Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Die door de hemelen doorgegaan is.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Die door de hemelen doorgegaan is.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

[HEMELVAART.]

Dewijl wij dan eenen grooten Hoogepriester liebben, die door de liemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, den Zoon van God, zoo laat ons dan deze belijdenis vasthouden. Hebr. 4 : 14.

Of ons al duizendmaal gezegd wordt, dal onze aarde zich om haar as wentelt, en dat 's nachts beneden ons is, wat op den middag zich boven ons bevindt, toch blijft elk hooger gestemde van hart naar boven wijzen, als hij den hemel zoekt, en in dien hemel zich den zetel denken van de heerlijkheid Gods.

Een enkel diepzinnig geleerde moge op de tegenstrijdigheid die daarin ligt zóó lang getuurd hebben, tot hij eindelijk zijn hemel kwijt was; of ook de spotter zoolang om dien hemel, waar hij niets van zag, gelachen hebben, tot er feitelijk geen hemel meer voor zijn hart bestond; maar, die eenlingen uitgezonderd, heft nog een ieder als hij zweert de hand omhoog; blijft voor al het volk het blauw azuur, waarin Gods sterren fonkelen, het gordijn waarachter zich de hemelen verbergen; roepen we naar den Hboge als we God om hulp aanroepen; en wijzen we naar die wolken boven ons, als men ons vraagt waar onze gezaligden zijn heengegaan.

Dat hebben we niet aangeleerd, noch ons zelven diets gemaakt, maar dit is ons ingeschapen.

Die wetenschap, die zekere voorstelling blijft ons bij en verzelt ons, waar we ook op dit wereldrond heenreizen, en al schrijft ge uit Nederland naar een vriend in Californië, die diep onder u, aan de andere zijde van den aardbol woont, zoodat voor hem beneden is, wat voor u boven heet, toeh blijft het voor u één en dezelfde hemel, die boven hem en die boven u is, al kan niemand u die tegenstrijdigheid oplossen, ja, al moet ge toestemmen, dat het één het ander volkomen weerspreekt.

Zulk een gewaarwording rust niet op onderzoek. Zulk een besef regelt zich niet naar s o berekening. Die drang naar boven werkt onwillekeurig en wordt door een machi van buiten in u levendig gehouden.

Wat hoog en heilig ia uw schatting is, moet nu eenmaal boven u zijn, en niet op aarde noch onder de aarde, maar veeleer hoog boven u in de hemelen moet de Fontein aller goeden zijn, waaruit alle genade en heilige vrede u toevloeit

En dit niet alleen.

Zegt toch uw menschelijk instinct u, dat hoog boven u in de hemelen die Fontein van alle goed is, dan moet ook naar dien hemel uw gebed opklimmen, naar boven uw diepste verzuchting opstijgen, en moet eens die hemel zich ook voor u ontsluiten, als op deze aarde uw taak zal zijn voleind.

Het komt u alles van boven, maar ook het trekt alles naar boven. Een stil en zalig heimwee doet u, terwijl ge nog op aarde omwandelt, in dien hemel uw tweede vaderland begroeten. En hoe meer de ijlheid van al het aardsche zich aan uw oog ontsluiert, hoe meer ge het leven gaat opvatten als een pelgrimsreize uit deze tente der vreemdelingschap naar het Jeruzalem dat bg God is en naar het Zion, dat eeuwig zal bloeien.

Ge rekent daarom ook wel met het graf, en ge kent van dat graf al de somberheid, maar als er geloof in uw ziel zetelt, kunt ge toch op den akker der dooden geen ruste vinden. Ook over onze graven ruischt de levenspsalm, en die levenspsalm heft uw ziel op naar boven, waar Christus is, uw Heiland, die u voorging.

Het is dan ook volkomen waar, dat, al hadden de Evangeliën er ons niets van bericht, elk kind van God toch zeer wel weten zou, dat Christus alle hemelen is doorgegaan en naar de hoogste hemelen moet zijn opgevaren.

Of hoe zoudt ge het u anders verklaren? Sterven kon hij niet meer, want in zijn kruisdood had hij den dood en in zijn opstanding het graf overwonnen. De dood kon geen macht meer over hem erlangen. Want dat hij aan het kruis kon sterven, was alleen om onze v zonden, en onze zonden waren nu eenmaal verzoend. De schuld was afgedaan. Er kon gcjen tweede losprijs betaald worden.

En immers blijven op deze aarde kon hij evenmin. Reeds vroeger had hij in deze zondige wereld nooit [thuis gehoord. Die wereld had hem niet begrepen. Ze had hem gehaat. Hem tegengestaan. Zich aan hem vergrepen. En ten leste hem uitgebannen in den dood.

En hoe zou hij dan na zijn opstanding nog op deze wereld verkeerd hebben?

Het is zoo, aan de zijnen is hij nog enkele malen verschenen, maar had hij ztlf het niet voorzegd: »De wereld zal mij niet meer zien, maar gij zult mij zien en verblijd worden."

Zoo kon hij dan niet meer sterven, en evenmin kon hij op deze aarde vertoeven blijven, en wat andere uitweg was er dan, dan dat uw Jezus, rijk en heerlijk, in zijn levende persoon, naar ziel en Hchaam, opvoer naar dien hemel, waar hij te v-oren was, en vanwaar hij, om ons te redden, naar deze wereld was neergedaald.

Ge kunt dus Jezus' hemelvaart niet missen. Ge kunt er niet buiten. Ge kunt het u niet indenken hoe het zonder die hemelvaart zou zijn toegegaan. Die hemelvaart is u bij Jezus even natuurlijk, als voor een iegelijk onzer het sterven is.

En al keeren nu ook hier al de tegenstrijdigheden terug, van een lichamelijk opvaren door een ethersfeer, waar alle lichaam dreigt uiteen te spatten en geen menschelijk leven meer mogelijk schijnt; van een opvaren naar den hooge, waartegen de wet der zwaartekracht J zich verzet; ja, van een opvaren ten hemel, waar reeds de lichtstraal van enkele vaste sterren duizenden van jaren behoeft om tot P ons door te dringen — dit alles deert u niet en s hindert u niet. Want immers ge rekent hier niet en cijfert het niet na, en poogt er uzelf i geen voorstelling van te vormen. Alleen maar H dit weet ge vastelijk, dat de hemel van Gods heerlijkheid daarboven is, en dat uw Jezus in dien ". hemel moet zijn binnengegaan.

Ook hoe hij daar is, weet ge niet, evenmin als ge weet, hoe Gods heiligen uit vroeger en uit later eeuwen daar verkeeren; maar u is het genoeg te belijden, dat uw Heiland daar boven in eere en met majesteit bekleed moet zijn; meer nog, dat hij van uit die vaste plaatse zijner woning nog op u nederziet, uw stemme nog beluistert, nog aan u denkt, nog altoos zijn offerande voor u geldig maakt, en nog voor u bidt.

Noem dat nu de mystiek des geloofs; heet het de naïeve belijdenis van Gods kinderen, toch is het noch in dieper zin mystiek, noch in erger mate naïef, dan de onverstoorbare volharding waarmee elk kind der menschen den hemel boven zich en in dien hemel zijn God zoekt.

Een feit des geloofs en een geloofszekerheid, waar ge met uw peinzen of zinnen nooit den grond van peilen zult, maar dat tegelijk met uw geloofsbewustzijn zelf gegeven is. Dat Jezus ^ten hemel opvoer, weet ge zekerder, dan dat gij zelf nog op aarde zijt.

Haast kunt ge nog verder gaan, en zeggen, dat die Jezus, die ten hemel opvoer, u nu reeds, eer op keer, van de aarde naar boven trekt, en eens zeker u in zijn hemel zal opnemen. Daarboven, in dien hemel, zijnde, laat hij u een rust. Gelijk de zon bij haar opkomen stoort in uw slaap en u dwingt om iet oog pen te doen, en te staren naar den kant anwaar het licht komt, zoo ook dwingt Jezus ijn geloovigen telkens om aan hem te denken, ot hem het hart in liefde op te heffen, en als ij zichzelven uit te wonen, om in te wonen bij en Heere.

Gelijk een moeder wier eenigste lieveling naar Indië trok, gedurig de oogenblikken kent, dat ze vergeet waar ze is, en eigenlijk waant bij haar kind in Indië te wezen, zoo ook brengt de machtige indruk van Jezus op het hart van zijn geloovigen gedurig die wondere zelfbegoocheling teweeg, dat het is of we reeds niet meer op aarde wonen, en reeds daarboven waren bij hem.

Hij komt niet bij ons leven bij, maar vormt er het middelpunt van; en telkens als weer een onzer medestrijders den loop voleind en et geloof behouden heeft en we zijn stoffelijk overschot ten grave dragen, is het of ook die teeder geminde broeder ons weer voorgaat, en doorgaat door de hemelen, om ons losser van de aarde te maken, en te inniger te binden aan wat daarboven is bij onzen God.

En zoo gaat het dan voort, van kracht tot racht, en van heerlijkeid tot heerlijkheid, tot en leste ook onze weg opkort, en ook onze trijd volstreden is, en de ure nadert, dat er ok voor ons geen gemeenschap meer zijn S zal tusschen het leven dezer wereld en het leven van ons hart.

En zie, dan stuit de weg niet. Dan loopt het pad niet dood. Dan is er geen troosteloos en moedeloos inzinken. Veeleer omgekeerd is het dan, of ons reeds van verre een hooger, frisscher berglucht tegenademt, en of een heerlijkheid, die al wat we ooit droomden, verre te boven gaat, ons haar glans reeds tegenstraalt. Soms zelfs ziet, wie sterven gaat, nog eer hij dt oogen luikt, een hemelschen lichtglans als nooit te voren.

De afstand tusschen de stervenssponde en Jezus krimpt in. Het is of ons gebed hem sneller bereikt, en of zijn vertroostend aangezicht ons reeds naderbij-is gekomen.

En zoo wijkt dan de aarde terug. Die wondere hemelen beginnen zich almeer voor ons te ontsluiten. Wie om ons staan zien we al flauwer, maar Gods engelen al duidelijker. Tot eindelijk de adem uitgaat, het lichaam loslaat, de wereld ons geheel ontzinkt. En dan komen de hemelen.

De hemelen met hun eindelooze glorie. Meer nog de hemelen met onzen Middelaar en Heiland.

En die Heiland ons inleidend tot de volzalige, de alle heerlijkheid te boven gaande gemeenschap met den Drieëenigen God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Die door de hemelen doorgegaan is.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1892

De Heraut | 4 Pagina's