Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Schrijf hetgeen gij gezien hebt''.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Schrijf hetgeen gij gezien hebt''.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Schrijf hetgeen gij gezien hebt, en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen. Openb. 1:19.

Luther en Calvijn hadden in hun dagen hinderlijken overlast van de over geestelijke menschen, die eigenlijk over de Schrift heenleefden, en dreven op wat ze hun »geestelijk licht" noemden.

Deze lieden scholen destijds vooral onder de Wederdoopers. Een soort vrome lieden, mannen die in hun vroomheid geestelijker wilden zijn, dan dit ons in deze aardsche bedeeling gegund is, en daardoor eindigden met de Heilige Sdirift te onderschatten.

Ook hier te lande waren er heel wat van deze «drijvers op eigen geestelijk licht", en Guido de Bray, de opsteller van onze Geloofsbelijdenis, heeft in een schoon boek tegen deze secte ook de autoriteit der Heilige Schrift dapper en kloek tegenover hun geestelijke dweperij gehandhaafd.

God de Heere is toch vrijmachtig, om zelf te bepalen, hoe en op wat wijs Hij zijn kinderen tot de zaligheid wil leiden.

En nu is het in het afgetrokkene volkomen waar, dat dit Gode zeer wel op zulk een wijs mogelijk ware geweest, dat Hij geen Schrift had geschapen, maar aan ieder geloovige persoonlijk zijn openbaring had geschonken, door soort gelijke ingeving als eertijds aan de profeten en apostelen ten deel viel.

Dat zulk een ingeving bestaan heeft, en dus bestaan kan, is uit de leidingen Gods met Adam, Noach, Abraham en Mozes ten volle zeker en duidelijk.

De vraag is maar alleen, of het Gode metterdaad behaagt, dezen weg van persoonlijke ingeving met een iegelijk zijner kinderen te houden; — of wel dat God de Heere deze persoonlijke ingeving slechts voor een tijden, aan enkelen van zijn knechten heeft laten tended vallen, en voortaan zijn kerk aan dé Heilige Schrift heeft gebonden,

En staat ge nu voor deze hoogst gewichtige vraag, dan blijkt uit de historie overduidelijk, dat het God in zijn ondoorgrondelijke wijsheid behaagd heeft, niet hoofd voor hoofd aan elk zijner kinderen de waarheid door persoonlijke ingeving te openbaren; maar dat Hij die ingeving slechts voor een tijd schonk, opdat hetgeen Hij aldus aan enkelen zijner geroepen knechten geopenbaard had, door hun dienst in schrift gebracht, het eigendom, en bezit van heel zijn kerk zou worden, zonder dat aan deze kerk ook voortaan zulk een persoonlijke ingeving ten deel viel.

Op het schrift, dus aan. op het schrijven ko mt het dus aan.

En nu blijkt, uit wat ons de Openbaring bericht, dat dit schrijven en opschrijven van de Openbaring, die God eertijds door ingeving en gezichten aan zijn knechten schonk, niet hun verzinsel, maar een last en bevel Gods is geweest.

Onze vaderen legden er zeer veel nadruk op, dat God de etrste bladzijde van de Heilige Schrift met zijn eigen goddelljken vinger zelf geschreven had. Ze wezen er toch op, dat niet Gen. I hel eerst in schrift is gebracht, maar wel Exod. 20, waar de Wet staat. En van deze Wet der tien geboden nu lezen we herhaaldelijk en omstandig, dat God zelf, met eigen vinger, deze eerste bladzgde, die te boek moest gesteld, op steenen tafelen gegrift heeft. Ja, zelfs dat, toen door Mozes' schrik over 's volks afval, deze etrste tafelen verbroken waren, God aan Mozes gelastte twee nieuwe stepnen tafelen te maken, en dat God de Heere op deze nieuwe steenen tafelen de Wet der tien geboden ten tweeden male zelf opschreef.

Feitelijk heeft God de Heere dus zelf, door een onbegrepen en onbegrijpelijk wonder, de Wet der tien geboden, en hiermee de eerste bladzijde der Heilige Schrift, die in schrift kwam, zelf vervaardigd.

En gelijk nu de aanvang der Heilige Schrift een schrift Gods was, zoo ook is het opmerkelijk, dat het laatste boek der Heilige Schrift, t. w. de Openbaringen van Johannes, evenzoo op uitdrukkelijk goddelijk bevel te boek zijn gesteld.

Toen toch op Pathmos de verhoogde Immanuël aan den apostel Johannes verscheen, was de Heere Christus in zijn glorie volstrekt niet te geestelijk, om aan de nooden zijner kinderen te denken, en aan Johannes het uitdrukkelijk bevel te geven: ^Schrijf hetgeen gij gezien hebt en hetgeen geschieden zal .na dezen."

Ja, op dit schrijven komt de Christus in de Openbaringen telkens terug; en in het laatste hoofdstuk der Openbaringen wordt nogmaals uitdrukkelijk het lezen van dit boek aanbevolen; verboden dat men dit boek verzegelen zal; en met straffe van eeuwige rampzaligheid bedreigd, wie aan dit geschreven boek af of loe zal doen.

Schrijven is alzoo niet een vrucht van menschelijke verzinning, maar iets dat God gewild heeft, en een heilige kunst, die God zelf den mensch heeft onderwezen, voor hem heeft uitgedacht, en uit genade hem geschonken heeft.

Ge moet dus elk denkbeeld varen laten, alsof het schrijven iets ongeestelijks zom zijn. Zeer zeker ook deze heilige kunst kan misbruikt worden, en is en wordt misbruikt. Maar wie zich de moeite gunt, om eens diep en ernstig het wonder van het schrijven in te denken, zal wel verre van in dit schrijven iets . ongeestelijks te vinden, veeleer in dankbare aanbidding zijn God verheerlijken, die deze heilige kunst aan den mensch geschonken heeft.

Wat toch is schrijven?

Schrijven is niets anders dan het op steen, metaal of papier teekenen van eenige teekens; maar van teekens, waarbij de man die ze neerschreef iets dacht, en die zóó zijn ingericht, dat wie die teekens leest, dezelfde gedachte in zich voelt opkomen.

Ik denk iets. Die gedachte duid ik door teekens op een stuk papier aan. Ik sluit dat papier weg en verzegel het. En als ik straks zal gestorven zijn, vinden mijne kinderen dit stuk papier; en nu heeft door de wondere schrijfkunst dit papier de macht, om na mijn dood aan mijn kinderen te vertellen, wat er jaren geleden in het hart van hun vader omging.

Die gedachten staan dan niet op dat papier. Op dat papier staan niets dan enkele pennekrassen. Maar die krassen of teekens, die ge letters noemt, bezitten het geheim vermogen, om de gedachten te doen herkennen, die bij den schrijver van die teekens in de ziel waren.

En vraagt ge nu, welk nut dit schrijven heeft, dan is dat nut immers velerlei.

De mensch is vergeetachtig, en zie nu dient dat Schrift hem ter herinnering. De mensch is veranderlijk, en zie nu dient dat schrift, om hem zijn geloften en verklaringen en verbintenissen te herinneren. De mensch is leugenachtige en zie nu dient dat schrift, om de waarheid tegenover de opkomende leugen tot een burcht te zijn.

Meer nog, ons geslacht is één van Adam tot op den jongsten dag. Maar inmiddels komen en verdwijnen de geslachten, en alle band van eenheid tusschen ons en de voorgeslachten valt weg. Doch nu komt het schrift, en in dat wondere schrift wordt de historie der volkeren bewaard, de traditie beveiligd tegen vervalsching, en in het eind leest geslacht na geslacht eenzelfde boek, en vindt in dat boek, al de eeuwen door, zijn geestelijke eenheid.

En ook, om er nog dit slechts aan toe te voegen, ons geslacht is verspreid. We leven niet meer allen saam in één land en in éénzelfde stad, maar zijn verstrooid over alle landen en volken.

Dat vervreemdt, dat scheidt, dat breekt alle eenheid van het leven. Maar zie, nu komt dat goddelijke Schrift, en onderhoudt onder alle die volken één geestelijke gemeenschap, doordat elk in zijn eigen taal, maar uit éénzelfde boek, zich de groote dingen Gods hoort verkondigen.

Zoo wonder is die heilige kunst van schrijven, en zoo heerlijk komt die heilige kunst in de Heilige Schrift tot haar rijkste ontplooiing.

Soms schijnt het alsof de kunst van schrijven alleen uitgevonden is, om de Heilige Schrift in het leven te roepen. Niet alsof dat schrijven ook niet voor ander gebruik dienst kon doen. Maar zoo dat toch eerst in de Heilige Schrift de heerlijkheid van deze gave Gods recht schitterend uitkomt.

Of wat boek zult ge naast de Heilige Schrift noeinen, dat in zoo volkomene mate als de Heilige Schrift dient, om onze menschelijke leugenachtigheid en vergeetachtigheid tegen te gaan; geestelijke eenheid door alle geslachten te bewaren; en alle volken der aarde door één geestelijke gedachte te verbinden ?

Neem de Psalmen van David, en denk het in, hoe nu reeds eeuwenlang diezelfde psalmen in alle landen en onder alle volken altoos weer dezelfde gedachten, gel^ke gewaarwordingen en aandoeningen, en gelijke vertroostingen hebben teweeg gebracht en nog brengen.

Zonder de Heilige Schrift zou een ieder ^ijn eigen weg zijn gegaan. Alle gedachten zou den uiteenloopen. Er zou geen eenheid des levens, geen gemeenschap met de geslachten vanouds, geen gemeenschap der heiligen met Gods kinderen in verre landen zijn.

Maar nu weet ge, als ge zelf 's morgens en 's avonds Gods heilig Woord opslaat, dat ditzelfde boek evenzoo reeds voor eeuwen uw vaderen en voorvaderen stichtte en troostte, en hoe het op dienzelfden dag in alle werelddeelen en in alle landen wordt opgeslagen, door mannen en vrouwen en kinderen, die er even eerbiedig bij nederknielen als gij.

En terwijl de stroom der menschelijke meeningen blijft dobberen en schudden, en het ééne stelsel het andere najaagt als de dorre herfstbladeren bij het blazen van den stormwind, vindt ge, door de wondere kunst van dat goddelijke schrift, in uw Bijbel dat graniet der vastigheid, dien rotsgrond, die nimmer bewogen wordt; een boek, dat eeuw in eeuw uit, onder alle land en volk een gelijke overtuiging in de harten werkt; en dat door die vaste, kloeke overtuiging uw vaderen vóór u, thans u zelf, en j straks uw kinderen, bekwaamt om eere en ; glorie te geven aan dien God, uit wiens hand Christus' kerk deze Heilige Schriftuur ontvangen heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's

„Schrijf hetgeen gij gezien hebt''.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's