Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de Gereformeerde voorstelling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Gereformeerde voorstelling

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de Gereformeerde voorstelling omtrent den heiligen Doop, gelijk die onlangs ook door ons in eenige artikelen is uiteengezet, vraagt een geacht inzender ons, of deze voorstelling door eene kltinc wijziging niet zoo kan gegeven, dat ze meer troost bood, door ons zekerheid te waarborgen.

Hij schreef ons:

»Deze voorstelling is geheel troosteloos, wijl ze enkel de mogelijkheid geeft dat een kind van geloovige ouders zich zal bekeeren en in Christus gelooven (en dus ook de mogelijkheid stelt dat het dit NIET zal doen). M. a. w. opdat standpunt geefc God de HEERE aan geloovige ouders enkel de belofte dat hun kmd zal zalig worden, indien het gelooft, maar niet de zekerheid dat Hij het geloof aan hun kind zal geven. Ook in UAT artikelen komt het niet verder dan tot de ondc'stelling dat het geloof in het kind aanwezig is. En vermits ieder die gelooft, zalig wordt, zou er in het Sacrament niets meer beloofd worden dan buiten hetzelve Maar ook, welke troost geeft het aan een geloovigen' vader of moeder, te weten dat hun kind zalij zal worden indien het gelooft ? Daartoe moesten ze zekerheid hebben dat hun kind het geloof heeft, of althans op Gods tijd het ontvangen zal Onze vaderen hebben dan ook, zoo ik meen, steeds geleerd dat de be loften vin het Genadeverbond onvoorwaardelijk, d. i. niet van 's menschen wilskeus afhankelijk zijn, zoodat hun vervulling vast is. En dit heeft bij mij de vraag doen rijze.i, of de oplossing van dit vraagstuk niet te vinden is door toepassing op de kinderen der geloovigen van wat bedoelde schrijver der vorige eeuw van de leden der zicliibare kerk zegt. (Geloovig'en natuurlijk niet in den zin van door de kerk als zoodanig erkend, maar het in waarheid te zijn.) Dat niet alle kinderen der geloo vigen als voorwerpen van Gods verkiezing kunnen beschouwd worden, toont m. i. het voorbeeld van Esau en Absalom. Maar de Schrift leert toch duidelijk, dat Gods gunste ook is over het zaad dergenen, die Hem vreezen (Psalm 103 : 17 en i8j i). En als we opmerken dat zelfs Abia, naar luid van i Koningen 14 : 13, een van Gods verkorenen was, hoewel zijn vader Jerobeam een verworpene was, zou het dan strijdig met de Schrift zijn als een geloovige vader of moeder zeker waren, dat er onder hun kinderen één of meer voorwerpen van Gods verkiezing waren, die op zijn tijd als zoodanig openbaar zouden worden? Want zulk een zekerheid kan natuurlijk enkel op de Schrift en niet op een openbaring oi getuigenis des Geesies in het hart rusten, al beroepen vele vrome zielen zich vaak op zulk een getuigenis als grond voor hun verwachting.

Zij hierop tweeërlei aangemerkt.

Ten eerste dat de geachte inzender zich omtrent de voorgestelde Gereformeerde leer vergist; en dat zijn eigen voorstelling hem geen stap verder brengt.

Voor wat het laatste aangaat, zou de zekerheid dan hierin moeten liggen, dat » geioovige ouders" altoos zeker konden zijn door de belofce, dat er onder hun kinderen, of zeg, kleinkinderen, één of meer uitverkorenen zouden zijn.

Nu kan wie zoo schreef geen vader zijn. Immers een vader of moeder wordt niet getroost door de wetenschap dat één van hun lievelingen behouden wordt, zoo de andere verloren gaan. Bovendien zou zulk een Doop dan pas mogen toebediend worden, als men wist dat iemand meerdere kinderen krijgen zou; want de uitkomst leert dat een eenig kind van geloovige ouders lang niet altijd tot bekeering komt. Voor ouders met één kind zou er dus niets in liggen. En wat de kleinkinderen betreft zou dan toch weer alle troost weggaan, doordien de zekerheid verdween, zoodra bleek dat zijn kinderen niet huwden.

Reeds hieruit blijkt, op wat onmogelijken weg men zich zoodoende begeeft. Maar ook de zaak is niet gevat.

De Gereformeerde voorstelling toch opent niet de mogelijkheid van behoudenis voor het geval dat iemand gelooft. Zelfs laat ze zich met heel deze verborgen vraag niet in.

Ze redeneert alleen uit het Verbond Gods, en zegt ons van Godswege, hce geloovige ouders al hun kinderen bij de opvoeding te beschouwen hebben.

KUYPER,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Gereformeerde voorstelling

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1890

De Heraut | 4 Pagina's