Sacrament in zijn yolsten omvang, dan moet daaronder worden verstaan: i". het teeken met het Woord; 2". de daad Gods; 3". de daad van den Messias uit den hemel; 4". de daad der geloovigen; en 5". de daad der kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Genademiddelen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1890

De Heraut | 4 Pagina's