Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie nu tot den Dienst des Woords zich aangordt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie nu tot den Dienst des Woords zich aangordt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dienst des Woords (9.)

Wie nu tot den Dienst des Woords zich aangordt, heeft zich vooraf wel rekenschap te geven van hetgeen onder het Woord, dat hij te bedienen heeft, te verstaan zij.

Zoo dikwijls er dus sprake is van een Woord Gods, zult ge altoos bedenken, dat hierin ligt uitgesproken:1°. dat er in het heilige bewustzijn van uw God gedachten waren; 2". dat Hij den wil en den drang heeft gehad om deze zijne gedachten naar buiten te openbaren; en 3". dat nu het Woord het lichfam is waarin God de Heere deze zijne gedachten tot u brengt.

Waren nu wij geen menschen, maar aan God gelijk, zoo zou het Gode mogelijk zijn geweest, zijn goddelijke gedachten voor ons uit te spreken in één goddelijk woord. Nu we daarentegen raenschen zijn, moest het wel in vele menschelijke woorden plaats grijpen; en, dat wei overmits we door de zonde verduisterd zijn, op zulk een menschelijke wijze, als wij zondaren dat kunnen verstaan. Gelijk gij zelf, als ge over de grenzen komt, Duitsch of Franschgaat spreken, en zoo ge in een dorp komt, wa ar een platte Duit-Eche tongval wordt gesproken, u zooveel mogelijk .naar dien platten tongval voegt, zco ook moest God de Heere doen, toen Hij over de grenzen van zijn Goddelijke huishouding met zijn woord in ons gezonken, plat menschelijk leven inkwam. Ook God moest toen wel menschelijke in plaats van goddelijke taal met ons spreken en wel menschelijk met het accent, dat onze zonde er aan gaf.

Daar nu de afstaud tusschen onze menschelijke taal en de taal Gods zoo ontzaglijk groot is, v; as de overzetting van het Woord Gods in onze menschelijke taal zulk een wonder goddelijk kunststuk, en het is dit kunststuk, dat 'va de Heilige Schriftuur voor or.s ligt. Een Schriftuur dk zóó door God den Heere is aangelegd, dat een zondaar die bij het licht dts Heiligen Geestes de volle uitwerking van de Schriftuur in haar geheel en in haar deekn ondergaan hetft, alsnu verstaat wat God de Heere hem zeggen wil. Als geheel genomen schuilt het Vv^'cord Gods dus niet in één bepaalden tekst, of in een bepaald kapiitel, of in een enkel boek, maar in alle boeken, kapittels en verzen saam. Kortom in heel de Schrift.

Gelijk nü een kutïstig speeltuig op wonderbaar vernuftige wijze in elkaar is gezet, en de dikker en dunner snaren elk op haar eigen wijs en plaats op verschillende manier gespannen zijn, en elk dezer snaren weer op een bijzondere hoogte en meteen speciale kracht moet aangeraakt, om haar klank voort te brengen, en eerst uit de samensmelting en ineenvloeiing van alle deze klanken de melodie geboren wordt, zoo ook is het met de heilige Schriftuur. Ook de is alleikunstigst ineengezet uit grootere en kleinere stukken. Die stukken der openbaring zijn in vetbar.d gezet op zeer onderscheiden wijze. Elk dezer stukken spreekt een ander iets in ons hart, in ons gevoel, in onze consciëntie of in ons bewustzijn toe. En eerst nu waar alleétzt stukken naar eigen v/et en regel, faun uitwerking op ons zielsbewustzijn hebben verkregen, is tot ons de melodie van het ééne Woord Gods gekomen, en heeft onze ziel den Eeuwige verstaan.

De taak en de kunst van den dienaar des Woords is derhalve, om dit heilig speeltuig zóó voor de gemeente Gods te bespelen, dat van lieverlee die volle uitwerking van het Woord op de gemeente uitga, en de kerke Gods haar God leere verstaan; het menschelijk vertolkte Godswoord opvange; en onder de macht van dat Woord gebracht worde in nog veel sterker zin dan een machtig harpenaar oor en hart weet te boeien van wie naar zijn snarenspel luistert.

Dit Woord Gods nu is in God één.

De eenheid van het eeuwige Wezen eischt de eenheid van zijn Woord; maar die eenheid van het goddelijke spreidt zich bij ons terstond in de veelheid van de menschelijke woorden.

Dit komt daar vandaan, dat onze menschelijke gedachten de één na de ander in ons opkomen; raast elkaar in ons bewustzijn hangen blijven; in dat bewustzijn zich met elkaar verbinden en dooreen worden gevlochten; en zoo nieuwe gedachten baren. Iets wat bij God niet alzoo is. Hem zijn alle zijn werken van eeuwigheid bekend.

Het kan dus niet anders, of het ééne Woord Gods moet, zoodra het menschelijk vertolkt wordt, in een veelheid van woorden overgaan. Onze menschelijke taal en ons menschelijk bewustzijn dulden dit niet anders. En dit deert ook niet, mits we om die veelheid van deze menschelijke woorden, de eenheid van het goddelijke woord maar nooit uit het oog verliezen; en men altoos v/el wete, dat hetzelfde Woord, dat bij God en God was, vleesch geworden is in Christus, en in menschelijke taal overgezet, vertolkt en vertafeld is geworden in de Heilige Schrift.

Als er dus sprake is van de Bediening van het Woord Gods, sluit dit een tegenstelling in zich.

Het bedoelt, dat de wereld en de menschen in die wereld ook denken, ook gedachten hebben, en ook hun gedachten in woorden uitspreken, en dat dit woord des menschen op aarde onder menschen machtigen invloed oefent. Ja dat in dat „woord des menschen", invloeit een gedachte en een woord van Satanlschen oorsprong, en alzoo een macht in de wereld poneert, die ons trekt naar den kant van het verdeif, ons ondermijnt en verblindt.

En daartegenover komt nu het Woord van Goct te staan; tsgeao-vtt & a.t woord van menschen, verdiept als dat is in het woord van Satan; en nu komt dit Woord Gods met gebiedend gezag, en gelast het woord des menschen om terug te treden en zich gevangen té geven. En dat wel, niet omdat gij als mensch dit Woord van God op de proef beter keurt; maar uitsluitend omdat het Gods Woord is; alzoo om Gods wil; overmits uw God niet te gelooven, het diepste wezen der zonde is.

Zonder de zonde zou die tegenstelling er niet zijn. Er zou dan in des menschen bewustzijn niets anders invloeien dan wat uit de gedachten Gods kwam; de mensch

ware dan profeet. Vandaar dat een Dienst des Woords voor den val de onmogelijkheid zelve is, en zich evenmin denken laat in den hemel.

Neen, de Dienst van Gods Woord wordt eerst uit de zonde geboren. Als de zonde komt, en d$ mensch si/n woord tegen Gods Woord zet, dan moet dat Woord Gods opzettelijk uitgeroepen; anders zou het verstomme n en niemand zou het hooren noch het beluisteren.

Alzoo is het dan ook niet de nr.ensch, die dezen Dienst des Woords instelt. Veeleer zou de mensch het Woord Gods willen uitroeien, opdat alleen zijn menschelijk woord eere mocht hebben. Neen, het is God zelf, die tot handhaving van zijn eigen eer als God, alsnu zijn Woord in die zondige wereld opzettelijk indraagt, en een Dienst bestelt en verordent, om zorg te dragen, dat dit Woord niet verstomme, maar rusteloos onder menschen uitga.

Wie alzoo tot dit heilig werk geroepen wordt, is een bestelde en geordende van 'sHeeren v/ege, wiens roeping en taak het is, tegenover het woord van menschen, gelijk dit eigenlijk in een woord van Satan wortelt, over te stellen het Woord van God; en de menschen toe te leiden, dat ze aan dit Woord van hun God zich onderwerpen zullen en des menschen woord zullen laten varen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Wie nu tot den Dienst des Woords zich aangordt

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's