Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het is een teeken onzes tijds, dat de

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het is een teeken onzes tijds, dat de

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

ziekenverpleging een zooveel breedere plaats in aller schatting, gaat innemen, en het kan ons in zeker opzicht zelfs leed doen, dat de aandrang ten deze meer van de academie dan van de kerk uitging.

Er moet beter voor onze kranken gezorgd worden.

Het besef moet' meer algemeen doordringen, dat alle blinden, kreupelen, dooven, kranken en krankzinnigen een lijden dragen, dat niet hen alleen, maar ons allen aangaat; en waarin tot ons de roepstem komt, én om te rijker en te hooger ons gehoor, ons goed gezicht, orsze gave en dege gezondheid te v/aardeeren, en niet minder om juist die kostelijke gaven in liefde en toewijding aan te wenden voor de verzachting van der kranken leed.

De liefde en dank voor God en de liefde voor den naaste moet ook hier ten ofïer gemengd.

En toch hoe warm we daarom het pleidooi ook voor beter ziekenverpleging voeren, toch doen we dit, voor zooveel meer publieke verzorging bedoeld v/ordt, niet met onvermengde ingenomenheid.

Men mag toch niet vergeten, dat deze behoefte aan meer publieke ziekenverpleging ten teeken is, dat de stille huislijke ziekenverpleging afnam.

Vroeger was de toestand zoo, dat schier elke kranke zich liever in huis behielp, j dan dat hij krankenweelc'e genoot in een gesticht. Moeder en zuster sloofde zich liever af en putte zich liever uit in lange nachtwaken, dan dat een vreemde vrouw aan het bed harer zieka zou komen. En zelfs de arme, die nog niet geheel arm was, gaf er verre de voorkeur aan, om thuis op zijn krankbed wat harder te liggen, dan zachter te worden neergevlijd op de lo-ibbe in het gasthuis.

Er was in de meeste gezinnen, vooral bij moeder en bij de zusters grooter schat en voorraad van stille dienende liefde en toewijding, die niet zoo naar buiten liep en zich minder vertoonde in allerlei vereenigingen en Christelijke werkzaamheden, maar te edeler en kiescher schitterde in den stillen huislijken kring. Dat niemand dan God en de familie deze liefde zag; maar dat ze juist daardoor te dieper leefde en te rijker ontwikkeld wierd.

En zoo ook was er bij de meeste kranken meer vraag naar intieme moederzorg en zusterlijke hulpe, dan naar de geoefende hand van de verpleegster. Men gaf meer om het warme hart, dan om de vaardige hand. Onze kranken vonden die stille huislijke liefde een medicijn, waar het hart bij opleefde.

En al moge dit nu ook eenigszins ideaal zijn voorgesteld, es^ al weten we zeer goed, dat er ook oudtijds in sommige gezinnen vaak schandelijk met de zieken, vooral met lieden van dagen, die aan slepende ziekten leden, geleefd werd; toch is het Christenplicht nog eens te wijzen op dit aloude element in de ziekenverpleging, dat nu al meer zoek raakt; iets wat stellig niet toont, dat onze maatchappij een hooger en nobeler standpunt inneemt.

De toenemende gewoonte, om als men ziek is, zich naar een ziekenhuis te laten brengen, om er verpleegd te worden, verraadt van de eene zijde, dat de huislijke verpleging veel van haar intieme kracht verloor, en anderzijds dat onze zieken meer op uitwendige verzorging letten, en minder prijs stellen op wat goed kan doen aan hun hart.

Want al geven we ten volle toe, dat onze verplegers en verpleegsters in den regel uitnemend hun taak verstaan, tech' willen we ook niet vergeten, dat onze oude hu'smoeders, zonder opleiding in een gesticht, alleen door moederlijken zin en het talent der liefde voorgelicht, niet minder uitnemend de kunst verstonden, om het zieked zacht te spreiden, het kussen onder het matte hoofd te vlijen, en door stille kalmte rust aan te brengen voor het gevoelig gestel.

Het was een andere wijze van verplegen, minder geoefend, maar vaak teederder, en het is zeer de vraag of onze ommekeer winste is.

Het weghalen van de zieken uit onze huien is voor onze gezinnen een bepaald gemis; want een zieke in huis is voor heel het ezin een oefenschoól van hooge zedelijke eteekenis. En wat de sterf bedden verloren ebben bij' vroeger, behoeft, bij die wisseing van het huïslijk leger met het publieke ed, geen nader betoog.

Tóch, dit geven we voetstoots toe, is er thans niet meer tegen den stroom op te roeien, en dit ten minste staat bij ons vast, dat de belijders des Heeren geroepen zijn, om, nu er eenmaal zulk een publieke ziekenverpleging is ingevoerd, door optreden hunnerzijds de nadeelen die hieraan verbonden zijn, te temperen.

De publieke ziekenverpleging is altoos meer inheemsch geweest in Roomsche dan in Protestantsche landen, en is uit die Roomsche landen tot ons gekomen onder het drijven der medische wetenschap. Dit laatste was natuurlijk.

De medische wetenschap heeft gaarne beschikking over veel bedden, belegen met kranken van allerlei aard. Dan valt allerlei proefneming gemakkelijk. Men kan zijn waarnemingen vermenigvuldigen. Het onderwijs kan meer empirisch toegaan. En ook het is voor de doctoren gemakkelijker om van bed tot bed, dan van huis tot huis en van straat tot straat te gaan.

Iets waar dan bij komt, dat de medische wetenschap haar schoonste triomfen op het gebied van de chirurgie behaalde, en dat voor eenigszins ernstige operatiën zulke omvangrijke voorzorgsmaatregelen moeten genomen en zulke kostbare inrichtingen moeten gemaakt, dat vooral met het oog op de noodzakelijkheid om alle besmetting van de wonden te voorkomen, een operatie in huis steeds gevaarlijker en bedenkelijker wordt.

Bij operatien van ingrijpenden aard zouden wij dan ook stellig aanraden, om gebruik te maken van de uitnemende gelegenheden die onze inrichtingen daarvoor thans aanbieden.

Maar al kunnen we gelijken raad niet geven bij gewone ziekte, zelfs niet bij chronische, en stellig niet als vaste regel bij besmettelijke krankheden, toch ligt het feit er nu eenmaal toe, dat deze drang van de academie gevoegd bij de afneming van onzen huislijken zin, de publieke ziekenverpleging voorloopig geijkt heeft, en of men er tegen is of er voor pleit, deze tak van de philanthropie welig uitschiet.

En dit nu zoo zijnde, is het o. ï. een stellige roeping der Christenheid, om ook harerzijds op te treden, en waar de Overheid ons niet anders kan aanbieden dan dusgenaamd neutrale ziekenverplegingen, waar voor het lichaam uitnemend, maar voor de ziel zeer sober gezorgd wordt, ook harerzijds ziekenverpleging te verschaffen, die voor het lichaam evengoed, maar bovendien ook voor de ziel zorgt, en zorgt voor het hart.

Voor een Christen, die bij genade leeft, is het vooral in dagen van ernstige krankheid, in onze meeste publieke ziekenverplegingen niet uit te houden.

Niet dat men er niet lief is en niet; goed zorgt, maar men beschouwt er den kranke als ware hij enkel lichaam; en voor I zijn ziel en zijn hart vindt hij er niets. Of zoo er al een ernstiger toon heerscht, spreekt toch die toon het hart van Gods kind niet toe.

Gods kind vraagt op zijn ziekbed om iets meerders en om iets anders.

En dat andere en dat meerdere nu kan niet de neutrale, maar kan alleen de Christelijke ziekenverpleging geven.

Vandaar onze hooge ingenomenheid met Veldwijk.

Vandaar onze blijdschap dat te Rotterdam in Eudokia zoo schoone stichting voor chronische zieken verrees; een stichting die thans diaconaal werd, en daarvoor ook nu weer een beroep deed op de hulp der broederen; een beroep, dat we hopen, dat in wijden kring weerklank zal vinden. Maar vandaar ook, dat we zoo warme belangstelling toonden, in wat thans ook in Amsterdam beproefd werd.

Want al vergeten we daarom het gesticht voor idioten op 's Heeren Loo niet, toch draagt dit een te bepaald karakter, om in het algemeene kader van ziekenverpleging te vallen. Een idioot kind is iets anders dan een ziek kind.

Voor een ziekenverpleging daarentegen die een meer algemeen karakter zal dragen, en straks een centrale beteekenis voor heel ons lanti zal ferlangen, is Amsterdam dé" aangewezen plaats.

We zien daarom in het minst niet uit de hoogte neer op het Diaconessengesticht in Utrecht.

Ook dat gesticht heeft een uitstekenden naam, en zal ook voortaan uitnemende diensten bewijzen.

Maar, de ervaringen der laatste dagen hebben bet getoond, men kan aan een ziekenverpleging geen godsdienstig karakter verleenen, of dat karakter moet zeer bepaaldzxya.

Vandaar dat ook de Gereformeerden hunnerzijds moesten optreden.

En was dit vroeger, zoolang de Gereformeerden altoos onderling verdeeld optraden ondenkbaar, thans nu ze elkander de broederband reikten, is dit mogelijk geworden.

En zoodra straks de zoen volkomen zal zijn, komt dan ook het oogenblik om met vereende kracht aan dit schoone denkbeeld krachtdadiger uitvoering te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Het is een teeken onzes tijds, dat de

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 december 1891

De Heraut | 4 Pagina's