Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

De sterkte der partyen.

De Mahomedaan, zeiden we, heeft een valsche voorstelling van de leerstukken des Christendoms. Evenzoo is het ten opzichte der Heilige Schrift.

Den Moslem is geleerd, dat onze Heilige Schriften, schoon oorspronkelijk van God gegeven, zijn veranderd en bedorven door de Christenen, in wier handen zij kwamen. Daarom gelden deze heilige boeken voor den Mahomedaan niet.

Deze valsche begrippen zijn het werk van atvalhge Syrische Christenen, die oorspronkelijk m Protestantsche scholen zyn opgevoed en daar vreemde talen hebben geleerd, opdat zij later beter konden meehelpen tot de evangelisatie hunner landgenooten. Doch eenige hunner, afvallig geworden, hebben uit werken van ongeloovigen, Franschen, Engelschen en Duitschers, 't een en ander gehaald om zoo allerlei tegenwerpingen te vinden tegen het Christendom. Hoe ongerijmd, hoe vaak weerlegd die beweringen ook zijn, dat deed er niet toe. Al wat zoo tegen het Christendom werd aangevoerd, zett'en zij over in talen van het Oosten en gaven dat in 't licht, als onweerlegde en ongezochte bewijzen, dat de schriften der Christenen op elke bladzijde zijn bedorven en het Christendom zelf bedriegerij is.

Ten bewijze voor wat hij schrijft, wijst de schrijver op het boek Izhar-il-Hok. Dit boek is geschreven door zekeren Fares Shidiak. Deze man was indertijd verbonden aan het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap. Hij vertaalde ook onder toezicht van het Genootschap het N. Testament in het Arabisch. Thans is I hij een ijverig aanhanger en krachtig bondgenoot van het Mahomedanisme, en een bitter vijand van het Christendom, binnen welks kringen hij geboren is.

Wat echter mede het Christendom zeer in den weg staat is, dat men in West-Azië evenmin vrijheid van drukpers als van openbare bespreking kent. Ware dat anders, de gebreken van den Islam konden openlijk aangetoond, de lasteringen tegen het Christendom weerlegd worden.

Zooals het nu is, treedt de Islam vrij en onbelemmerd in het strijdperk. Hij kan zulke forsche en onridderlijke slagen uitdeden als hij wil. Het Christendom staat als gebonden; het kan geen vinger opheffen, geen slag afweren. Tolbeambten en openbare censors letten er met argus-oogen op, dat geen vreemde boeken ingevoerd worden, die de dwalingen van den Islam aantoonen. Een drukpers, die een woord drukte tegen Mahomed en zijn godsdienst, zou onmiddellijk moeten ophouden te werken. Gesteld al dat de zendelingen alle persoonlijk gevaar voorbij zagen en tegen den profeet van Mekka openlijk van den kansel optraden, zij zouden toch niet alleen de Mahomedanenmet hun woord niet bereiken, maar weldra zouden hun kerken gesloten worden en aan hun arbeid een eind gemaakt.

Bij al het genoemde nu dient nog gewezen op de onverschilligheid van vele Protestantsche Christenen in het Oosten, hun gebrek aan geloof en ijver en gebed voor de zending en dit, terwijl zij zoo ontzaglijk veel op de vreemdelingen vooruit hebben, als het geldt de harten hunner landgenooten te bereiken die van een ander geloof zijn. Wederom is het een groote hinderpaal dat zoovele Protestantsche ambtenaren, die Christelijke volken vertegenwoordigen, mannen in de hoogsten rang in het burgerlijk leven of in 't Ie ger, toch hun geloof als vergeten, evenals hun overtuiging en hun zeden wanneer zij onder de Moslemin zijn, en uit staatkundige redenen den diepsten eerbied bewijzen aan het bijgeloof en den ijdelen dienst der Mahomedanen.

Heeft het Christendom bondgenooten ? is nu de vraag, bondgenooten waarop het in dezen strijd kan rekenen? Het antwoord luidt bevestigend.

De eerste bondgenoot is wel de vooruitgang, de ontwikkeling der gedachte van het menschdom. Even zeker als de warme zon en de lauwe stroomen van de gematigde luchtstreek de ijsbergen smelten, die uit het bevrozen noorden komen en afdrijven, even zeker zal het Mahomedanisme dat »overblijfscl uit de zevende eeuw" den invloed voelen van het tweede en 'het derde tiental eeuwen, en daarom machteloos worden. Het Mahomedanisme toch vertegenwoordigt het beperkte begrip, den engeren gedachtenkring van de wereld, twaalf eeuwen geleden. Het kan zich niet voegen naar den vooruitgang der wereld in kennis, gelijk het Christendom, dat juist in den voortocht is van allen menschelijken vooruitgang.

De Islam is van menschelijken oorsprong; bet voortbrengsel van een geest, die niet ver der zien kon dan den gezichteinder der eeuw, waarin het Mahomedanisme ontstond, en de plaats zijuer gebooite. Het heeft niets gemeens met den huldigen stroom van denkbeelden en staat tegenover de nieuwste vorderingen der wetenschap.

Elke nieuwe ontdekking is een protest tegen de dwalingen die rusten in het Mahomedanisme. Elke vooruitgang der wetenschap legt de zwakke punten van den Islam bloot en wordt oorzaak, dat straks zijn volgers dieverkeerdheden opmerken en zoo tot de noodzakelijke gevolgtrekking komen, dat dat geloof niet van hoogeren oorsprong is.

• Ten tweede vindt het Christendom een steun als de ziel des menschen bewust wordt van behoeften, die het Mahomedanisme niet, het Christendom geheel vervult. De mensch, die zich zelf leert kennen, bespeurt vroeg of laat dat hij een zondaar is en zijn eigen gerechtigheden hem niet kunnen rechtvaardigen voor God. Dan zoekt hij vergeefs in den Koran naar een Middelaar, een verzoenend offer. Een die met macht voor kem tusschen treedt. Het Mahomedanisme kent geen »Vader in de hemelen", die de ziel troost in uren van verlatenheid en smart. Het weet niets van den Heiligen Geest, die het hart verandert en helpt zonden en verzoeking te overwinnen. Doch het Christendom, dat in deze en andere zielsbehoeften voorziet, waar de Islam geen raad voor weet, bezit in de ziel des menschen zelf een krachtig getuige voor zijn goddelijken oorsprong.

HOOGENBIRK.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Zending.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's