Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLIII.

KARËIi ELINCK.

Wat te Honscote (in Vlaanderen) bij de meeste menschen bekend was, kon den inquisiteur van Vlaanderen niet onbekend blijven, dat namelijk de Jonge Karel Elinck geen papist meer was. Kerk en mis bezocht hij niet, want hij behoorde tot degenen, die zelven de Heilige Schriften lazen en daaruit zagen, dat het Pausdom in leer en leven van Gods Woord afweek. Toen de inquisiteur dit gehoord had, kwam hij naar Honscote, nam Elinck gevangen en wierp hem in een diepen kerker.

Langen tijd bleef de martelaar daar, ofschoon niet ongestoord. De geloofsrechter en zijne geestverwanten trachtten hem van Gods Woord af te brengen. Doch de Heere gaf den jeugdigen geloofsgetuige standvastigheid om te volharden en wijsheid om te weerstaan.

Bij een dezer ontmoetingen ontspon zich het volgende gesprek.

Inquisiteur. Gelooft gij in de Roomsche kerk?

Elinck. Neen, mijne heeren, maar ik geloof in God, de Roomsche kerk is mij een te wankelbaar en onvast fundament.

I. Hoe denkt gij over het Avondmaal, Elinck?

E. Mijne heeren, gij doet verkeerd, naar het voornaam­ ste te - (Tagen, voor gij van het fundament (Gods Woord) gesproken hebt.

/. Dit straks, Elinck, zeg ons nu slechts, hoe ge over het Avondmaal des Heeren denkt.

E. Het Avondmaal, mijne heeren, houd ik voor-een verbondsteeken of zegel van Gods genade, in den dood zijns Zoons gevestigd tot gedachtenis van zijnen dood. Want, daar wij zwakke menschen zijn, en de dood van Christus ons gemakkelijk uit de gedachte kon gaan, heeft Christus hierin onze zwakheid willen te hulp kjmen, en ons de sacramenten als levende beelden nagelaten, om ons zwak geloof te versterken, en ons geheugen te hulp te komen.

/. Gelooft gij niet Elinck, dat Christus zijnen apostelen zijn vleesch te eten en zijn bloed te drinken gegeven heeft en wij nu ook hetzelfde in het Avondmaal gebruiken?

E, Ja, mijne heeren, doch op eene andere wijze, dan gij meent. Vooral ontken ik het uitwendig eten met de tanden, evenals Augustinus, die zegt: «Waarom bereidt gij de tanden en den buik? Gelooft en gij hebt gegeten." Maar in het Avondmaal bedoel ik een geestelijk eten, wat door het geloof geschiedt; zoodal men daar niet heengaat roet een hongerige maag, maar met een hongerige en dorstige ziel, die begeerig is om geloofd en gevoed te worden ten eeuwigen leven met de'verdiensten van Christus Jezus, die Hij in zijn lichaam voor ons volbracht heeft.

/. Erkent gij, Elinck, dat Christus Jezus' vleesch en bloed in het sacrament des altaars is?

E. Mijne heeren, ik geloof liever den Heiligen Geest, die door den mond van Petrus heeft gezegd, dat de hemelen Hem 'moeten ontvangen tot de wederoprichting aller dingen. Dit is ook vervat inde 12 geloofsartikelen waarin openlijk wordt medegedeeld, dat Christus ten hemel gevaren is en vandaar niet komen zal dan ten laatsten oordeel, wat toch zichtbaar geschieden zal. Daarom verwerp ik ten eenenmale de onzichtbare wedeikomst van Christus. Maar zegt mij eens, mijne heeren, waardoor komt Christus in het sacrament des altaars?

I. Door de kracht der woorden: Dit is mijn lichaam!

£• Hoe, op tooverachtige wijze ? Zou Christus ook in het vleesch en bloed komen, als ik de woorden uitsprak ?

I. Neen, want gij zijt geen priester.

E. Wie geeft den priesters die macht?

/. De Paus. Maar zeg ons Elinck, hoe denkt gij over het sacrament des altaars ?

E. Het Avondmaal ken ik, heeren, maar uw sacrament des altaars niet. Zegt mij echter, mijne heeren, hoe wij het lichaam van Cliristus in het Avondmaal gebruiken moeten: geestelijk of vleeschelijk?

Daar volgde een pijnlijk stilzwijgen, dat door een der raadsheeren van Gent afgebroken werd met het zeggen:

»Gij moet ons niet vragen, Elinck, maar gelooven."

ïMag ik dan niet weten, " vroeg-de martelaar, »of het Avondmaal inwendig door het geloof of uitwendig met den mond en de tanden gebruikt moet worden? ''

/. Laat mij u antwoorden. Kort en bondig, op twee wijzen, namelijk geestelijk en vleeschelijk.

E. Ik ontken dit, want ik loochen de wezensverandering van brood en wijn, waardoor immers het Avondmaal zou ophouden een sacrament te zijn. Want in de sacramenten moet altijd de gelijkenis overblijven, waarvan het een sacrament is zooals Augustinus schrijft: »Neemt de gelijkenis weg, dan is het geen sacrament." En wederom: sLaat het woord tot de stof komen en het wordt een sacrament."

Zoo eindigde een der gesprekken, door Elinck met zijne rechters gehouden. Bij eene andere gelegenheid beproefden zij hem verlegen te maken over zijne jonkheid. Maar de gevangene beschaamde zijne tegenstanders met deze woorden : »'t Is waar, mijne heeren ik ben nog jong; maar als God werken wil, let Hij niet op jeugd of ouderdom. Wilt daarom ook mijne jeugd niet verachten, maar denkt liever aan de profetie van Joel, die voorspeld heeft, dat in de laatste dagen den jongelingen zal gegeven worden te profeleeren." Tevens toonde hij zijnen rechters, dat hij in den bijbel thuis was, toen het gesprek kwam op het oliesel en de biecht, het vagevuur en de aanbidding der heiligen, over het verdienen der zaligheid met goede werken en het vasten enz.

Werd op deze wijze onze «gevangene om de waarheid" vermoeid en afgemat, gansch anders ging het hem met de brieven, welke uit de gemeente van Honscote kwamen. Hierdoor werd hij vertroost en opgebeurd. Eindelijk werd hij als ketter aan den wereldlijken rechter overgeleverd. In zijne laatste levensdagen had hij nog een roerend schrijven gericht aan de kerk van Honscote, waarin hij zijne hope voor de toekomst blootlegde : »De dood des martelaars wacht mij, ik ben welgemoed "

Nadat eindelijk het doodvonnis was uitgesproken, werd Elinck den Ssten October r 562 in het geheim verdronken. sDaarna gaven de beulen hgt lijk, volgens hunne gewoonte, den vogelen ten spijs."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1891

De Heraut | 4 Pagina's