Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pinksteren.

Dat is het laatste der drie groote feesttijden, welke wij telken jare wederom vieren. Herinnert ons het Kerstfeest, dat onze Heer is geboren; het Paaschfeest dat Hij is opgestaan — het Pinksterfeest zegt ons dat Hij, heengegaan zijnde, de zijnen niet heeft alleen gelaten, maar hun den Trooster zond, den Heiligen Geest .

Dat is zeker niet zoo gemakkelijk te verstaan en wij mogen dan ook, als we lezen wat in Handelingen II is vermeld, wel spreken van het »Pinksterwonder", dat wij zien maar niet doorgronden. Doch ik geloof dat ieder wel begrijpen kan wat het beteekent als we zeggen: alleen wie waarlijk het Kerstfeest en het Paaschfeest vierde kan zich verheugen over en op het Pinksterfeest.

Op dit feest is, zooals wij weten, de Heilige Geest zichtbaar uitgestort, komende met een geruisch als van een geweldigen wind en zichtbaar in vuurvlammen. Die Geest nu kwam om de harten der discipelen te troosten, te sterken, te verlichten, te bekwamen tot hun moeielijk en godverheerlijkend werk. En evenzoo werkt die geest in allen die gelooven. Hij opent onze oogen opdat we de waarheid verstaan en neigt ons hart om die aan te nemen.

Welke waarheid?

Al wat God in zijn Evangelie ons heeft geopenbaard, vrienden; de groote dingen die geschied zijn in Bethlehem en in heel het leven onzes Heeren, en op Golgotha, tol op den Paaschmorgen toe. En alleen wie deze dingen kent en in der waarheid weet hoe ontzaglijk heerlijk zij ook voor herii zijn, die kan op het Pinksterfeest van harte zich verheugen, dat de Heilige Geest zijn hart heeft verlicht om dat alles recht te zien en hem die onwillig was, neigde om het aan te nemen, en te doen naar het gebod des Heeren, 'twelk is, dat we gelooven in Zijn eeniggeboren Zoon.

Ge ziet nu ook wel, waarom de menschen die buiten God leven, van dat Pinksterfeest niets begrijpen kunnen. Kerstfeest — dat gaat N nog. 't Paaschfeest is hun al een dwaasheid, N en op Pinksteren weten zij niet beter dan uit te_ gaan — hier en daar heen. Ja soms wordt juist dat feest in allerlei zonde en losbandigheid doorgebracht.

Doch de Heere leert door den Heiligen Geest die is uitgestort over alle vleesch, Zijn kinderen betere dingen. Zij hebben de ijdele vreugd niet noodig, want door den Heiligen Geest weten zij dat zij kinderen Gods zijn, en dus ook erfgenamen van hemel en aarde. En zoo verheugen zij zich met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. Zij zijn tempelen van den Heiligen Geest die in hea woont en voor hen bidt.

En dit is zoo heerlijk: De Heere heeft dien Geest toegezegd. Hij spreekt:

, , Indien dan gij, die boos zijt, weet uwen kinderen goede gaven te geven, hoeveel te E meer zal uw Hemelsche Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die denzelven van Hem bidden."

Och schonkt Gij mij de hulp van uwen Geest, Mocht die mij op op mijn paan ten leidsman strekken; 'k Hield dan uw wet, dan leefde ik onbevreesd, Dan zou geen schaamt mijn aangezicht bedekken, AVanneer ik steeds opmerkend waar geweest, Hoe uw geboon mij tot uw liefde wekken.

Ps. 119 : 3.

Uit dit Psalmvers zien we, hoe reeds de t vromen in het Oude Verbond baden om den v Heiligen Geest, en we weten nu uit de woor­ H den onzes Heeren zelf, dat die Geest dengenen ce die er om bidden wordt geschonken.

Dat zegt ons ook dit Pinksterfeest, dat wij bidden zullen om dien Geest die in de waarheid leidt, ernstig bidden als dezulken dien het er om te doen is te verkrijgen wat zij begeeren. De Heere heeft ons die volharding in het gebed voorgesteld in de gelijkenis van dien man, die het waagde te middernacht tot zijn vriend te gaan, en tot hem te zeggen: Vriend, leen mij drie brooden; overmits mijn vriend tot mij gekomen is, en ik heb niet, dat ik hem voorzette. En dat die, van binnen, antwoordende, zou zeggen: oe mij geen moeite aan; de deur is nu gesloten, en mijn kinderen zijn met mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan, om u te geven. Ik zeg ulieden, hoewel hij niet zou opstaan en hem geven, omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijn onbeschaamdheid wil zal hij opstaan, en hem geven zooveel als hij er behoeft." (Luk. 11:8, 9). Datzelfde wil de Heiland ons leeren, wanneer Hij ons de vermaning tot het gebed op drieërlei wijze voorstelt. Hij zegt: "Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden." (Luk. 11 : 9).

Er zijn, als ik zeide, vele menschen die, helaas, van het Pinksterfeest niets begrijpen, en vele kinderen ook. En het is zeker dat het alleen recht verstaan wordt door hen die den Heiligen Geest bezitten, welke op dat feest is uitgestort. Die leere ons allen de beteekenis van deze dagen verstaan, opdat wij ze besteden den Heere tot eer, ons zelf en anderen tot zegen.

AAN VRAGERS.

E. V. Op uw vraag kan kortelijk geant­ b woord, dat de apostel Paulus hoewel hij een h Romeinsch burger fras, toch wel degelijk tot de Joden behoorde. AVel was hij niet geboren in Palestina, maar toch uit Joodsche ouders, uit den stam Benjamin, en verwant met de Pharizeëen. Hij droeg ook een joodschen naam, waarvan Paulus de Grieksche vorm is. Romeinsch burger was hij, niet door koop van 't burgerrecht, maar door erfenis; zoodat zijn voorvaderen het reeds bezaten. Te huis werd hij zeker in de leer der vaderen opgevoed. Al vroeg echter ging hij naar Jeruzalem, om daar een leerling te worden van den beroemden rabbi Gamaliel. Daar zijn ouders het Romeinsche burgerrecht bezaten, is Paulus denkelijk iemand geweest uit den gegoeden stand; dat blijkt ook uit zijn opvoeding. Dat hij niettemin een handwerk leerde was volgens het gebruik, daar Joodsche godsdienstleeraars geen geld«lijke belooning kregen voor hun onderwijs.

Als onze vriend nu den Bijbel ijverig onderzoekt, zal hij zelf in de Handelingen en de Brieven de plaatsen wel vinden, waaruit blijkt hoe raen weten kan, wat hierboven is gezegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's