Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Zonder mij kunt gij niets doen”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zonder mij kunt gij niets doen”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik ben de wijnstok en gij de ranken; die in mij blijft, en ik in hem, die draagt veel vrucht: ant zonder mij kunt gij niets doen. (Joh 15 : 5.)

Voor het leven der heerlijkheid, dat, verre boven ons, in de hemelen doorleefd wordt, is een gordijn geschoven.

En al gluurt nu het geloofsoog door het goudgaas van dit gordijn soms met heilig heimA-ee henen, toch kan geen kind van God op aarde zich van die wereld der hemelen ooit een klare voorstelling vormen.

Wel heeft God de Heere soms het oog van een enkele zijner gunstgenoocen ontdekt. De apostel Paulus is opgetrokken geweest in den derden hemel, en de apostel Johannes heeft zonderbaar heilige dingen gezien. Ook Jesaia in oude dagen, en evenzoo Jeremia en Ezechiël hadden verrukkelijke openbaringen.

Maar toch, ze konden die hemelsche openbaringen niet vasthouden i'e ontglipten hun weder. En als ze dan la; er aan anderen meedeelden wat ze gezien hadden, schoot de taal tekort en ze konden geen woorden noch beelden vinden, om anders dan op verzwakte wijze weer te geven, wat hun oog aanschouwd had.

Iets konden ze er wel van zeggen; want er bestaat tusschen het leven in den hemel en het leven op aarde verwantschap. Maar veel niet. Dat merkt ge wel aan Ezechiël als hij ons de Cherubijnen teekent. Het zijn raderen en vleugelen en koppen, die zich keeren en wenden; maar u voorstellen, hoe nu eigenlijk een Cherub voor Gods troon er uitziet, dat kunt ge niet.

Ook ran het leven van Christus in dien i hemel kunt ge u daarom nooit een beeld in duidelijke omtrekken vormen.

Het is zoo, ge weet dat hij in uw menschelijk vleesch opvoer en er nog in leeft; maar Johannes en Paulus die zijn verheerlijkte gestalte op den weg naar Damascus en op Pathmos ontwaard hebben, spreken van een zoo verblindend schijnsel en van een zoo wonderbare indrukwekkende gestalte, dat het nog nimmer aan een kunstenaar gelukt is, den verheerlijkten Christus voor ons in schets of beeld te brengen.

En nóg moeilijker valt het ons, een klare voorstelling te erlangen, van hetgeen deze verheerlijkte Christus in den hemel nu reeds deze achttien eeuwen deed en nog steeds doet.

Is hij daarboven steeds aan ééne plek gebonden, of beweegt hij zich van plaats tot plaats onder de rijen der verkoren engelen en der gezaligden door zijn bloed? Is er een spreken, een uiting der ziel en der gedachten daarboven, waardoor Christus met de volmaakt rechtvaardigen in verband treedt? Is er een bidden, dat gehoord wordt, of alleen maar een stil gebed der ziel? Kortom, is er niets dan een verborgen geestelijke arbeid die vanzelf zijn uitwerking in het rijk van Satan en op deze aarde vindt, of blijft ook in den hemel het lichaam orgaan, en treedt zijn Middelaarswerk ook naar buiten?

En toch, ook al weet ge hiervan, o, zoo weinig, en al is het nog zoo ondoenlijk, u hiervan een klaar en duidelijk beeld te vormen, toch weet ge één ding, en dat is, dat ge als kind van God ook niet één oogenblik bestaat zonder dat uit dien Christus in de hemelen u de kracht toevloeit.

Ge zijt één plante met hem geworden. Gij zijt een rank, die in hem als den Wijnstok met de levensvezelen zelve gehecht zit.

Niet alsof uw Jezus u voor zichzelven opeischte. Integendeel, hij wil nooit anders dan Middelaar zijn, en al zijn doel is, om de ver korenen tot den Vader te brengen. Het moet bij u en bij een iegelijk van Gods kinderen komen tot dat hooger standpunt, waarvan het tot de discipelen heette: »Ik zeg u niet, dat ik den Vader voor u bidden zal, want de Vader zelf heeft u lief.''

Altoos dus een komen eerst tot den Christus, maar om aan zijn hand en door de vrucht van zijn offerande tot den Vader te gaan.

Maar onderwijl zijt ge den Middelaar ingeplant. Al leeft gij nog op aarde, en zit daar eenzaam in uw vertrek neder, toch is er, ongezien en onwaarneembaar, een levensband die u met Jezus in den hemel persoonlijk verbindt.

verbindt. Hoe deze band weikt, weet niemand. Reeds kan niemand uitleggen, hoe de band tusschen moeder en kind werkt, zoodra het kindeke uit haar schoot is uitgegaan, en soms op verren afstand van haar leefi; maar toch weet ge, dat die band bestaat.

En zoo ook is er een levensband, .die u met Jezus in den hemel verbindt; een band die geen oogenblik losgewikkeld of afgesneden kan worden; een band die werkt als ge slaapt en trekt als ge gaat; en ge weet hoe door dien band alleen u het genadeleven des Heiligen Geestes toekomt.

Zooals er aan de rank geen knopje uitbot en in die rank geen druppeltje groeisap is, of het is uit den wortel van den wijnstok aan de rank toegevloeid, zoo ook is er in u geen korrelke geestelijk leven of geen druppclke genade, dat niet uit den wortel Isaï in u drong.

Een mysterie, het is zoo! •

Maar een verborgenheid, die ons zoo stellig mogelijk geopenbaard is.

»lk ben de Wijnstok en gij de ranken, en zonder mij kunt gij niets doen."

Maar al gaat nu deze inwerking van den Wijnstok op de ranken bij nacht en bij dag door, toch teekent die werking zich op niet één oogenblik zóó duidelijk, dat ge zeggen kunt: ^Hier werkt nu ds Christus CR zijn werking in mij is aldus."

Want wel is er ook een mystiek leven van de ziel, dat vooral bij aandoenlijke en gevoelige personen soms den vorm van beelden aanneemt, zoodat het hun te moede is, of ze hun Jezus ontmoet en gezien hebben, ja, alsof hij hun toesprak en hen aanraakte. Maar zelfs de meest dwepende ziel zal nooit staande houden, dat dit werkelijk alzoo toeging, alsof Jezus uit den hemel ware nedergedaald, om zijn hand daadwerkelijk op hem te leggen.

Al zulke voorstellingen zijn dus zoete mijmeringen van een gevoelig gemoed, dat metterdaad genadewerking onderging, maar zich nu van deze genadewerking op zulk een plastische wijze zoekt bewust te worden.

Maar juist daarom blijft het er bij, dat we de werkmg van Christus uit den hemel nooit rechtstreeks waarnemen.

Die werking is er; ze werkt aldoor; maar ze werkt op. de manier van den wijnstok. Uit wortel en stam dringt aldoor het levenssap in de ranken op, maar zonder dat ge het kunt waarnemen. En zoo ook dringt uit den Christus aldoor het, leven der genade in de zijnen in, maar hoe de Heilige Geest dit werkt, blijft ons even verborgen, als de voedingvan ons eigen bloed door de spijzen, die we aan den huiselijken disch genoten.

Alleen het Sacrament uitzondering. maakt hierop eene

Niet in dien zin, alsof elk kind van God onder het genieten van het Sacrament op het eigen oogenblik ontwaren kon, dat en op wat wijs Jezus uit den hemel op hem inwerkte. Reeds de kinderdoop weerspreekt dit. Of hoe zou zulk een wicht van weinig dagen ont waren kunnen wat innerlijk in zijn ziel geschiedt? Ook weet een kind van God van meer dan één Avondmaal, dat hij verliet zonder iets ontwaard of gemerkt te hebben. En het zou toch een al te treurige leer zijn, zoo men zeggen ging, dat deswege zulk een Avondmaal zonder vrucht bleef, of zulk een Doop geen waarde had.

Neen, heel iets anders is bedoeld.

Dit, dat er ten eerste in elk Sacrament een actie, een werking van Christus uit den hemel is. Dat dus als het Sacrament van Doop of Avondmaal, naar zijn ordinantie op aarde wordt uitgericht, zich aan dit bedrijf op aarde altoos aansluit een bedrijf in den hemel. En wel zulk een bedrijf, dat de Christus uit dien hemel door zijnen Heiligen Geest een daad volbrengt in het hart van hem, die het Sacrament van Doop of Avondmaal ontvangt.

Nu kan deze daad Christi ten zegen of ten oordeel zijn; een reuke des levens ten leven of een reuke des doods ten doode. Tot opstanding of ten val. Is dus de persoon die het Sacrament van Doop of Avondmaal ontvangt een verkoren kind van God, dan werkt die actie van Christus op hem ten zegen en begenadigt hem; maar ook, is die persoon een vijand Gods en een loochenaar van den Chris­ tus, dan gedijt hem het Sacrament niet; maar gaat ook niet werkeloos over hem heen; doch werkt in hem een geestelijke schade; een verergering van zijn toestand.

Alt; os als bij den Zondvloed. Het ééne zelfde water, dat Noach in de arke optilt, draagt en behoudt, maar tegelijk de onrechtvaardigen versmoort in den vloed.

Maar juist omdat door Jezus zelf deze actie aan het Sacrament verbonden is, weet ge dan ook ten andere, zoo dikwijls het Sacrament uitgaat: Nu, op dezen oogenblik, en in verband met deze teekenen, heeft er een actie van Christus uit den hemel plaats.

Zoo is dus het Sacrament de door Jezus zelf ingestelde heilige ceremonie, die ons rechtstreeks met de oogenblikkelijke werkzaamheid van den Middelaar in den hemel in aanraking brengt.

Wel grijpt die werking ook buiten het Sacrament plaats; want hield die werking ook maar even op, zoo waren de ranken dood en de planten van den wortel afgescheiden. Maar terwijl anders die werking van Christus ongemerkt plaats grijpt, weet ge bij het Sacrament van die werking af.

Ge weet, dat op het eigen oogenblik, dat het water gesprenkeld of brood en wijn genoten wordt, de Middelaar uit den hemel eene bijzondere genadewerking in Gods kinderen tot stand brengt, of ook zijn geestelijken toorn werken doet tegen degenen die zijn Verbond ontheiligen.

Zoo plaatst dus het Sacrament u rechtstreeks in verband met een daad, die op dat eigen oogenblik van den Christus uitgaat. Christus en dS? Sacrament hooren bijeen. Dat' Sacrament is slechts een instrument, waarvan Christus uit den hemel zich bedient, om zijn genadewerking in de ziel van Gods kind in te dragen. En daarom juist heeft het Sacrament de wondere bekoring van het u te maken, alsof de hemelen u opengingen, en alsof ge den Middelaar zijn hoogepriesterlijk werk volbrengen zaagt.

En hiervan nu is de indruk ook bij dengeen, die er zich geen rekenschap van weet te geven, zoo overweldigend en sterk, dat men onbewust gevoelt, Jezus nooit meer nabij te zijn geweest dan onder het Sacrament.

Juist dat maakt dan, dat het Sacrament voor uw zielsbesef een geheel eenig gewijd en heilig karakter draagt.

Het is of ge in de nabijheid van den Zone Gods zijt geweest.

En reeds dit vervult u met innerlijke verrukking,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1890

De Heraut | 4 Pagina's

„Zonder mij kunt gij niets doen”

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1890

De Heraut | 4 Pagina's