Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De mensch beproeve zich zelven.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De mensch beproeve zich zelven.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar de mensch beproeve zich zelven, en ete alzoo van het brood, en drinke van den drinkbeker. i Oor. 11:28.

In het Sacrament des heiligen Avondmaals komt de beteekenis der kerk het sterkst uit, en treedt toch de mensch die in naam der kerk bedienend optreedt, het meest op den achtergrond.

De kerk komt er het sterkst uit; want in uw eenzaamheid kunt ge Gods Woord nog lezen, maar het heilig Avondmaal kan alleen de kerk u reiken. Ge kunt het niet ontvangen noch genieten, dan waar het volk des Keeren vergaderd is.

En toch treedt de dienaar der kerk hier bijna geheel op den ach'ergrond. Hij doet eigenlijk niets dan u in naam van Jezus het brood en den beker overreiken, en ook al spreekt hij voorts niets uit dan de inzettingswoorden, zoo is toch uw Avondmaal volkomen.

Ook al komt er toch de schoonste, de roerendste toespraak bij, die toespraak hoort niet tot uw Avondmaal en is uw Avondmaal niet, en leidt veeleer, maar al te dikwijls, van het heilig Avondmaal af.

Ook al stond de dienaar der kerk gesluierd voor u, en al kendet ge zijn stem niet, zooda ge volstrekt niet wist wie hij was, dan nog zou dit niets aan uw Avondmaal te kort doen En zoo komt het dan, dat de dienaar des

Woords het Avondmaal n te rijker en te volkomener maakt, hoe meer hij zelf terugtreedt, om u geheel over te laten aan de werking van Christus op uw hart.

Die werking toch is en blijft het doel van het Sacrament. Den hemelschen Bruidegom met zijn Bruid op aarde in aanraking te brengen. En daarom staat uw Avondmaal te hooger, hoe meer uw zin en uw gedachte op dat oogenblik eeniglijk en alleen met uw He'Iand vervuld is, en gij, ingeschakeld in de gemeente des Heeren, u saam met haar voor uw Heiland stelt, om onder het gebruik van de teekenen, die hij met u afsprak, de genieting zijner liefde in te drinken.

Niet alsof daarom het slagen of niet slagen van uw gang ten Avondmaal van uw gewaarwordingen op dat oogenblik zou afhangen. Wie als bruid ten huwelijk ga: at, is gehuwd, ook al waren haar gedachten op het eigen oogenblik nog zoo verstrooid. En zoo ook stort de Heere zijn sacramenteelen zegen in uw ziel uit, ook al ging het bijna geheel buiten uw bewustzijn om.

Maar rijker voor de genieting der ziel is het toch, als de ziel zelve er op dat oogenblik bij mag zijn; als niets haar verstrooit, stoort noch aftrekt; en als. ze in dat heilig oogenblik zich verrukken en verliezen mag in de liefde voor haar Heere.

Juist daarom nu moet aan uw gang ten heiligen Avondmaal altoos stille, ernstige zelf beproeving voorafgaan.

Raad en oordeel van anderen is daarom wel niet uitgesloten. Uw kerk moet u ook met het oog op het Avondmaal wel vermanen en raden, en desnoods u tegenhouden. Zijt ge zoo gelukkig een vromen vader of moeder te bezitten, dan belet niets natuurlijk, dat ge ook met deze raadpleegt. En ook op later leeftijd ligt er wel iets lieflijks in, om ook met een broeder of zuster, met een zielsvriend of zielsvriendin, deze heilige aangelegenheid te bespreken.

Maar hoofdzaak is en blijft toch, dat ge u zelven beproeft.

U zelven beproeft, nu niet enkel om uitte maken: zal ik kunnen en mogen gaan, of ben ik BOg gedoemd om van veire te blijven staan? Dan toch zou de zelfbeproeving wegvallen, zoo dikwijls daarover alle twijfel week. En dat mag volstrekt niet.

Tot die zelfbeproeving moet het voor elk heilig Avondmaal komen, of ge gaat, dan of geniet gaat.

Een Roomsche biecht kent Gods AVoord niet; maar wel eischt Gods Woord van u, dat het vóór elk Avondmaal ook bij u komen zal tot een stille en heilige biecht voor uw God.

En dan eerst werkt het heilig Avondmaal in de kerke Gods den vollen zegen, zoo het niet alleen aan den disch zelven het hart sterkt met genade en verrijkt met de weelde van de liefde Christi; maar zoo het ook vooraf heel de kerke Gods tot een inkeeren in zichzelve uitdrijft, en in boete en berouw op de knieën voor God brengt.

Ons leven leeft zoo snel; en vooral in onze dagen, met name in de grootere steden, is het leven zoo onuitsprekelijk vermoeiend en druk, dat er bijna geen oogenblik op den dag is, waarin ge anders dan vluchtig, en even, en als ter loops, in uzelven indenkt, hoe het daarbinnen staat, en u rekenschap geeft van den toestand uwer ziel.

Zoo door duizend belangen en zorgen die u vervolgen gedrukt; zoo rusteloos voortgejaagd en voortgedreven door allerlei geruchten die ge opvangt, door bange nooden die uw aandacht afleiden; door allerlei personen, die met hun gevlei of hun achterklap u naioopen.

o, Het leven jaagt zoo onvermoeid door als een storm des daags die niet tot stilte kan komen, en als een golf in den stroom, die eindeloos voortkabbelt.

En zeg nu niet, dat ge onder dat alles door toch wel aan uw God kunt denken.

Want dat is wel zoo, en ook het stille schietgebed is ons niet onbekend; maar al is God de Heere zoo genadig, dat Hij zelfs te midden van die overstelpende drukte aan ons een teeken van zijn nabijheid gunt, toch zal niemand, die God vreest daarom ontkennen, dat zijn ziel nog naar iets anders, en veel duurzamers smacht, noch ook staande houden dat zulk een vluchtig uitschietende gedachte of ook zulk een ter loops inschietend gebed, de ware, volle en rijke gemeenschap met zijn Vader in de hemelen is. Neen, er is meer noodig.

Onze ziel heeft nog aan iets anders, aan iets rijkers behoefte.

Er moeten ook oogenbllkken in ons leven zijn, dat we de wereld eens buiten ons hart kunnen sluiten, om zonder dat men ons jaagt en vooridriift, een korte spanne des tijds, maar eene spanne des tijds dan toch, alleen met onzen God zijn.

En dat nu juist is het wat deze aelf beproeving u wil komen schenken.

Want wel is er ook een dagelijksche zelfbeproeving, en is er geen Christen denkbaar, die niet eiken avond stil zijn knieën buigt, en zijn weg overdenkt, en zijn zonde belijdt, en zijn ziel voor zijn God uitstort; maar toch ook die dageliiksche zielsuitgieting is nog niet genoeg

Misleid u zelven niet.

Aan sommige kinderen Gods ja, wordt zoo kalm en effen leven geschonken, dat ze misschien wel een vol uur eiken avond de eenzaamheid kunnen vinden, en uren lang onafgebroken verkeeren kunnen in de dingen huns Gods. Zelfs moet toegegeven, dat de meesten hiervoor veel meer tijd konden vinden, dan ze er aan toewijden.

Maar vooreerst, dat geluk is niet aller. Zoovelen die klein behuisd zijn, kunnen zoogoed als nooit alleen wezen. Bovendien zijn zeer velen 's avonds zoo moede en mat, dat de slaap hun geest overweldigt. En wat nog het ergste is, bij verreweg de meesten is het hart zoo vervuld met allerlei bekommernis of allerlei last, dat de ziel, hoe ze zich ook geweld aan doe, maar niet geregeld tot een afzondering der gedachten voor den Heere haar God kan komen.

Waar dan Satan nog onderdoor woelt, die het zoo heerlijk vindt, als ge slapen gaat zonder de gemeenschap met u> v God gezocht en gevonden te hebben; en die u zelfs als ge neerknielt, nog afleidt door booze verbeelding op te wekken, of uw gedachten af te leiden van den Springader uws levens, dien gij zoekt.

En daarom nu juist is die, na een periode van twee of drie maanden, geregeld wederkeerende uitnoodiging tot zelfbeproeving, in de genade des Heeren, zoo kostelijk.

Dan is er weer een gedeelte van den weg afgeloopen.

Ons leven is weer voor een aanmerkelijk deel opgekort.

Er is weer zooveel doordacht en doorleefd en doorworsteld.

En dan komt de roepstem tot u, om een oogenblik stil te staan op uwen weg, en dezen uwen levensweg voor God en menschen te overdenken.

Daarom is de aankondiging, dat er over veertien dagen weer bediening van des Heeren heilig Avondmaal in de gemeente zal zijn, eigenlijk én voor heel de kerk én voor al haar leden zulk een plechtig oogenblik.

Dan toch geschiedt niet maar de koele, vormelijke aankondiging, dat er op dat en dat uur, te dier en dier plaatse, weer gelegenheid zal zijn, om het heilig Avondmaal te ontvangen. Neen, maar dan roept God heel zijn kerk weer op, om stil te staan op den weg, en tot zich zelve in te keeren, en zich rekenschap te geven van den staat en den toestand waarin onze ziel voor onzen God verkeert.

En nu voelen wel de meesten daar niets van en leven er maar onder door. Doch deze onaandoenlijkheid en slordigheid der menschen heft Gods trouwe niet op, noch vernietigt zijn oordeel.

Ztfn Avondmaal komt. JJij heeft weer geroepen. Opgeroepen tot zelt-inkeer en zelfbeproeving. En aan u de schuld, zoo ge die heilige roepstem in den wind slaat.

Eens komt het oordeel.

Dan zal God oordeelen, door een Man, dien Hij daartoe verordineerd heeft; en zullen we allen verschijnen voor den rechterstoel van Christus, om te ontvangen naardat we in dit lichaam gedaan hebben, hetzij goed, hetzij kwaad."

En in dat ontzaglijk oordeel nu zal alleen hij vrij uitgaan, die op aarde zichzelven geoordeeld en f^roordeeld heeft.

slndien we ons zelven oordeelden, " zoo betuigt ons de heilige apostel, »zoo zouden we niet geoordeeld worden."

En hiertoe moet nu het heilig Avondmaal strekken.

Het moet er u toe nopen en dringen en brengen, dat gij minstens vier malen telken jare u zelven voor de vierschaar van een heilig God stelt; en, staande voor die heilige vierschaar, u zelven wegwerpt, het opgeeft voor uw ziele, en u met boete en berouw op hope tegen hope, werpt in de armen der eeuwige ontferming van uw God.

Vier malen, naar de indeeling waarmee God zelf in de natuur alle leven uit den winterslaap in de lente, uit de lente in de volheid van den zomer, en uit den zomer in de versteening en verdorring van den herfst overleidt.

Viermalen, niet alsof het niet elke maand, en elke week alzoo geschieden moest, ja eiken dag.

Maar iets anders toch nog is de zelfbeproeving voor het Avondmaal, als ge weer een breeder stuk van uw leven kunt o/erzien, en beter oordeelen kunt over den gang dien ge naamt; en juist daarom ook tot dieper verbrijzeling en zelf aanklacht kunt komen, omdat uw zonden nu zooveel donkerder, in haar veelheid, en in haar bijzonderheid, en in haar doodelijk karakter voor u liggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 april 1891

De Heraut | 4 Pagina's

„De mensch beproeve zich zelven.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 april 1891

De Heraut | 4 Pagina's