Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met Kracht Versterkt in den inwendigen mensch."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met Kracht Versterkt in den inwendigen mensch."

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opdat Hij u geve, naarden rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door zijnen Geest in den inwendigen mensch.

Et. 3: i6.

Het heilig Avondmaal vergt van uw ziel, als ge eenmaal aanzit, niet de minste actie; en strekt niet om te maken, dat ge iets doet, maar om u iets te laten ondergaan.

Er ruischt bij het Avondmaal, ver in de hoogte, een hemelsche muziek; waarvan ge niets hoort en niets merkt, zoo lang gij zelf zoo druk blijft; maar die haar heilige klanken u door de ziel laat dreunen, zoodra ge aflaat van uw bezige drukte, stille zijt, en u overgeeft aan de toovermacht uit de hoogte, die naar u toedringt.

Noemt ge dit nu »lijdelijk zijn", zoo wees dan slijdelijk", en versta het geheim van allen sacramenteelen zegen, dat juist in dit lijdelijke schuilt.

Toch zult ge al spoedig merken, dat het u veel meer inspanning en moeite kost, om in dien hoogeren zin lijdelijk onder het Sacrament te verkeeren, dan om bij het Sacrament eigen werkzaamheid te ontplooien.

Uw gedachten rusten zoo ongaarne, en zijn nog minder gaarne bij een enkel heilig onder-\verp bepaald. Dat merkt ge wel aan uw bidden. Dan knielt ge neer, en zoudt nu niets zaliger vinden, dan om b. v. een half uur aan niets dan aan uw Heiland te denken, en stil en kalm den heiligen indruk van zoo hemelsche gedachte te ondergaan. Maar wat merkt ge nu al spoedig? Dit immers, dat eer twee, drie minuten zijn omgegaan, allerlei zaken uit uw huislijk en maatschappelijk leven, allerlei beelden uit de wereld, allerlei overleggingen, tot in het zondige toe, ongemerkt in uw ziel binnenslopen en u van uw Heiland aftrekken. Soms is dit zoo sterk, dat ge onder het prevelen uwer woorden zelf merkt, dat uw ziel niet in uw woorden zit en dat uw woorden eigenlijk maar van uw lippen komen.

Daar schrikt ge dan van. Ge scheidt uit; ge begint opnieuw; ge roept uw God om gebedsgenade aan, om uw aandacht te bepalen. En ja nu v/ijken die beelden en voorstellingen en gedachten. Maar niets waarborgt u dat ze over twee, drie minnuten, zonder klopw t b k i pen, niet weer binnenkomen, en nogmaals uw gebed pogen te bederven.

Dat merkt ge evenzoo onder het zingen. Dan wil uw ziel in die woorden invloeien; dan is het uw lust en uw toeleg om met uw ziel meê te zingen. En één, twee regels gaat het; maar dan trekt iets u af; weg is uw aandacht; en opeens bespeurt ge, dat uw lippen nog wel voortzingen, maar zonder het accompagnement van uw hart.

En dienzelfden strijd kost het u nu ook om bij het heilig Avondmaal wezenlijk lijdelijk te wezen, en de actie van uw zenuwen, van uw gedachten, van uw verbeelding zoo tot rust te brengen, dat ge niets ontwaart dan Jezus, aan niets denkt dan aan Jezus, en niets gevoelt dan voor Jezus.

En toch ruste, stille ruste, iets van den eeuwigen Sabbat moet er bij het Avondmaal in uw binnenste wezen, opdat in dien Sabbat uwer ziel het werk van Gods genade volbracht worde.

Geweld kunt ge daarbij uzelven niet aandoen. Immers de zielservaring leert u, dat als ge er uw wil op zet, en het met wilskracht wilt doorzetten, om nu aan niets dan aan Jezus te denken, juist daardoor het denken aan Jezus u al moeielijker wordt.

Ge spant dan uw zieleleven te sterk, en juist die inspanning uwer ziele sluit de deur van uw hart toe, waardoor Jezus tot u in moet komen.

Veel beter is het daarom, uw ziel stil te laten gaan, tot het den Heere belieft u aan te grijpen en u de zalige bevinding te schenken van zijn nabijheid.

Slechts op twee dingen moet ge hierbij toezien.

Het eerste is, dat ge doorgaande in het leven uw ziel er aan gewennen moet, om zich niet gestadiglijk te laten aftrekken door wat om u is; maar dat ge de kunst moet leeren, om u in uzelven te verzamelen, en soms op te sluiten in uw ziel.

Dit nu valt den één van nature veel lichter dan den ander; maar juist hij die dit van nature niet zoo gemakkelijk doet, moet er door oefening zijn ziel aan wennen.

Aan wennen, om ook onder den arbeid, om ook op de wandeling, om ook onder het gesprek, rechtstreeks de ziel te verheffen naar boven waar Christus is. Reeds de oude psalmist noemde dat: »Ik hef mijne ziele tot U op, o God!" En wie daarin gaandeweg geoefend is, past die heilige kunst vanzelf ook bij het Avondmaal toe; terwijl omgekeerd wie dit verzuimt, het zichzelf te wijten heeft, zoo hij ook bij het heilig Avondmaal zoo droevig verstrooid blijft.

En het tweede punt is, dat ge vóór het Avondmaal aangaat, uw ziel op het Avondmaal dat komen zal richt.

Want het spreekt toch vanzelf, dat wie den dag te voren, en den avond te voren, en de morgenuren vooraf, met allerlei andere dingen bezig blijft, niet plotseling als hij in het bedehuis verschijnt, dien sprong uit de wereld naar den heiligen gedachtenkring van het Sacrament maken zal.

Denk toch aan Satan.

Satan heeft er belang bij, dat ge aan het Avondmaal verstrooid zult zijn, en nu is tegen Satan zeer zeker een schild bij uw Heiland; maar welken grond des vertrouwens zult ge voor uw gebed hebben, als ge zelf alles deedt, om uw ziel' tot het laatste oogenblik toe verstrooid te houden?

Lijdelijk onder het Avondmaal verkeeren is dus hel hoogste, niet opdat ge daar wezenloos zoudt neerzitten, maar opdat in dien stillen Sabbat uwer ziele dej kracht des Heeren openbaar zou worden.

Immers, dat is juist het eigenlijke van het Sacrament, niet dat gij iets voor Jezus doet, maar dat Jezus iets in en aan u doet.

Ge hebt een inwendig bestaan, evengoed als ge een uitwendig leven in de wereld hebt, en ook dat leven van uw inwendigen mensch is een wereld op zichzelve. Een wereld waar ge niet zoo duidelijke voorstelling van hebt; een wereld die ge niet zoo ontleden; en waar ge alleen overdrachtelijk over spreken kunt; maar een wereld die toch even wezenlijk is, als het licht der zon, dat u in Gods natuur beschijnt.

Vandaar dat er ook in uw inwendigen mensch zekere kracht moet werken; want als de kracht bezwijkt, bezwijkt het leven van binnen. Werd nu die kracht niet verteerd, dan zoudt ge, na eens genade ontvangen te hebben, geen nieuwen toevoer van krachten noodig hebben. Maar zoo is het niet. Ook in uw ziel brandt het als in een haard. Al de moeite en strijd en worsteling van het leven put uw kracht uit. En als er dan geen nieuwe sterking van die verbruikte en verteerde kracht komt, raakt ge uitgeput, verslapt uw zieleleven, en zijt ge ten leste tot elke geestelijke zielsverheffing buiten staat.

Dat wist ook de apostel des Heeren, en daarom boog hij zijn knieën, om het voor de kerk des Heeren af te smeeken, dat »ze versterkt mocht worden met kracht naar den inwendigen mensch; " en voor die versterking nu is het heilig Avondmaal een der machtigste instrumenten die de Heere verordend heeft.

Er gaat dan genade van Jezus uit den hemel uit en deze genade beweegt zich naar de zijnen heen, als ze aan den heiligen Disch gezeten, zijn brood breken en den beker der dankzegging laten rondgaan.

Hij, de Heere; werkt dan, en alleen dit werk des Heeren maakt het Avondmaal tot een wezenlijk Sacrament. Zonder geloof kan het dus geen Sacrament zijn. Het kan geen zegen brengen aan wie met een ongeloovig en onbekeerlijk harte aanzit. Maar zoo er geloof is, al ware dat geloof dan ook nog zoo zwak en ingezonken, daar is de deur open, en komt Jezus door die geopende deur binnen, en stort hij in de ziel, in uw inwendigen mensch, die hemelsche kracht uit, waardoor het ingezonken leven zoo wonderbaar wordt opgewekt.

En vraagt ge nu, of dit terstond te merken is, en of ge dit aan het Avondmaal zelf voelen kunt, dan luidt het antwoord op die vraag zeer verschillend. Soms toch ontwaart gs er niets van; een andermaal iets; en zeer zelden verkeert ge op dat eigen oogenblik onder den vollen indruk van deze zielsterking.

Dat zou niet zoo zijn, als het aan uw gevoel hing. Dan toch zou er geen zegen zijn, of ge moest het onmiddellijk merken. Maar nu het niet aan uw gevoel hangt, en uw gevoel er niets toe doet, en het uitsluitend aan de werking van Jezus hangt, nu is het zeer natuurlijk, dat het zeer dikwijls geheel buiten uw esef omgaat.

Zoo dient ook de arts aan een ijlenden kranke het medicijn toe, zonder dat deze er iets van ontvraart. En toch vloeide het me­ dicijn in zijn 'bloed in, en straks zal er de sterking van blijken.

Ge kunt niet eens zeggen, dat de sterking van het heilig Avondmaal reeds den eigen dag uw geloof sterker maakt. Zeer wtl kan het zijn, dat deze geloofssterking eerst later merkbaar wordt.

Zoo zal ook de landman het graan op den akker besproeien, of zal God zijn regen op den akker laten neerdruppelen, dat er toch in de eerste uren nog niets van een opbuigen der halmen te ontdekken valt.

Ook voor de doorwerking van deze sterking der genade is zeker verloop van tijd noodig. En het eenige wat ge zeker weet is, dat deze indruppeling van genade in uw ziel nooit werkeloos is noch kan blijven.

Te zijner tijd, als de genade haar proces in uw inwendigen mensch vervuld heeft, dan komt de vrucht, dan bot de werking uit, en dan ja gevoelt en ontwaart ge de meerdere geloofskracht, die ge te danken hebt aan wat uw Heiland bij het Avondmaal in u wrocht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Met Kracht Versterkt in den inwendigen mensch.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's