Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Voleind, aan zijn zonen bevelen te geven."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Voleind, aan zijn zonen bevelen te geven."

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als Jakob voleind had, aan zijn zonen bevelen te geven. Gen. 44 : J3.

Een sterfbed in den rijken, vollen zin des woords, gaat al meer tot de zeldzaamheden behooren.

Vroeger roemde men daarin. En als het zoo gebeuren mocht, dat vader of moeder op hoogen ouderdom de eeuwigheid ingingen, na nog op hun sterfbed voor hun kinderen gezorgd, en ze vermaand en toegesproken te hebben, en, nog eer ze den jongsien snik gaven, te hebben geroemd in de genade Gods en den vrede van hun Heiland, dan liet zulk een sterfbed een onuitwischbaren indruk achter. Zulk een sterfbed stichtte meer dan tien predicatiën. Zoo had men vader zien heengaan, zoo heerlijk was moeder afgestorven, en sinds waakte de begeerte in de ziel op, om ook zelf eens zod in zaligen vrede de eeuwigheid in te gaan.

En nu zeggen we wel niet, dat zoo vroom en leerrijk sterfbed gansch niet meer voorkomt, maar toch men hoort er al minder van. Dit ligt deels aan den aard der krankheid, want wie door een beroerte wordt aangegrepen of gesloopt werd door een bedwelmende ziekte, sterft meest ongemerkt weg.

Deels ook ligt het daaraan, dat men onze kranken te lang in onzekerheid laat, of het wel waarlijk op sterven gaat.

En, helaas, ook dan ligt er nog zooveel schuld bij de min vrome wijze van huislijken omgang; bij den zwakkeren drang om te getuigen; en het niet bezield genoeg zijn voor de eeuwigheid.

Ons hedendaagsche leven is zoo overstelpend rijk aan indrukken, dat reeds daardoor ons leven aan diepte verloor.

Een sterke ontwikkeling in weelderigen groei van het blad; maar in den wortel achterlijk.

Zoo leeft men wel sterk, maar niet diep.

Men went zich te veel aan het glijden door het leven, en zoo glijdt men dan ten slotte ook uit dit leven de ontzettende eeuwigheid in.

Van Jakobs sterfbed, dat toonbeeld blijft voor het-afsterven van Gods vromen door alle eeuwen, staat drieërlei opgeteekend.

Ten eerste, dat hij zijn zonen bevelen gaf. Ten andere, dat hij zelf zijn voeten samen op hét bed lei. Bn ten derde dat hij den geest gaf en verzameld werd tot zijne vaderen.

Sta nu voor ditnniaal een oogenblik alleen bij dat eerste stil: Jakob, de oude patriarch, gaf, eer hij van zijn kinderen scheidde, aan zijn zonen bevelen.

Wat goddelijke ruste en heilige vrede moet er in den ouden grijsaard geweest zijn, dat hij in die laatste ure zoo bijna niet met zichzelf bezig was, maar bijna uitsluitend met zijn kinderen.

Hoe diep zag hij in het onderscheiden karakter van elk van zijn .kinderen in, en ^^ at rijke profetie kon hij, onder hooger ingeving, zelfs over de toekomst van hun geslacht profeteeren.

En toch is er, eer we daaraan toekomen, nog iets anders, en doet ge wel met eerst uitsluitend te letten op dat: Hij gaf bevelen.

Juist zooals Jezus in de gelijkenis zei: Bereid uw huis, want dezen nacht zal uw ziel van u worden afgeëischt.

En zelfs dat doen zoovelen niet meer.

Zelfs van ouden van dagen die wegstierven, hoort ge telkens, dat ze niets bepaald hebben; dat men over alles in het onzekere is, hoe ze het zouden gewild hebben; en dat de achter gelaten huisgenooten moeten raden en gissen. Veelal een niets zeggend testament gemaakt, toen ze huwden. En sinds heeft men er op toegeleefd, alsof het goede vriendelijke leven rusteloos van jaar tol jaar zou bestendigd worden.

Er is dan wel niet gedachteloos geleefd; maar men leefde dan toch jaar in jaar uit, zonder ooit ernstig aan zijn verscheiden te denken.

En zoo staan dan vrouw en kinderen vaak zoo onverwacht bij de lijkbaar, niet wetende wat ze beginnen zullen; zeïven meest van zaken geen verstand hebbende; en zoo gaat de eigenlijke beschikking dan, o, zoo vaak over in handen van een aanspreker, die alles beveelt, of een notaris, die alles bedisselt.

En dit nu mag niet.

Tot op uw jongsten snik toe blijft ge een verantwoordelijk persoon, en indien ge nu hoofd van uw gezin zijt, en vader van kinderen en rentmeester van eenig goed, en de uwen bij uw leven gewoon zijn geweest op u te steunen en te leunen, moogt ge hun bij uw sterven niet zoo opeens dien staf uit de hand slaan.

Oudtijds hoorde men dan ook van allerlei testamenten.

Van een testament ook natuurlijk over het goed dat men naliet, maar toch ook over vïel meer. ]

In zulk een testament legde men nog eens : getuigenis af van zijn geloof en van de hope der heerlijkheid waarin men wegstierf. In zulk een testament gaf een vader nog raad en vermaan aan de kinderen die hij achterliet. En was hij in zaken van Staat of Kerk of Volk gemengd geweest» dan vond men in zulk een testament niet zelden nog aanwijzing of be.Tchikking hoe te handelen ware. Men beleed in zulk een testament nogmaals zijn zonde, en vergaf zijn vijanden, of vroeg om vergiffenis.

En zelfs over zijn begrafenis en de plek waar men rusten wilde tot den jongsten dag, gaf zulk testament niet zelden vingerwijzing.

En natuurlijk wie in zulk een stemming zijn testament schreef, vergat dan ook de weldadigheid niet; en als hij ruime middelen bezat, en het voor vrouw en kinderen kon, bedacht hij arme familieleden, de armen van Gods kerk, of allerlei instellingen, die Gods eere bedoelden.

De gemoedsstemming, die hier achter school, was geen mysterie.

Er bleek toch uit zulk een stil en kalm bereiden van zijn huis, dat men op zijn sterven gerekend had, en het woord van Jezus niet in den wind had geslagen, »dat hij komen zou als een dief in den nacht, "

Wie zoo heengaat had zich nog bij zijn leven met dat heengaan vertrouwd gemaakt. Had bij anderer sterven aan eigen sterven gedacht. En het niet in strijd met een gezonden levensregel gevonden, om nog in de volle kracht zijn levens toch zijn dood voor oogen te houden.

Men verstond het nog wat in onze Psalmberijming staat: De dood wenkt ieder uur.

Niet dat men daarom levenszat of levensmoede was. Veel minder dan thans wierd toentertijd van zelfmoord vernomen. En de geestesgesteldheid van de ouden van dagen was veel frisscher en krachtiger dan thans.

Zelfs jonge menschen en kinderen hielden toen van de ouden van dagen; vonden hen interessant; en waren gaarne bij hen.

Alleen maar het was meer het natuurlijke leven van een menschenkind, die weet dat hij een pelgrim op aarde is, en dat zijn eigenlijke bestaansdoel buiten deze aarde ligt.

Een pelgrimsbesef, dat toch ook weer niet onverschillig voor de dingen van deze aarde maakte, want juist toen bereidde men, eer men sterven ging, ook zijn huis.

Maar toch sterker nog dan dit bereiden van zijn huis, boeit u in Jakob dat bevelen geven aan zijn zonen, Jakob is in zijn sterven met zijn kinderen bezig.

Die kinderen zijn de voorzetting van zijn leven, als hij er op aarde niet meer zijn zal. En al stemt ge nu toe, dat Jakob door profetische inspiratie van zijn kinderen getuigen kon op een wijze, zooals dat u, die deze inspiratie niet hebt, ondoenlijk is, toch ging die profetische inspiratie niet om buiten de natuurlijke kennis die hij van elk van zijn kinderen had.

Jakob had zijn kinderen blijkbaar bestudeerd. Hij had hun gangen en wegen gadegeslagen. Was zoo ingedrongen in hun karakters En kon uit die karakters hun wezen bespieden. En nu op zijn sterfbed roept hij ze allen om zich heen. »Komt samen", zoo roept hij, »gij zonen van Jakob, en hoort naar Israël, uwen vader."

Hij was hun vader.

Hij had ze gegenereerd naar meer dan het vleesch. En als hun vader wilde hij ook in zijn sterven nog zijn plicht aan zijn kinderen volbrengen.

En nu spaart hij ze niet.

De booze karakters brandmerkt hij in aller tegenwoordigheid ; want ook het sterven moet heilig zijn, en mag in geen weekheid van hart de zonde vergoelijken.

Maar toch spreekt inl wat hij'tot elk van zijn zonen zegt de vaderlijke ernst. Het is of hij, eer hij henengaat, een lichtstraal op het pad van elk hunner wil laten schijnen, opdat ze hoofd voor hoofd hun pad met^meer zelfbewustheid bewandelen zullen.

o, Er ligt in die toespraak van den stervenden Jakob zulk een schat van vaderlijke teederheid-

Die oude patriarch is meer met zijn kinderen, dan met zijn geld en goed bezig geweest. En ook nu in zijn sterven is het niet klachte over pijn of eigen ongemak, maar is het de toekomst van zijn kinderen, die den stervenden grijsaard bezig houdt.

Hoe heel anders dan ge het nu vaak ziet. Onze eeuw waarin het geld zoo hoog gevierd wordt, heeft zooveel teeders verstikt. En toch het geloof mag^daar niet mee^afdrijven.

Gods volk mag daaraan niet toegeven. En gelijk de nood ons al meer dringt, om ons in eigen kring af te zonderen, en ook voor onze kinderen een eigen levenskring te zoeken, zoo moet ook het sterven onder_ons weer minder wereldgelijkvormig worden.

Want ddt is het eigenlijk.

De wereld sterft anders dan Gods heiligen sterven-

En wil nu de wereld ons tot zelfs op ons sterfbed naar haar kant lokken, dan is het de roeping van Gods volk, om althans op het sterfbed de wereld buiten te sluiten.

In uw sterven ten minste zult ge een kind van uw God zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's

„Voleind, aan zijn zonen bevelen te geven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's