Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Om niet gerechtvaardigd”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Om niet gerechtvaardigd”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want zij hebben allen gezondigd.-en nerven de heerlijkheid Gods. En worden om niet gerechtvaardigd, uit zijne genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is. Rom. 3 : 23, 24.

En zoo kwam dan eindelijk het osgenblik, waarop ge openlijk tnu belijdenis kondt doen; een belijdenis voor God en zijn heilige engelen, voor menschen en voor Satan, dat ook gij u tot Jezus bekeerd hebt en alsnu bekent, dat hij is de Zoon des levenden Gods.

Op zich zelf was daar geen kerk voor noodig ; want ge kunt op alle plek en aan alle plaats waar menschen van gelijke beweging als gij, naar u luisteren willen, getuigenis afleggen van de hope die in u is, en pleiten voor de heilige zaak van uwen Koning en Heere.

Zelfs vereischt het veel hooger moed en veel heiliger vonk in het hart, om onverbloemd, beslist en kloek voor uw Jezus uit te komen in uw werkplaats, op uw kantoor, in uw magazijn, op school of onder uw vrienden en vriendinnen, dan om op te staan in de kerk en in het midden van Gods volk belijdenis te doen van den Middelaar.

Uw openbare belijdenis in de kerk is dan ook iefs anders. Niet zoozeer een kloeke daad van moedig belijden; want als ge daar neerzit bij de catechumenen, die nu ten Avondmaal zullen gaan, verwacht niemand iets anders van u, dan dat ge zoo straks met de anderen zult opstaan, en evenals die anderen het jawoord zult geven op de vragen, die men tot u richt.

Neen, het is eigenlijk geen belijden in den gewonen zin, wat ge daar doet, maar veelmeer een u aansluiten bij de belijders.

Zie, de »vergadering der geloovigen", wat is ze in den grond anders dan een samenkomst van belijders met hun kinderen, die ze er voor opvoeden, om straks met hen te belijden, en eens na heu te belijden, als zij er niet meer zijn?

Het is een schare die voor Jezus roept, maar een heirschare waarvan de gelederen gedurig gedund worden door den dood of door afval; en die daarom gedurig weer moet aangroeien en versterkt moet worden, om niet uit te sterven.

Het is als een plante die voor God bloeit met ontloken bloesems, maar ook met knoppen aan den stengel, die nog niet ontloken zijn. En als nu straks die rijk ontplooide bloesems hebben uitgebloeid en verdorren, dan vult zich het ledig weer aan door de ontluiking van

nieuwe knoppen. Knoppen die wel reeds aan den stengel aanzaten, maar nog geslote^x waren, en zich nu ontsluiten.

En zulk een zich ontsluitende bloemknop aan den stam van de kerk des Hceren, dat is het gedoopte kind, dat nu belijdenis doet. Het zat reeds aan den stengel, want hft is gedoopt.

Maar nu eerst gaat die bloemknop open.

Het is dus minder een heroïeke daad van moedig optreden voor den Heere, dan wel een zich nu voegen bij hen, wier roeping het is voor Jezus op te komen; en de belofte doen, om hem uw leven lang te belijden, en als een trouw belijder te staan voor zijn heiligen Naam.

Wie onder een aardschen koning dienst in zijn leger neemt, moet den krijgseed afleggen. Dat is zijn verbintenis. En nu hoort tot het aangaan van die verbintenis zeer zeker moed, want morgen den dag, als het op. strgden gaat, kan die krijgseed u het leven kosten; maar daarom kunt ge, bij het afleggen zelf van dien eed, uw heldhaftigheid nog niet toon en. Slechts verbindt die eed u, om morgen, om overmorgen, zoo dikwijls ge het vaandel van uw koning ziet wapperen en het geluid van zijn bazuin hoort, ijlings achter hem op te trekken; op te trekken met de anderen; en in stipte gehoorzaamheid uw leven voor hem te wagen en uw bloed voor hem op het spel te zetten.

En „zoo nu ook is uw openbare belijdenis. Dan legt oök gij dtïv faijgseed aan Jt^üs aw Koning af; neemt dienst onder zijn heilige kruisbanier; legt zijn heilig wapentuig aan; en verbindt u alsnu door altoos bindende belofte, om tot aan uwen dood toe trouw te zullen bewijzen aan hem, die u riep.

Zij het dus al een openbare belijdenis in het midden der broederen, opdat ook zij vernemen mogen, of ge met hen in éénzelfde heilig geloof staat, toch is het meer een belofte om uw levenlang te belijden, dan dat met die ure uw belijdenis zou zijn afgeloopen.

Voor velen is het, helaas, als ze belijdenis hebben gedaan: Nu ben ik er van af. En natuurlijk dan is het een valsch belijden geweest. Want de echte belijder spreekt in zijn hart: Nu mag ik beginnen. Beginnen om voor Jezus op te komen, beginnen met mijn kracht in den dienst des Heeren te stellen, beginnen met te ijveren voor zijn naam.

En juist dat breekt den hoogmoed, die anders licht insloop.

Wie waant er te zijn, verheft zich; maar wie weet, dat hij nu zijn eerste schrede pas op den nieuwen weg gaat zetten, neigt eer tot verlegenheid en vreeze. En juist die verlegen gestalte der ziel is de schoonste gesteldheid waarin ze tot openbare belijdenis komen kan.

Niet om in angstvallige aandoening half terug te deinzen en in een vloed van tranen een uitweg te zoeken. Want al zou het tegen u getuigen, zoo ge op zulk een oogenblik niet tot in het diepst van uw wezen ontroerd wierdt, en al mag die geroerdheid van het oogenblik zich ook wel in een stillen traan lucht geven, toch is al wat naar hartstochtelijk zenuwspel gelijkt, zorgvuldig te weren. Van uw Jezus leest ge ook telkens, dat hij diep ontroerd .was, maar dat hij weende maar een enkel maal.

Verlegenheid der ziel is dan ook heel iets anders.

Stille heilige verlegenheid spruit voort uit zeer kleinen dunk van zichzelf en zeer grooten dunk van de trouwe en de. ontferminge Gods.

Als een stemme daarbinnen fluistert: »Ik ben niet waardig uw kind genaamd te worden. Wie ben ik, Heere, dat Gij mijn ziel alzoo zalven wilt met uwen Heiligen Geest ? o, Mijn God, "ik ben geringer dan alle deze geestelijke weldadigheid, die uw ontferming mij bewijst."

Dus niet een hooge toon en niet een hooge borst, als om te zeggen: »Die anderen gaan tegen Jezus in, maar ik niet, ik zal het voor Jezus opnemen, en zoo de zake van Jezus weer tot eere brengen."

Alsof hij u daarvoor noodig had. Hij, wien •gegeven is alle macht in hemel en op aarde!

Neen, maar om, half wegschuilend achter de anderen, kinderlijk blij en overgelukkig te zijn, dat ook gij nu tot deze levensbeslibsing gekomen zijt, en dat ook gij nu meê moogt juichen met de schare, wier diepste zielstoon althans weer in hetzelfde refrein eindigt:

»0m niet gerechtvaardigd door Christus onzen Heere"

Immers juist in dat o? n niet gerechtvaardigd ligt de band tusschen dien Jezus, dien ge hier belijden wilt, en het hart, waarmee ge hem zult eerett.

Om niet!

In die twee korte woordekens ligt al uw zelfwegwerping, al uw zelfvernietiging voor uw God en uw Heer.

Om niet!

Dus is er geen steunsel in uw vroomheid, en geen voorspraak in uw hart, en geen roem voor u uit uw verleden. Dat dacht ge wel soms; dat heeft Satan u wel ingefluisterd; daar sloegt ge soms wel geloof aan. Maar dat valsche geloof bedroog. Ge kwaamt geen stap verder. Eer gleedt ge achteruit. Het was een besteden van uw arbeid voor wat geen brood is en een geven van uw geld voor wat niet verzadigt.

Tot ge hem hoordet roepen, die riep: »o, Alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk!"

En toen hebt ge het gewaagd, niet in eigen moed, maar tegen uw eigen lafheid in; omdat een drijven van den Geest u als in machtige windvlaag voortstuwde.

En zoo zijt ge tot uw Heiland gekomen, en ge hebt gedronken; gedronken wat ge dacht dat slechts water was, en zie het was wijn en melk.

Zoo kostelijk en zoo goed!

En daarom komt ge nu belijden. Belijden omdat ge gedronken hebt, en om niet gedronken hebt, wijn en melk.

Want het refrein van het heilig lied jubelt »om niet gerechtvaardigd door Christus Jezus onzen Heere."

En dit is nu zoo ge wilt de stoute zelfverheffing, die op de volkomen zelfwegwerping volgt.

Om niet, zoo blijft er niets geheels aan u; maat om niet gerechtvaardigd, en nu staat ge vlekkeloos rein en heilig voor uw God.

Want dat, en niets minder is uw heilig Evangelie en de rijkdom der genade van uw Heiland; dat alle uwe zonden wit zijn geworden als witte wolle, en dat ook de overblijvende •zwakheid alzoo door Christus' zoenofl'er bedekt is, dat ge nu heilig en rein in hem voor uw God staat.

Torn hier nooit aan

Geloof het volkomenlijk. Belijd het volstandiglijk. Blijve het tot op uw sterfbed uw zalige vertroosting: In uzelven melaatsch en niets geheels aan u; maar in uw Christus voor God gerechtvaardigd, en dus van alle zonden vrijt Zoo vrij, dat als ge zoo op het eigen oogenblik stierft, en ge de eeuwigheid ihgingt, in die eeuwigheid niets dan engelenreinhcid aan u zou gevonden worden, en Satan in het gericht niets tegen u vermogen zou.

Om niet gerechtvaardigd!

Kom dan met die stille belijdenis op de lippen tot de schare der geloovJgen, om nu voortaan één strijd met haar te strijden.

Want immers die schare heeft ook geen anderen roem. Ze heeft ook geen geld en geen prijs, en dat ze toch gelaafd wierd met hemelsche verkwikking, is omdat ook zij zonder prijs en zonder geld wijn en melk ontving.

Ook zij gerechtvaardigd, maar om niet. En nu haar God lovend, dat er weer bloemknoppen zijn die ontloken, en dat er weer uit de gedoopten opkomen, die Jezus in der waarheid een Heiland hebben bevonden, en daarom met haar Jezus' dood gedenken willen.

Zoo heeft niemand iets; zoo zijn ze allen om niet gerechtvaardigd. En Gode alleen komt de lof en de eere toe.

KUYPER.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's

„Om niet gerechtvaardigd”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's