Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ons wordt de vraag gedaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons wordt de vraag gedaan

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons wordt de vraag gedaan, of huwen plicht is; en zulks naar aanleiding van een zinsnede in het HuwelijksformuHer, waarin kennelijk op zekere verplichting tot het aangaan van een huwelijk gedoeld wordt.

De geachte steller van deze vraag zal terstond gevoelen, dat deze vraag in tweeerlei zin kan gedaan worden. Men kan er toch meê bedoelen, of het door God ingestelde huwelijk alleen te beschouwen is, als zekere genieting, die Hij ons veroorlooft, dan wel als een ordinantie die Hij ons oplegt. Dan bespreekt men de zaak in algemeenen zin. Maar men kan ook van het algemeene tot het bijzondere komen, en zich de vraag stellen, of deze of die man, of ook deze en die vrouw huwen moet.

Uiteraard is de beantwoording van de tweede vraag niet voor publieke bespreking vatbaar, overmits men dan alle bijzonderheden zou • moeten kennen en ook dan licht in bespreking van velerlei zou moeten komen, dat in een publiek blad liever onbesproken blijve.

Derhalve kan de steller van deze vraag alleen bedoeld hebben: Of het huwelijk generaal genomen te beschouwen is als een vergund goed, dan wel als een ons opgelegde ordinantie.

Het verschil tusschen deze twee is duidelijk.

Een vergund genot kunt ge u veroorloven of het u ontzeggen; maar aan een ordinantie Gods hebt ge u te onderwerpen.

Het is een ordinatie Gods dat ge moet eten, om uw leven niet in gevaar te brengen, en het staat dus aan niemand vrij zichzelf te laten doodhongeren; maar overmits brood en water voldoende zijn om het leven in stand te houden, bestaat er geen enkele verplichting als zoodanig, om koffie of thee te drinken, of ook aardbeziën of perziken te eten. Dit is wel een vergund genot, maar geen ordinantie die u bindt. Het staat, als we zoo zeggen mogen, aan uw believen, en hangt af van al'erlei bijkomstige omstandigheden, of ge het doen zult.

Beschouwt ge dus ook het huwelijk alleen als een vergund genot, zonder meer, dan kan ieder man en iedere vrouw voor zich zei ven denken : „Ik zal het doen als het mij aanstaat, en het laten als het mij niet aanstaat-, al naar de gelegenheid zich voordoet." En wie ongetrouwd tot aan zijn dood blijft voortleven heelt zich dan niets te verwijten. Hij kon doen wat hij wilde. Hij was Vlij man.

Meer nog.

Tegenover een vergund genot kan men tweeërlei positie innemen: óf wel het genieten, óf er zich aan spenen ; en dan stond alle eeuwen door in reuke van hooger heiligheid, wie een vergund genot liggen liet. Wie zichzelven het meest ontzei, wierd dan geacht de meeste zelfbeheersching te toonen, en als zoodanig vromer te zijn.

Zoo ontstond het klooster met de gelofte van kuischheid en armoede. Zoo nu weer bij velen de zucht, om zich aan allerlei kleine genoegens van het leven te spenen. Want, dit spreekt vanzelf, in het al te veel toegeven aan de zucht naar genieting zal altoos zondige zwakheid schuilen; en wie daarentegen als Johannes de Dooper in de woestijn leeft, geeft blijk van zedelijke kracht.

Oordeelt men dus dat ook het huwelijksleven niets dan een geoorloofde genieting is, zoo komt licht hij die zich aan deze weelde speent, in hooger roep van vroomheid en zelfbeheersching te staan, dan hij die huwt.

Juist daarom nu heeft onze Gereformeerde belijdenis van meetaf dit standpunt geoordeeld en het huwelijk, op grond van de Schrift, geponeerd als een ordinantie Gods,

God heeft tot den mensch gezegd: „Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt en vervult de aarde"; en ten andere heeft Hij, naar zijn zedelijke wereldorde, dit „vermenigvuldigen" gebonden aan het huwelijk, naar den regel „dat de man zijn vader en moeder zal verlaten en zijn vrouw aankleven, "

Aldus is het huwelijk iets, dat niet in 's menschen believen staat, maar dat aan ons menschelijk geslacht als een ordinantie Gods is opgelegd.

Indien het ondenkbare geschiedde, en ons menschelijk geslacht den weg opging van die velen in onze dagen, die, om de zorgen van een huishouding te ontgaan, op zichzelven blijven leven, zou Gods ordi nantie wederstaan worden.

In hoeverre nu echter deze ordinantie Gods aan ons geslacht, in elk gegeven geval ook op den enkelen persoon toepasselijk is, kan niet in zoo korte bewoordingen gezegd worden. Dit staat anders voor den man dan voor de vrouw; anders voor den rijke dan voor den arme; anders voor den gezonde] dan voor den kranke; anders, kortom, naar allerlei verhoudingen in het leven.

Hierover zal later gehandeld worden als we aan Cat. XLI toekomen. Thans was het ons alleen te doen, om het Gereformeerde beginsel te handhaven: Het huwelijk niet een geoorloofde weelde, maar als ordinantie Gods ons opgelegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Ons wordt de vraag gedaan

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1891

De Heraut | 4 Pagina's