Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

HENDRIK VAN ZÜTFEN.

In den jare 1488 werd Hendrik van Zutfen in het graafschap Zutfen geboren. Alomme in Europa waren toen vele oogen opengegaan voor het feit, dat Christus' kerk in diep verval lag. Om ons tot ons vaderland te bepalen, daar trokken de Broeders des gemeenen levens het land door, om te vermanen tot het verlaten van de zondige paden, waarop vaak de geestelijkheid den geloovigen voorging. Hunne prediking raakte echter meer het leven dan wel de leer, zoodat deze vermengd bleef met tal van dwalingen. In dezen geest werd ook onze Hendrik van Zutfen opgevoed, zoodat wij ons niet moeten verwonderen, hem reeds op zijn i6de jaar in een klooster (van de Augustijner-monniken) te vinden, waar hij zich aan alle boetedoeningen en geringe werkzaamheden onderwierp, hem door zijne oversten opgelegd, terwijl hij tegelijk een afschuw toonde te hebben van het ongeestelijk leven van monniken en priesters. Met ijver legde hij zich toe op de wijsbegeerte en de godgeleerdheid. Daar vernam hij van de nieuw gestichte hoogeschool te Wittenberg, wier roem ook buiten Duitschland verspreid was. De wensch kwam in he"m op, er zijne studiën te voltooien. Hier ontmoette hij in het jaar 1508 Luther, die. een half jaar na Hendriks komst te Wittenberg tot hoogleeraar in de wijsbegeerte aangesteld werd. De betrekking tusschen beide mannen, die in hetzelfde Augustijnerklooster woonden, werd een vriendschappelijke en bleef dat tot den dood van onzen martelaar. Nadat Hendrik weer naar zijn vaderland teruggekeerd was, kwam hij te Dordrecht in het klooster zijner orde, wier broeders hem, ofschoon hij nog jong was, tot prior kozen. Als zoodanig stelde hij zich voor eene reformatie te bewerken onder zijne medeleden. Hij vond echter felle bestrijding zijns strevens bij velen hunner en tegenwerking bij de regeering. Desniettemin gaf hij zijn eigen reformatieopiniën niet op, ja, hij schreed op dien weg voort. Diepen indruk moeten de 95 stellingen van Luther op hem gemaakt hebben, zoodat het niet langer een geheim was, dat hij de leer der waarheid, welke de hervormer van Wittenberg toentertijd begon te prediken, aanhing. En hij was niet de eenige, van wien dit gezegd kon worden. De regeering werd ongerust over het voortdnngen van de beginselen der Hervorming en besloot tot eene vervolging over te gaan, die Hendrik dwong Dordrecht te verlaten. Daarop vertoefde hij in ^het Augustijner-klooster te Antwerpen, waarheen zijn vriend Jakob Sprenger hem riep. Doch ook daar kon hij niet lang blijven. De vervolgers rustten niet. Hendrik van Zutfen vluchtte naar Duitschland en kwam te Keulen juist toen de gezanten des Pausen den aldaar toe venden keurvorst van Saksen den banbul tegen Luther overgaven. Een maand later was hij te Wittenberg, waar hij tegenwoordig was bij het verbranden van den banbul tegen Luther door dezen zclven. In het andere jaar promoveerde hij aan de Wittenbergsche universiteit op 32 stellingen en werd Baccalaureus. Ofschoon hij hierna nog een jaar in ijverige studiën te Wittenberg voortging, vergat hij zijn vaderland niet.

Temidden der bitterste vervolgingen tegen allen die met de reformatie der kerk medegingen, kwam hij te Dordrecht, waar hij met volle vrijmoedigheid onder een groeten toeloop van volk het zuivere Evangelie verkondigde. Van Dordt begaf hij zich naar Antwerpen, waar hij voortging met prediken. Dit was voor de hiërarchie te veel. De inquisitie trad op en Hendriks dood stond bij de geestelijken vast. Doch God wilde het toen nog anders. Daar ontstond onder het volk een oproer, waardoor liij gelegenheid vond zijnen belagers te ontvluchten. Eerst begaf hij zich naar Amsterdam, voorts naar Zutfen en toen naar Bremen. Op het einde van Novenjber 1522 kwam hij hier aan. Spoedig verbreidde zich door den herbergier, in wiens herberg hij zijn intrek genomen had, het gerucht van zijne komst in de stad en zag hij zich bezocht door verscheidene vrienden van de Hervorming, die hem vroegen onder hen te blijven. De Anschariuskerk werd hem geopend en hij sprak daar voor een groote schare het Woord Gods. Doch de vijand rustte ook niet, vooral niet, toen de gemeente te Bremen hem tot haar herder en leeraar riep. De domheeren eischten van de stadsregeering de verwijdering des ketters. En toen dat niet baatte, kwam de aartsbisschop er bij tepas, die twee aanzienlijke mannen uit zijne omgeving met den wijbisschop, een Dominikaner monnik, naar Bremen zond om Hendriks uitlevering te eischen. Maar de overheid antwoordde: »Zoolang de monnik in dienst der stad staat en niet uit de Schrift weerlegd wordt, zullen de burgers hem niet verlaten. Wordt hij echter \ran ketterij overtuigd, dan zullen wij hem zonder tegenspraak uitleveren." Een ander middel nam de aartsbisschop tebaat om Hendrik in handen te krijgen. Hij riep een provinciale kerkvergadering samen en daagde daar den gewaanden ketter voor. De gemeente wilde echter niet, dat de geliefde leeraar daarheen ging. Hij stelde zich dus tevreden, met er zijne geloofsbelijdenis heen te zenden. Wat daarop door de geestelijken geschiedde, was te verwachten; zij sloegen den bul van Paus Leo X en de verbanningsakte van den Rijksdag van Worms aan de deur van den Dom aan.

Ondertusschen had de kerk te Bremen nog twee leeraren tot zich geroepen, die aan de roepstem gehoor gaven.

Nadat Hendrik van Zutfen twee jaren te Bremen gearbeid had, bad de hervormingsgezinde pastoor Nicolaas Boze hem, naar Meldorf in Ditmarschen (Holstein) tot hem en zijne gemeente over te komen, om er het Woord der waarheid te verkondigen onder zoovelen, die in onwetendheid en duisternis neerzaten. Hendrik wist, dat er groot gevaar aan het opvolgen dezer roeping verbonden was; toch zag hij haar aan voor eene roeping Gods en nam haar dus aan. Zijne vrienden wilden hem terughouden, maar hij deelde hun mede, dat zijn besluit vaststond. Slechts dit beloofde hij hun, dat hij zoo spoedig mogelgk terug zou keeren, als God het wilde. Maandag den 29en Nov. 1524 verliet onze prediker Bremen. Zonder eenig ongeval kwam hij te Meldorf. Doch nauwelijks was het gerucht verspreid, dat hij daar was of de vijand maakte zich op tot zijne bestrijding. De prior van het zwarte klooster, Augustin Torneborch, beproefde eerst met zijne vrienden te beletten, dat Hendrik van Zutfen predikte. Daar juist in die dagen de .regenten des lands, de vergadering van 48 genoemdy te Heide bijeen waren, toog Torneborch daarheen, en wist van hen, vooral door den steun van Mr. Gunther en Peter Nanne, bittere tegenstanders der Hervorming, een bevelschrift aan den pastoor Boze te verkrijgen, waarbij dezen verboden werd Hendrik te laten prediken, 's Nachts klopte hij den waardigen man nog wakker om hem dit aan te zeggen, maar deze antwoordde, dat de 48 niets met de kerkelijke zaken te maken hadden. ledere gemeente kon immers vrij haar leeraars kiezen. Ook Hendrik ging zijn vervolger tegemoet en verklaarde, dat hij geen plan had weg te gaan. »God heeft mij geroepen'', riep hij uit, »en Hem moet ik gehoorzamen. Als hel Gods wil is, dat ik als martelaar sterven moet, dan is de hemel in Ditmarschen even dichtbij als in Bremen."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's