Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dienst des Woords (18).

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dienst des Woords (18).

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dienst des Woords (18).

In de eerste plaats moet een Dienaar des Woords de kennis van zijn gemeente dus putten uit de Heilige Schrift. Maar er is nog een tweede bron, die gemeenlijk veel te veel verzuimd wordt, en dat is de Kerkhistorie.

Verplaats ik mij naar Engeland, en wil ik mij in Engeland thuis gevoelen, dan is het uiterst noodzakelijk, dat ik de Engelsche historie bestudeer. Een ambtenaar die onzerzijds naar de Oost wordt gezonden, moet evenzoo de historie van onze Oost bestudeeren, om iets van het volk te begrijpen, waaronder hij gaat optreden. En is het dan niet natuurlijk, dat het zoo ook voor uw optreden in de kerk van Christus noodzakelijk is, dat ge de historie van deze kerk kent}

Aan de academie begrijpt een student dat gemeenlijk niet. Nu ja, hij weet dat, kerkhistorie voor zijn examen noodig is, en daarom pompt hij er allerlei namen en jaartallen in, en poogt zoo door zijn examen te komen. Maar eenmaal in den Dienst des Woords geplaatst, zet hij zijn kerkhistorie meest op zij, en denkt: Dat is al vast afgedaan.

En dit nu moet strengelijk afgekeurd.

Immers wat een student aan de academie doet, is zich thuiszetten in het algemeene kader der kerkgeschiedenis, omdat wie daarin niet eerst thuis is, onbekwaam moet worden geacht, om de eigenlijke kerkgeschiedenis te leeren kennen. Het spreekt toch wel vanzelf, dat al die namen en jaartallen nog niets dan de lijst zijn, waar het eigenlijke portret, dat naar het leven geteekend is, eerst later in kan geplaatst. En nu zijn die jaartallen en namen wel lastig, maar die zelfde last wordt op elke lagere school gedragen; want ook voor de vaderlandsche historie is die kennis van jaartallen en namen nu eenmaal het vaste begin. Als ge kennis maakt met een nieuwe familie, moet ge ook wel beginnen met te vragen, hoe de menschen heeten, en er ongeveer pogen achter te komen, hoe oud ze zijn ; maar ge weet daarom zeer wel, dat de eigenlijke kennis van hun persoon, en hun huislijk leven, en hun innerlijke bedoeling, daar eerst later bij kan komen. •

Wie dus niets doet dan deze jaartallen en namen er inpompen en het daarbij laat, is niet ongelijk aan den man, die een lijst voor een schilderij koopt en die aan zijn wand ophangt, maar later vergeet het portret in die lijst te zetten* En nu zegge men niet: , Ja, maar hoofdzaak voor mij is maar dat ik mijn gemeente bouwe en sticl^ en vertrooste, " want wie zoo spreekt doet even als de arts, die zegt: „Voor mij is het hoofdzaak dat ik mijn patient genees, " maar inmiddels verzuimt op de hoogte te komen van den toestand, waarin zijn patient verkeert; en juist daardoor buiten de mogelijkheid blijft, om hem wezenlijk genezing aan te brengen.

We kunnen daarom den Dienaren des Woords niet sterk genoeg aanraden, om toch hun studie van de kerkhistorie voort te zetten. Vooreerst de studie van de algemeene kerkgeschiedenis, om de kerk in haar geheel beter te leeren verstaan en begrijpen. Maar dan ook vooral de historie der Reformatie, om beter te leeren inzien, wat onze vaderen in hun strijd met Rome dreef; van welke beginselen ze daarbij uitgingen; en wat methode van reformatie ze daarbij in practijk brachten. Reeds dit zou zooveel bitterheid wegnemen uit de wederzij dsche verhouding tusschen Doleantie en Separatie.

En dan worde in nog enger zin, maar op breeder schaal, vooral de kerkhistorie van de kerken hier te lande ernstig beoefend. Men kan onze Nederlandsche kerkelijke toestanden niet begrijpen, zoo men het verleden niet kent. Zoo men niet weet, hoe hier het eerst Christelijke kerken gesticht zijn; hoe deze kerken toen onder de maclit van R©me zijn gebracht door Bonifacius; hoe daarna al spoedig een geest van verzet tegen Rome hier ontwaakt is; wat er toen gedaan is om onze kerken tot reformatie te brengen; op wat wijs onze vaderen te werk gingen bij de reconstitueering der kerken; hoe ze toen hun kerkbestuur hebben ingericht; hoe toen onze belijdenisschriften in de wereld zijn gekomen en kerkelijk gezag erlangden; en welk een strijd van allerlei aard, onder dit alles door, destijds gevoerd is, om de lijnrecht en het pad zuiver te houden.

Doch ook daarbij blijve men niet staan.

De onderscheidene stroomingen, die thans onder de Gereformeerden van allerlei schakering hier te lande zijn waar te nemen, • zijn geen nieuwe stroomingen. Gelijksoortige bewegingen werkten heel de historie onzer kerk door, meer dan drie eeuwen lang. Die schakeeringen blijken saam te hangen met den onderscheiden volksaard in onze provinciën. Ze blijken haar oorsprong te hebben in neigingen, die van onzen volksaard onafscheidelijk zijn. Er zijn er altoos geweest, er zijn er nog, en er zullen tot op de wederkomst des Heeren blijven, eenerzijds meer mystieke, anderzijds meer/^rwmlistische neigingen; mxeem 2^ er practische zin werken; dan een diep onderzoekende geest; nu eens zal het anabaptistisme opduiken, en dan weer het antinomianismt'. En al die schakeeringen en stroomingen, die ge in de historie dezer kerken te aanschouwen krijgt, vindt ge terug in de Ie-1 vende personen met wie ge te doen hebt. Kent ge nu de kerkhistorie, dan begrijpt ge zulk een richting; ge doorziet de neigingen

van het hart, waaruit ze voortkomen; ge weet waar ze heendrijven, zoo gij ze aan • zich zelf overlaat; en ge leert ook wat ten I slotte de middelen waren, waardoor het J met veel bezonnenheid gelukt is het verkeerde er in te stuiten. Kent ge daarentegen de historie niet, dan staat in dit alles een mysterie voor u. Ge weet niet wat er mee aan te vangen. En, tien tegen e'én, zult ge beginnen met allerlei middelen aan te wenden, die in plaats van de verkeerde neigingen recht te buigen, slechts olie in het vuur blijken te zijn.

Hieruit volgt dan tevens, dat een Dienaar des Woords b. v. in Zeeland nog weer een andere studie zal moeten maken, dan een Dienaar des Woords in Friesland, eenvoudig omdat de gesteldheid der kerken en der geesten in deze beide provinciën zeer verscheiden is, en dus beide ook een zeer onderscheidene kerkelijke historie achter zich hebben.

Immers die verscheidenheid van toestand en neiging, van volksaard en denkwijs, van aandrift en leidende gedachte, maakt dat óok de Bediening des Woords in beide provinciën een eenigszins andere moet zijn. Rekent men hier niet mede en denkt men: „Nu ja, dat zal ik met mijn gezond verstand wel klaren, " dan maakt men zich eenvoudig schuldig aan overmoed, en verbeurt zijneere en zijn naam als wetenschappelijk man. Want plicht en roeping juist van den gestudeerde is het, dat hij wete wat zijn gemeenteleden niet weten, en dat hij in staat zij, uit de historie hunner eigen vaderen licht te werpen op hun toestand in het heden.

Zoo ziet men dus wel, dat deze studie der kerkhistorie, mits zaakrijk en degelijk opgevat, den Dienaar een uitnesnende winste kan opleveren voor de kennis van zijn gemeente, en hem daardoor te beter in staat stelt, om aan zijn gemeente zulk een Bediening des Woords te geven, als zij behoeft. Met de historie in de hand zijt ge in staa*", om, na kennismaking van eenige jaren, voor u zelven vastelijk te weten, in welke categorie uw gemeente thuis hoort; welke de woelingen zijn die er in gisten ; welke schakeeringen er in voorkomen; waar van deze schakeering de historische wortel ligt; wat het betrekkelijk recht van bestaan van deze schakeeringen is; en wat de aangewezen weg is, om het kwaad dat er uit dreigt, te voorkomen»

Metterdaad, alleen het ontbreken van de historische kennis is oorzaak geworden dat onze gereformeerde kerken in de tweede helft der vorige eeuw, op zoo jammerlijk dwaalspoor zijn geleid. En evenzoo, niet anders dan gemis aan deze historiekennis is nu nog oorzaak, dat allerlei richtingen onder ons vijandig tegenover elkander staan, die, naar behooren door de historie toegelicht, elkander zouden verstaan, begrijpen en waardeeren, om zegenend op elkaar in te werken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Dienst des Woords (18).

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's