Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bepalingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bepalingen.

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJLAGE A.

I. flrensregeling der plaatseiyke Kerken.

ART. 1. Voor zoover dit noodig blflkt, zullen de Classen terstond de grenzen regelen tusschen de onderscheidene plaatselgke Kerken binnen haar ressort.

ABT. 2. Bij deze bepaliBg der grenzen zullen de Clausen de burgeljjke grensindeeling als uitgangspunt kiezen, en waar deze moeieiykheden oplevert, op de historisch-kerkelijke indeeling teruggaan; zoo echter dat rekening worde gehouden met de velerlei eischen van het practische leven.

AKT. 3. Indien deze herziening der grenzen iemand af zou snijden van de Eerk, waartoe hg tot dusver behoorde, blijft hem het recht onverkort om onder zijnen vroegeren Kerkeraad te Woven. De herziening kan, tegen iemands wensch, geene terugwerkende kracht hebben. Zjj geldt alleen voor het vervolg, d. i. voor hen, die nog ten Avondmaal moeten worden toegelaten.

ART. 4. Zoolang in eenige nabjj elkander liggende plaatsen het getal der belgders, in elk dier plaatsen, nog niet sterk genoeg is, om plaatselgk eigen Diensten in te stellen, kunnen zij onder een zelfden Kerkeraad blgven of gebracht worden, mits de inwoners van elk dier plaatsen afzonderlijk worden geboekt, en dan natuurlek als leden met vollen rechte.

II. Boeping tegenover acbtergeUevenen.

ART. 1. Behalve de algemeene verplichting, om door den arbeid der Zending het Evangelie te prediken aan alle creaturen, en dus bgzonddrlgk in ons eigen Vaderland aan hen, die van de waarheid vervreemd ZQO, de kennisse dier waarheid te brengen, rust op de Gereformeerde Kerken, in bflzonderen zin, nog de verplichting, alle geoorloofde pogingen aan te wenden, om allen, die met ons dezelfde Gereformeerde belijdenis zgn toegedaan, ook tot kerkelgk saamleven met ons te bewegen, en om voorta te trachten in aUe plaatsen dezes lands, waar nog geene Kerk zich bg ons aansloot, eene Kerkformatie, die zich met ons onder de Dordtsche Kerkenordening schaart, tot stand te doen komen. En zulks naar den regel van het te Leeuwarden en te 's-Gravenhage met name sub 2 en 3 beslotene; zie Acta van Leeuwarden, p. 103, en Acta van 's-Gravenhage, p. 81.

ABT. 2. In plaatsen, waar reeds eene__Kerk bg ons is aangesloten, zal deze Kerk allen ijver aanwenden, om de achtergeblevenen tot het zoeken van onze kerkelgke gemeenschap te bewegen; altoos met dien verstande, dat overeenkomstig hetgeen in 1891 bg de onderhandelingen over dit punt door de beide Synoden ia uitgesproken (zie Acta van Leeuwarden, p. 103, en Acta van 's-Gravenhage, p. 81), niemand als lid erkend worde.

dan nadat 1. de kerkeraad zich verzekerd-hebbe van zijne instemming met de Gereformeerde belijdenis en van zgnen Chriatelgken levenswandel; en 2. door hem verklaard ? jj, dat hij onze ambten en diensten erkent, en zich niet ons schaart onder de Dordtache Kerkenordening. Over hen, die hieraan nog niet voldaan hebbes, kan door den Kerkeraad geen kerkelijke tucht geoefend worden.

ART. 3. Alle plaatsen, waarin onze Kerken nog geen aansluiting konden vinden, of waar slechts een enkele belijder woont, worden de Classe, in wier ressort zjj liggen, onder de zorgen van eene der meest nabg gelegen Kerken gebracht, met opdracht om de geestelijke belangen dier plaats te behartigen, en om, zoo God dezen arbeid zegent, en de mogelijkheid ontstaat om er tot de instelling der Diensten over te gaan, de zaak op de eerstkomende Classicala vergadering te brengen.

ABT. 4. De Classe, die ingevolge Art. 3 in dezen tot handelen geroepen wordt, zal alsdan een Consulent voor zulk een plaats aanwijzen, of desnoods van eene naburige Classe vragen, zich daarbg richtende naar de wenechen van de belgders te dier plaatse, ook wat de wjjze van reformatie aangaat. ART. 5. De aldus aangewezene Consulent zal, naar de regelen der Dordtsche Kerkenordening, de belijders te dier plaatse leiden bij de instelling van Ambten en Diensten, mits zonder overhaaating en met de noodige omzichtigheid. »

AKT. 6. Mocht in eenige plaats door een of meerdere ambtsdragers van eene kerkformatie, die niet onder de Dordtsche Kerkenordening leeft, ambtelijke pogingen worden aangewend, om tot de Gereforineerde^ paden terug te keeren, en zjj onze hulpe hierbg inroepen, zoo zal hunne zaak voor de Classe worden gebracht, en zal ds Classe naar bevind van zaken handelen.

ABT. 7. De Kerken en Classen zullen arbeiden, om ook die groepen van Gereformeerde belijders, die tot dusver öf op zich zelf stonden 5f eene eigen organisatie vormden, tot aansluiting aan ons kerkverband te bewegen; mits altoos ra behoorlijk onderzoek, of zij, ook wat haren oorsprong betreft, de ware gestalte van eene Kerk van Christus, naar de Gereformeerde Belijdenis en Kerkenordening, vertoonen.

III. Ineensmelting der plaatseiybe Eerken.

ABT. 1. Berst dan zal de vereeniging ten volle beslag hebben erlangd, zoo ook da ineensmelting der plaatselgke Kerken tot stand is gekomen.

Hierbg echter dient groote omzichtigheid gebezigd, om geen onoverkomelijfee moeieljjbheden voor de toekomst te soheppoo, en bljjtt alle dwang van zelf uitgesloten.

La, tere indeeling van grootere Kerken in parochiën, wordt door de ineensmelting niet uitgesloten .

ABT. 2. Waar deze ineensmelting nog niet aanstonds tot stand kan worden gebracht, behooren de zusterkerken ia eenzelfde plaats van meetaf goede correspondentie met elkaar te onderhouden, ea zoo dit raadsaam blijkt, tot combinatie over te gaan.

ART. 3. Onder correspondentie wordt verstaan, dat zij 1°. elkanders tucht erkennen; 2°. geen leden van elkander zonder wederzjjdsche bewilliging overnemen; 3°. in aangelegenheden van gemeenschappeljjken aard naar elkanders kerkeraadsvergaderingen deputeeren; 4». beproeven althans enkele malen eene gemeenschappelijke gedsdienstoefening te houden; 5°. over en weer haar Dienaren des Woords nu en dan laten optreden in elkanders Diensten, en 6°. in alle zaken tegenover derden elkander steunen en bijstaan.

ABT. 4. De combinatie, die van zelf moet inhouden al wat tot de_ correspondentie behoort, wordt vooral aanbevolen in die plaatsen waar de zusterkerken elk op zich zelve te zwak zjjn, om op goede wijze in den Dienst des Woords en der Sacramenten met den aankleve van dien te voorzien.

Deze combinatie kan tot stand komen op die velerlei wjjzen, waarop dit van oudsher in onze Gereformeerde Kerken in gebruik was.

ART. 5. Bij ineensmelting gelde als regel, dat deze tevens de administratieve eenheid tot stand brenge, in welk geval de Kerkelijke Kassen wegvallen, en het beheer op vasten voet geregeld worde; doch aloos zóó, dat alle rechten van derden volledig gewaarborgd blijven.

ABT. 6. Er zal door de Vereenigde Synode eene Commissie van vgf Deputaten worden benoemd, met last, 1°. om voor de combinatie en ineensmelting zekere regelen te ontwerpen, en deze ter goedkeuring aan de eerstvolgende Generale Synode voor te leggen; 2°. om nu reeds de Classen te dienen van advies in alles wat op de onderwerpen, in de voorgaande artikelen aangegeven, betrekking heeft, en 3°. om, waar reeds vóór de eerstvolgende Generale Synode ineensmelting gewenscht wordt, na kennisneming van de ontworpen verbintenissen, aan de Classe te berichten, of deze al dan niet in overeenstemming zjjn met de regelen, die zg aan de eerstvolgende Generale Synode zullen voorstellen

Zoolang de regelen voor combinatie en ineensmelting nog niet door de Generale Synode zgn vastgesteld, blijft elke combinatie of ineensmelting een voorloopig karakter dragen, om eerst daarna door de Classe (mits onder inachtneming van de alsdan vastgestelde regelen) voor definitief te worden verklaard,

IV. Saamvoeging der Kerken in Classen en Provinciale .Synoden.

ART. 1. De saamvoeging der Kerken wordt geregeld naar de Igst, die als slotartikel aan dit hoofdstuk is toegevoegd.

ABT. 2. De eaS, mvoeging der Kerken in Provinciale Synoden geldt tot op de eerstvolgende Generale Synode, en die der Kerken in Classen tot op de eerstvolgende Provinciale Synoden.

ABT. 3._ Bij de revisie van de saamvoeging in Classen, die in de eerstvolgende Provinciale Synoden aan de orde kan komen, wordt nu reeds geacht do aandacht gevestigd te zgn op de ter Synode geuite wenschen: om de Kerk of Kerken te Appelscha bg de Classe Assen te voegen; die te Olst en Wijhe bg de Clasje Zwolle; die te Hoek van Holland bg de Classe 's-Gravenhage; die te Vlaardingen bjj de Classe Brielle; die te Boskoop bij de Classe Woerden; die te Leimuiden en te O. en N. Wetering bjj de Classe Leiden; die te Krimpen a/d Lek bg de Classe Kotterdam; die te O. en Z. Beierland bjj de Classe Brielle; die te Giessen-Nieuwkerk en Ottdkerk en Ottoland bjj de Classe Gorinchem; die te Dussen en Meeuwen bij de Classe Almkerk; en die te Veen bjj de Classe 'e Hertogenboaoh.

ABT. 4. De Classen volgens deze voorloopige indeeling zullen de eerste maal samenkomen vóór 31 Juli e. k., en de Provinciale Synoden vóór 81 Augustus e. k.

Zjj zullen de eerste maal worden saamgeroepen door de Kerken op de Igst in het slotartikel daartoe aangewezen, en wel ter plaatse en tgd, door haar te bepalen.

Voorts bepaalt elke Provinciale Synode en Classe telkenmale, waar zg de volgende maal zal saamkomen en welke Eerk met de saamroeping wordt belast.

ABT. 5. De Igst, in art. 1 bedoeld, is denavel-

(Deze Igst deelen we de vslgende week mede).

V. [Hnishondeiyke bepalingen.

ABT. 1. Alle bepalingen, die dusver onderscheidenlgk, in elk der beide kerkengroepen, tot nitvoering der Dordtsche Kerkenordening golden, zgn buiten werking gesteld en vervallen.

ART. 2. Alle bepalingen, die in beide kerkengroepen eensluidend waren, worden opnieuw van kracht verklaard, nu voor de vereenigde Kerke^.

ART. 3. Behalve datgene wat buitendien in deze Generale Synode bepaald is, zullen veorshands deze navolgende regelen worden in acht genomen;

a. voor de afvaardiging naar de Classen en naar de Synodale vergaderingen zal men zich gedragen naar de bepalingen der Kerkenordening.

h. In alles wat op „oefenaars" betrekking heeft, zal de Claaae beslissen.

c. De kosten voor de Generale Synode zullen gedragen worden door de gezaraenlgke Provinciale Synoden. Deze kosten en die der deputaten van

de vorige Generale Synode worden verrekend en voldaan vóór bet uiteengaan der Synode.

d. De voorzieniag in de kosten der Prov. Synoden, der Classen, en beider depntateu, staat aan de regeling dier vergaderingen zelve, met dien verstande, dat gerekend wordt met bet aantal en de kracht der Eerken.

e. Hulpbehoevende Kerken worden geholpen door bare Claase. Hulpbehoevende Classen wenden zich om steun voor hare Kerken tot Deputaten der Provinciale Synode. Hulpbehoevende Provinciale Synoden wenden zich tot de Algemeene Deputaten ad hoc, van welke door elke Provinciale Synode, als daartoe door de Generale Synode gemachtigd, één benoemd wordt.

/. Bjj het emeriteeren van Dienaren des Woords, en het verzorgen van hunne weduwen en weezen, zal in de eerste plaats de plaatselijke Kerk, in welke zjj het laatst dienden, te zorgen hebben.

Voor zoover deze Kerk hierin zelve niet genoegzaam kan voorzien, wordt het ontbrekende aangevuld uit de Algemeene Kas, die onder beheer staat van de Algemeene Deputaten ad hoc, van welke door elke Provinciale Synode, als daartoe door de Generale Synode gemachtigd, één benoemd wordt.

g. Het voor de tweede maal beroepen van denzelfden Dienaar des Woords in dezelfde vacature, zal niet zonder toestemming der Glasse mogen geschieden.

h. Van hooger beroep moet, binnen 14 dagen na de ontvangst der uitspraak, kennis worden gegeven aan den Scriba der vergadering, door wier besluit men zich bezwaard acht.

i. De bepaling over stemrecht in zake stcffalijke goederen (art. 255 van de Handelingen der Chr. Geref, Synode van 1885) die in sommige Chr. Geref. Kerken tot dusver gold, blgft voorloopig van kracht.

AKT. 4. De Generale Synode zal drie deputaten benoemen tot het verzamelen en ordenen van de gelijkluidende bepalingen, door de beide groepen van Kerken tot duiver gemaakt, en tot ijel^kmaking van de beiderzgds uiteenloopende bepalingen, voor zoover daarvan spoedige regeling noodig is.

Deze deputaten zenden minstens drie maanden vóór de eerstvolgende Gsnerale Synode deze hunne concepten aan de Kerken.

VI, Naam der Eerkeu na het tot stand komen der Vereeniging.

ART. 1. Na de vereenijfing zullen de gezamen-Ijjke Kerken den na'ïm dragen van: De Gereformeerde Kerken in Nederland.

ART. 2. De plaatselijke Kerken zullen den naam dragen van: De Gereformeerde KerTi te Waar in eenzelfde plaats twee of meer Kerken in het Kerkverband zjjn opgenomen, zullen deze onderscheiden worden door de bijvoeging van A, B, C enz. B. V. de Gereformeerde Kerk te Amsterdam A, de Gereformeerde Kerk te Amsterdam B, enz. A. zal geplaatst worden achter de oudste Kerk, B en C achter de later tot reformatie gekomene. Bjj ineensmelting valt deze bijvoeging weg.

ART. 3. In oificieele actan, stukken of berichten zullen nooit tegelijkertijd da woorden kerh en gemeente ter aanduiding van het onderscheiden begrip van plaatselijke kerkformatie en gemeensohappelgk kerkverband" gebezigd worden.

ART. 4, Evenals dit altjjd geschied is, kan ook voortaan, in allerlei anderen, mits niet in institutairen zin (nog in eigen boezem, noch daarbuiten), gesproken worden van de Nederlandsche kerk, de Gereformeerde kerk in Nederland, enz.

Vil. Kerkelijk Orgaan.

ART. 1. Er wordt door de kerken een officieel orgaan uitgegeven, dat den naam draagt van: Kerkblad, officitél orgaan der Gereformeerde kerken in Nederland. Het wordt uitgegeven in octavo boekformaat.

ART. 2. De Generale Synode benoemt den redacteur voor dit kerkblad, en voegt hem een secundus toe.

ART. 3. De uitgave van dit blad wordt opgedragen aan de redactie en administratie van de Bazuin, die het als bjjblad bjj haar eigen blad kan uitgeven, mits in bovenbepaald formaat en met verkrjjgbaarstelling van exemplaren, die den titel van Bijblad van de Bazuin niet voeren.

AKT. 4. De Eedacteur zal, totdat eene Generale Synode anders mocht besluiten, zorg dragen, dat de Kedactie van de Heraut zóó tjjdig een voorloopigen afdrnk ontvange, dat ook dit blad in staat zfl, het als bijblad, mits in boekformaat, af te drukken, of wel er den inhoud geheel of gedeeltelijk van over te nemen.

' ART. 5. De Generale Synode zal drie Deputaten benoemen, om het noodige contract loopende tot op de eerstvolgende Generale Synode, te sluiten, mits daarin bepaald worde: dat 1 Juli 1892 het eerste nummer het licht zie; dat in dit eerste nummer de besluiten der Generale Synode gepubliceerd worden; en dat alle baten, die uit deze uitgave mochten voortvloeien, in dezelfde kas vloeien, die de baten van de Bazuin ontvangt.

VIII. Opleiding van Dienaren des Woords.

ART. 1, De Synode zal vgf Deputaten benoemen, teneinde in zate de opleiding en het kerkelgk onderzoek van Dienaren des Woords eene regeling te ontwerpen, en dit ontwerp minstens drie maanden voor de eerstvolgende Generale Synode aan de Kerken mede te deelen.

AKT. 2. Voor wat aangaat de Theologische School te Kampen en de Vrge Universiteit te Amsterdam, gelden de navolgende bepalingen:

a. het thans bestaande blflft voorloopig van kracht; met name alle regelingen voor de Theol School te Kampen en het contract met de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag in zake het kerkelgk verband van de Theologische Faculteit;

b. aan alle Kerken wordt aanbevolen, minstens eenmaal 'sjaars voor de Theol. School, en ook minstens eenmaal 'sjaars voor de «pleiding van Dienaren des Woords aan de Vrge Universiteit te collecteeren;

c. ds thans fungeerende curatoren van de Theologische School blijven als zoodanig in dienst tot de eerstvolgende provinciale Synoden, die dan, iader voor hare provincie, een curator te benoemen hebben; ., . . ,

dl. de theologische professoren van beide inrichtingen worden uitgenoodigd, de eerstvolgende^ Algemeene Synode als adviseerende leden bjj te

wonen. ART. 3. Omtrent het peremptoir-examen vo'gens Artt. 4 en 49 derKerkenordening wordt bepaald:

a. dat het examen wordt afgenomen door de ©lasse, tot welke de roepende Kerk behoort, onder medewerking van minstens twee der deputaten, die de Provinciale Synode hiervoor zal aanwijzen; voor den tgd, die nog verloopt voordat de Provinciale Synoden samenkomen, wgze de Algemeene Synode

een drietal deputaten hiervoor aan; b. dat vóór het examen bg de Olasse ter tafel zjjn

moet:1°. de beroepsbrief en de verklaring van aanne­

ming; 2°, bewgs van den goeden uitslag van het examen, waardoor de beroepene in onze Kerken be-

roepbaar gesteld was; 3°. attestatie van de Kerk of Kerken, tot welke

hü sedert dat praeparatoir examen behoorde; e. dat het examen minstens drie uren duurt, en

over de volgende vakken loopt:1°. de nitlegging van de Heilige Schrift volgens den grondtekst; waartoe minstens drie weken van tevoren den beroepene twee hoofdstukken uit het Oude Testament en twee nit het Nieuwe worden

opgegeven;

2'. de kennis van den inhoud der Heilige Schrift; 3°. de leerstellige Godgeleerdheid; benevens de kennis der voornaamste Christelflke, inzonderheid

der Gereformeerde beljjdeniflsohriften; 4°. de geschiedenis der Kerk, bs'zonder mst be­

trekking tot ons vaderland;

5'. de Christelgke zedekunde; 6°. de vakken, die de uitoefening van het ambt

betreten, en het kerkrecht; tot de volgende Algemeene Synode Vordt bjj dit examen nit den aard der zaak rekening gehouden met de tot hiertoe plaats gehad hebbende opleiding en wijze van onderzoek;

d. dat de beroepene na gunstigen afloop de verklaring onderteekent, die voor Dienaren des Woords in 1619 is vastgesteld;

e, wanneer bet peremptoir examen|eamenvalt met eene gewone vergadering der Classe, wordt het kosteloos afgenomen; anders worden door den beroepene de kosten vooraf bfl de Classe gestort, tot het door deze te bepalen bedrag, hetwelk echter de som van ƒ 75.— niet mag te boven gaan.

ART. 4. Voor het praeparatoir examen zullen de navolgende regelen gelden:

a. het praeparatoir examen moet met goed gevolg zgn afgelegd, om in eene onzer Kerken beroepbaar te zjjn;

b. het praeparatoir examen wordt afgenomen door de Clajse, waarin de examinandus zjjn domicilie heeft, of wel door het Curatorium van de Theologische School, als door de Kerken hiertoe gequalificeerd; bg dit laatste valt het samen met het thans bestaande, eenmaal 's jaars af te nemen, laatste examen; door de Olasse wordt het afgenomen binnen drie maanden na de aangifte, en, voor zooveel zjj dit wenscht, onder medewerking van examinatoren, die zg van elders daartoe uitnoodigt;

c. bij het praeparatoir examen, dat door de Classe wordt afgenomen, moet aldaar vooraf ter tafel zfln:1° bewgs van met goeden uitslag afgelegd candidaats-examen bjj de Theol Faculteit van de Vrge Universiteit; bjj gebreke waarvan onderzocht moet worden, of de examinandas toch de voor genoemd examen vereischte wetenschappelijke ontwikkeling heeft, waartoe alsdan genoemde Theol, Faculteit en het Curatorium van de Theol. School, onder recht van appèl op de Provinciale Synode, tot deelneming aan bet examen zal worden nitgenoodigd;

2". attestatie van de Kerk of Kerken, tot welke de examinandus de laatste twee jaren behoorde;

3". testimonium van de Theol. Faculteit der Vrjje Universiteit aangaande zijne Akademische 1 opbaan, voor zoover hg aaa die Universite.t studeerde;

d. bjj een praeparatoir examen, dat door de Classe wordt afgenomen, wordt onderzoek gedaan naar het volgende:

1°. geschiktheid voor de prediking; waartoe de examinandus eene drie dagen van tevoren door hem ingeleverde korte leerrede, orer een acht dagen te voren aan h«m opgegeven leksfr, voor de Cla'se uitspreekt;

2°. bekwaamheid in de uitleggine van de Heilige Schrift volgens den grondtekst; waartoe minstens veertien dagen te voren aan den examinandus één hoofdstuk uit het Oade Testament en één uit het Nieuwe worden opgegeven;

3°. kennis van de leerstellige Godgeleerdheid.

e. bg gun'tigen afloop van het praeparatoir examen, hetzij dit door de Ciasse of door het Curatorium is afgenomen, moet de exam'nandus beloven, bjj zjjn optreden voor da gemeente niets te zullen leeren, dat niet in overeenstemming is met de belijdenis onzer Gereformeerde Kerken, ea wordt hg daarna als proponent beroepbaar gesteld, waarvan bem acte verleend wordt;

f. het praeparatoir examen bjj de Classe wordt kosteloos afgenomen, wanneer het samenvalt met eene gewone vergadering; anders worden door den examinandus de kosten vooraf hg de Classe gestort, tot het door deze te bepalen bedrag, hetwelk echter de som van ƒ 50.— niet mag te boven gaan; bij gemis van het sub c I vermelde bewijs, moeten de kosten, die daaruit voortvloeien, altjjd vergoed worden, waarvoor f 25.— te storten is.

ART. 5. Wat betreft het optreden voor de gemeente van hen, die aan de Theologische School of aan de Vrge Universiteit in de Godgeleerdheid studeeren, wordt bepaald:

dat het aan studenten, die aan de Theol. rchool het examen A, of aan de Vrjje Universiteit het candidaats-examen in de Godgeleerdheid hebben afgelegd en die in eene onzer Gereformeerde Kerken tot het H. Avondmaal zjjn toegelaten vergund wordt nu en dan bg den openbaren Dienst des Woords voor de gemeente op te treden, mits hun dit bijzanderlijk toegestaan zg door de theologische professoren van die inrichtingen, en onder de door deze te stellen voorwaarden.

IX. Oe Zending.

ART. 1. De Ned. Geref. Kerken dragen h»t Zending8^eb: 'ed op Midden-Java aan de gezamenlijke Kerken over.

ART. 2. De gezamenlgke Kerken wjjzigen het getal deputaten voor de zending aldus, dat de Deputaten die beiderzgds hiertoe zg'a aangewezen, thans samen door de Generale Synode voor deze zaak gecommitteerd worden.

ATR. 3. De collecten der gezamenlijke Kerken vloeien in de kas der gemeenschappelijke Zandingscommissie.

ART. 4. Uit die kas wordt, voor zoolang het contract met de Ned. Geref. Zendingsvereenigiug duurt, uiterlijk tot de volgende Generale Synode, aan de Ned. Geref. Zedingsvereeniging uitbetaald eene som, geljjk staande aan hetgeen in het laatste jaar door de Ned. Geref. Kerken aan de Ned, Geref. Zendingsvereeniging is ten goede gekomen.

ART. 5. Deputaten worden gemachtigd, met de Ned. Geref. Zendingsvereeniging in zulke onderhandelingen te treden, als leiden kunnen tot de overneming binnen één jaar, en althans vóór I Juli 1893, van de rechten en verplichtingen der genoemde Vereeniging, mits deze zich verbinde uit eigen hoofde inmiddels geen nieuwe missio narissen te ordenen.

X. Bezittingen en verplichtingen der gezamenlijke Kerken.

ART. 1, De gezamenlgke Kerken nemen over de verplichtingen, die door de Nederd. Gereformeerde Kerken ten aanzien van de Gereformeerde Kerk te Kootwgk, zoolang de tegenwoordige predikant aldaar is, waren aangegaan.

ART. 2. De algemeene bezittingen der Christe-Igke Gereformeerde Kerk worden het eigendom der gezamenlijke Kerken, en zulks onder de navolgende bepalingen:

a. dat, van het oogenblik dat de beide Kerkengroepen in vereenigde Synode saamkomen en de .vereeniging voldongen is, die goederen en fondsen, met behoud van de tegenwoordige bestemming, in eigendom overgaan en onder het beheer komen van de vereenigde Kerken, voor welken overgang dit besluit, in naam der Christelijke Gereformeerde gemeenten genomen, als acte verstrekt;

b. dat voortaan voor deze bezittingen en fondsen door alle Kerken zal bijgedragen worden, voorshands op de nu voorschreven wgze;

c. dat de Deputaten, onder wier beheer als Commissie deze bezittingen en fondsen staan, door de vereenigde Synode worden aangewezen op den bestaanden of nader omschreven voet.

ART. 3. Wat aangaat de maatregelen te nemen voor de rechtszekerheid van de fondsen, goederen, enz. in Art. 2 bedoeld, zijn de Synoden overeengekomen, het voor voldoende te verklaren, dat in de notulen van alle Provinciale Synoden, Classen, Kerkeraden en respectieve Commissiên worden opgeteekend de besluiten:

geteekend de besluiten: a. van de verandering van den naam der Kerken;

b. van de vereeniging der Kerken;

c. van de overdracht van den eigendom o. a., ook waar deze betrekking heeft op Provincialen of Classicalen eigendom ('t Weeshuis van Zuidholland uitgesloten).

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Bepalingen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juni 1892

De Heraut | 4 Pagina's