Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Lief met de Liefde zijner ziel.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Lief met de Liefde zijner ziel.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jonathan voer voort, met David te doen zweren, omdat hij hem liefhad : want hij had hem Hef met de liefde zjjnei ziel. I Ssm. 20 : 17.

Jonathan en David vormen het tegenbeeld van Kaïn en Abel.

Bij Kaïn en Abel één band des bloeds, die hun hart verwarmen en ze saambinden moest. Een onmetelijke wereld om hen heen, zoodat geen naijver over bezit of macht kon oprijzen. En beiden saamverboriden door den gemeerischappelijken en ontzettenden strijd tegen de gevloekte natuur en de wilde dieren des velds. Ook blijkt niet dat vader of moeder, gelijk straks in Israels tente, één van hen beiden voortrok.

Neen, er was letterlijk niets dat aanleiding tot twist tusschen deze jonge mannen kon geven, dan de gunste Gods, die de Heere naar zijn vrijmacht, aan den één duidelijker dan aan den ander betoonen kon.

En zie, juist die gunste Gods ontsteekt het twistvuur tusschen deze eerste twee broeders, en Kaïn kan Abel voor zijn oog niet langer dulden; hij kan hem niet uitstaan; hij haat Abel; Abel moet weg; en om zijn zondigen wil door te zetten, slaat hij Abel dood.

Maar zie hier nu in Jonathan en David het tegenbeeld van dit door haat en twist uiteengescheurde broederpaar.

Jonathan en David bestaan elkander in geen enkel opzicht.

Ze zijn uit twee onderscheidene familiën en uit twee onderscheidene stammen. Jonathan uit Benjamin en David uit Juda.

­Er is geen band des bloeds die ze ver­bindt.

Ook maatschappelijk zijn ze eer van elkaar gescheiden. Want Jonathan is een prins van koninklijken bloede en David een herdersknaap, die de kudde van zijn vader weidde.

En terwijl er alzoo niets is dat ze verbindt, ontsteekt tusschen hen beiden de hevigste strijd van belangen, die zich op aarde denken laat. Want Jonathan was de erfprins, die Saul zou opvolgen, en David was de kroonpretendent, om aan Saul en dus ook aan Jonathan den troon te betwisten.

Veel klaarder en zichtbaarder dan tot Abel had zich de gunste des Heeren tot David gewend.

David kon niet groot worden, tenzij Jonathan van zijn prinselijke hoogte afdaalde.

Ge zoudt zoo zeggen, deze twee jonge mannen waren er op aangewezen, om elkanders doodvijanden te zijn. En zoo het heilig blad ons het verhaal bracht, dat niet Kaïn zijn broeder Abel, maar dat Jonathan den zoon van Isaï naar het leven had gestaan, de moordzucht zou u verschoonlijker hebben toegeschenen.

En toch, in plaats van een Jonathan die David naar het leven staat, geeft de Heilige Schrift u in Jonathan het beeld te aanschouwen van een jongen man, die Davids leven beschermt.

Meer nog, van één die met David een verbond van trouwe en van vriendschap aangaat.

Ja, van een jongen prins, die met den zoon van Isaï, zulk een innige vriendschap sluit, dat hij hem »liefheeft met de liefde zijner ziele"; zóó zelfs dat de liefde van David en Jonathan voor alle volgende geslachten het toonbeeld is geworden, van een in God geheiligde vriendschap.

Ook dit laatste.

Immers, indien Jonathan niet had geloofd; niet had geloofd, dat David door God verkoren was ; en niet zelf met het geloof zijner eigen ziel naar de Spruite Davids waren uitgegaan, hoe zou dan ooit de wortel van eerzucht en eigenbelang in hem zijn afgesneden, en de wortel der liefde voor dezen man naar Gods hart in hem zijn uitgesproten?

Had Jonathan buiten het geloof gestaan, dan zou integendeel juist Davids vroomheid en de gunste Gods, waarin David zich verheugen mocht, als eens Kaïn, zoo ook Jonathan tegen David geprikkeld en hem tot te feller haat hebben aangepord.

Dit toch toont ons heel de historie, dit leert ons Golgotha, dit zien we nog telkens in onze eigen omgeving, hoe er letterlijk niets is, dat zoo feilen haat in het menschenhart ontbranden doet, als de nijd van het ongeloof, en de weerzin van het ongeloovig gemoed tegen elke openbaring van hoogere genade.

Alzoo is ook de echte vriendschap een gave des hemels. Een der goede gaven die afdalen van den Vader der lichten. En het is niet het minst door de vriendschap van Jonathan en David, dat de Heere sinds eeuwen het wezen der echte vriendschap aan het vriendenhart ontdekt heeft.

Het verbond tusschen Jonathan en David heeft vriendschap gekweekt en geteeld; heeft in Gods gunste macht bezeten, om veel oppervlakkige vriendschap te veredelen en te verdiepen; en is voor meer dan één het middel geweest, én om den dorst naar trouwe echte vriendschap in hen wakker te maken, én om te doen inzien, hoe men echte trouwe vriendschap aan zijn vriend bewijzen moet.

Een wezenlijken vriend op aarde te bezitten, is iets zoo kostelijks.

Bij de banden des bloeds is voor ons gekozen, en is er zooveel dat onze liefde uitlokt en draagt. Maar bij vriendschap ontbreekt dit voorafgaande geheel. Het zijn er twee, die niets gemeenschappelijks hadden, en nu saamkomen, alleen omdat ze lust aan eikanderen hebben

Het is niet het belang dat hen saambrengt. Het is niet de wederzijdsche drang der natuur gelijk in het huwelijk. Hel is de menschelijke persoon, die aan een anderen menschelijken persoon lust heeft, en drang in zich opwekt, om den band met dezen mensch vaster te snoeren.

Er is hier geen noodzaak, geen behoefte, 1 geen drang der natuur. Men kon ook zonder vriend leven. Maar de liefde in ons kiest het anders. Ze wil zich geven. Ze heeft aan verbondenheid welbehagen. En te midden van een wereld, waar alles hatende is en malkander hatende, willen deze twee in vriendschap saamleven, en waken voor elkanders eer, en in trouw, als gold het haar eigen zaak, strijden voor elkanders belangen.

Doch, helaas, niet al wat vriendschap op op aarde heet, draagt daarom het stempel van een Davids-en Jonathans-liefde.

Dit ziet ge reeds uit het droeve feit, hoe vaak mannen, die eertijds als vrienden verkeerden, straks uiteengaan, en zich soms verlagen, om het geheim der oude vriendschap tot krenking van den verstooten vriend te misbruiken.

Vriendschap op lossen voet. Heden met dezen en morgen met genen. Ook de vriendschap tot een ruilhandel verlaagd. Een kleed dat men aantrekt, en morgtn weer aflegt. En daarom vrienschap zonder diepte; zonder ontsluiting van het harte, met allerlei nevenbedoeling; op de lippen en in den handdruk meer dan in de diepte der ziel levend; en daarom zoo in alles het tegendeel van wat het bij Jonathan was, die David liefhad met de liefde zijner ziel.

Want onderscheid dit wel, hoe het geheel iets anders is, of uw sympathie leeft in uw zenuwen, in uw gevoel, in uw hart, of in uw ziele.

Vaak misleidt het spel der zenuwen Ons, dat er twee zijn, de ééne met weeke, de andere met stroeve zenuwen. Dan zal die man met de weeke zenuwen gul lachen, warm spreken, of al spoedig een traan wegpinken, terwijl die andere met zijn stroever zenuwen zijn gelaat bijna nooit vertrekt. Maar ge vergist u, zoo ge daarom dit spel der zenuwen gebruikt als thermometer voor het hart.

Zelfs het ^«w«/is'daarvoor geen thermometer, waarop ge aankunt. Want stel al die man met den gullen lach en de gemakkelijke traan leeft niet zóó uitwendig en is niet zóó oppervlakkig, of hij lacht en schreit innerlijk mee, als blijdschap of droefenisse zich op zijn gelaat in zijn zenuwen teekent, toch is het daarmee nog niet uitgemaakt, dat deze beroering van zijn wezen uit de diepte van zijn hart opkomt. Best mogelijk zelfs, dat tien minuten later een andere aandoening zijn gevoel in schudding brengt, en dat zijn uiting dan gansch tegenovergesteld is.

Neen, zal de roering, die ge waarneemt, niet een windstoot van buiten, maar een beroering uit de diepte van zijn eigen wezen zijn, dan moet het hart zelf geraakt zijn, want in dat hart zijn de uitgangen des levens. Dan moet in dat hart uw beeld zijn ingezonken. Dan moet dat hart uw beeld met het beeld van zijn eigen leven hebben saamgevlochten. En dan moet ge in dat hart in den ademtocht zelf des levens zijn opgenomen.

En toch gaat het bij Jonathan nóg dieper.

Hij heeft l5avid niet alleen lief met de liefde van zijn haöi maar ook met de liefde zijner ziele. ^

Want tusschen die beiden bestaat nog altoos dit verschil, dat het hart ook naarde wereld gekeerd is en naar het zichtbare uitgaat, terwijl de ziel zich innerlijk naar God keert en naar het eeuwige.

Liefde van het hart kan nog met den dood afsterven.

Maar liefde van de ziel blijft eeuwiglijk.

Liefde van het hart kan nog verbroken worden, als de eisch van het geloof er tegen in komt, maar liefde van de ziel is met ons geloof zelf saamgeweven.

Als er liefde in de ziel is, dan is er zonder die liefde geen aanzijn, voor nu noch voor eeuwig voor ons meer denkbaar.

En ook Jonathan kan in de hemelen voor Gods troon den zoon van Isai niet ontmoeten, of nog altoos moet de liefde zijner ziele voor den man naar Gods harte-opwaken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's

„Lief met de Liefde zijner ziel.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's