Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Er is bij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Er is bij

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er !s bij gelegenheid van het afsterven van onzen gtëcrbiedigden Koning én te Parijs én te Londen én te Biussel, en elders, „een lijkdienst" voor den afgestorvene gehouden.

Te dien einde is in elk dezer drie steden een kerkgebouw prachtig in rouw gezet, en met keur van bloemen gedecoreerd; heeft men 'va. dat kerkgebouv/ allerlei hooge waardigheidsbekleeaers saamgebracht; is er prachtig op het orgel gespeeld; is er roerend gezongen; is er een toespraak gehouden waarin de lof van den overledene verkondigd werd; en ten slotte gebeden.

Critiek hierop kan en mag riet uitblijven.

Willem de Zwij? er, Maurits en Frederik Hendrik zijn ten grave gedaald zonder zulke lijkdiensten, omdat men hen als belijders der Gereformeerde religie, ook na hun sterven, eerde, en wist dat de Gereformeerde religie zulke lijkdiensten uitsluit.

Zulke lijkdiensten zijn van Roomsche herkomst en uit. de Roomsche kerk in de Ei.geisch-Epiïcopale, en ten deele in de Luihersche, blijven hangen.

Maar de Gereformeerde belijdenis sluit /e bepaaldelijk uit. En wel uit: i*. omdat naar luid der G.reformeerde belijdenis over iemands wel of wee beslist is, vóór hij de eeuwigheid ingaat; en 2^. omdat deze belijdenis wil, dat ook in het leven, ir.aar vooral bij den ernst van het graf, God alleen qroot zal zijn.

Over elk dezer twee een kort woord.

Door de moderne orthodoxie is thans al meer de meening in zwang gebracht, dat er ook aan de over^'ij van het graf, m den staat die inligt tusschen het oogenblik van het sterven en het jongste oordeel, nog een bekeering mogelijk is van wie onbekeerd stierf. Zelfs v/eten sommieen u te verhalen, dat er ook in dien tusschenstaat een soort kerkelijke inrichting voor de prediking van het Evangelie aan de onbekeerden is.

Zoover ging zelfs Rome niet.

Rome heefc nooit geleerd, dat er onwedergeborenen in het vagevuur komen, maar alleen dat de wedergeborenen, die aan deze zij van het graf hun boete en heiligmaking nog niet voleind hebbeo, in het vagevuur die boete voleinden en die heiligmaking voltooien, waarbij ze dan door de kerk op aarde geholpen worden.

Maar zoowel het één als het ander verwierp de Gereformeerde belijdenis beslist. Wel blijft ze ook haar dooden aan de genade Gods aanbevelen, maar zonder hiermede ooit te bedoelen, dat er óf na den dood nog wedergeboorte van den onwedergeborene zou zijn, óf wel dat er in den tusschenstaat nog eenige boete of voldoening aan het werk van Christus zou worden toegevoegd, óf ook dat de kerk op aarde door haar gebeden iets aan de zaligheid der gestorvenen zou kunnen toevoegen.

Hierin heeft ze steeds zoo beslist mogelijk gestaan, en men keert deze belijdenis ondersiboven, zoo men hieraan tornt.

Ongetwijfeld leven ook onze dooden, die in den Heere sterven, alleen bij genade; is het de genade Gods die ze bewaart voor den jongsten dag; de §enade Gods die ze inmiddels de genieting van hemelsche gelukzaligheid schenkt; en de genade Gods, waardoor ze eens het rijk der heerlijkheid zullen ingaan. En in zooverre mag men dus, gelijk o. a. Amsterdams kerkeraad in zijn brief van rouwbeklag deed, zijn afgestorvenen aan depenadevan God blijven aanbevelen; mits hiermee maar nooit de verwachting bedoeld zij, alsof hun, als vrucht van zulk aanbevelen, een eerste of meerdere genade ten deel zou vallen.

Daar nu de lijkdiensten in alle kerken, waar ze in zwang zijn, uitgaan van een tegenovergestelde belijdenis, ware het wenschelijk dat men bij het overlijden ook van een Vorst, die de Gereformeerde religie was toegedaan, kerkelijk niets deed wat met de belijdenis zijner kerk in strijd is.

Maar ook ten andere verzette zich de Gereformeerde kerk steeds tegen het vergeten van de majesteit Gods en het te veel hechten aan het schepsel; en heeft ze zich daarom steeds tegen te groote verheerlijking ook van onze afgestorvenen verzet.

Ze zweeg daarom niet.

Integenoeel, als ze van God mannen van boogen zin en hoog bestaan ontvangen had, herdacht ze met wellust Gods uitnemende gave, en vloeide ze uit in warmen dank aan Hem, die haar zulk een held besteld had.

Maar altoos bleef de Dood haar te ontzettend en te ernstig, om te blijven hangen bij het schepsel, ook al had dat schepsel de hoogste plaatse der eere ingenomen, ja, al droeg hij de kroon.

En in zooverre nu deze lijkdiensten te Londen, Parijs en Brussel, blijkens de uitnoodiging aan de grootwaardigheid-bekleeders en de hovelingen gezonden, niet hulde aan God Almachtig, maar hulde aan het schepsel bedoelden, moeten ze ook uit dat oogpunt gegispt.

Ware te Parijs, Londen en Brussel bij een godsdienstoefening, waarin de aldaar verblijf houdende Nederlanders meest ter kerke komen, een ernstig woord van gedachtenisse gesproken, over hetgeen God Almachtig aan Nederland en heel Europa in bet Huis van Oranje geschonken had, men ware op de zuivere lijn gebleven.

Maar nu het ^& a. opzettelijke sa.vatvi!& ova& t werd, Voor het bepaalde doel om den afgestorvene te huldigen, en waar de machthebbers eer wereld, ook die van Roomsche en andere religiën, bij genoodigd werden, om door hun hooge tegenwoordigheid, of door de tegenwoordigheid hunner gezondenen, aan deze hulde deel te nemen, nu erlangden deze samenkomsten een karakter, dat te & & TL& xvca.\& onvereenigbaar is met de strenge eischen van die Gereformeerde religie, die ook de afgestorvene beleed.

Van zulk een lijkdienst is dan ook noch te 's-Gravenhage noch te Amsterdam noch te Delft sprake geweest; maar wel te Parijs, Brussel en Londen, omdat men daar gewoon IS zulke lijkdiensten te vieren voor Roomschen en Engelsche vorsten.

Het is dus niets dan toegeven aan usantiën, die dooi de daar heerschcnde religiën allengs in de volksge woon ten zijn ingedrongen. Men wilde blijkbaar den schijn niet aannemen, alsof men als Nederlandsche kolonie minder voor zijn Vorst overhad, dan straks eea Spaansche of Oostenrijksche kolonie voor heur vorst.

Maar al laat zich hieruit gereedelijk verklaren, hoe men op het denkbeeld van zulk een lijkdienst kwam, geen Gereformeerde kerk, die haar eere liefhad, had zich hiertoe mogen leenen.

Ook in dat vreemde land had men den veel hoogeren motd behooren te hebben om juist bij zulk een sterven duidelijk te laten uitkomen, dat de Gereformeerde religie een andere was, dan de Roomsche of Episcopaalsche.

Onze gestorven Koning zelf heeft bij het afsterven van Prins Frederik, van Prins Hendrik, en van de twee Pi insen van Oranje, dan ook nooit zulk een lijkdienst georganiseerd.

Allerminst dus in zijn geest was het, dat men na zijn sterven deed, wat niet in overeenstemming was met de belijdenis, waartoe hij, naar heel Europa wist, behoorde.

Vooral nu een telegram in de N. Rott, zoover ging van te melden, dat er een lijkdienst voor de rust van den Koning was gehouden, was spreken onzerzijds plicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Er is bij

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1890

De Heraut | 4 Pagina's