Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Zuid-Hollandsche Kerkbode heeft Ds. Sikkel de fractie-Van Lingen op de vingers getikt op een wijze, die lang niet malsch, maar dubbel en dwars verdiend is.

Verbeeld u, de heer Renkema van Utrecht, die met Ds. Van Lingen in het Wekkertje de klok van het sectarisme luidt, had er zich op beroepen, dat in de kerkenordening van 1612 toch wel degelijk officieel de naam van Christelijke Gereformeerde Icerk voorkomt.

Plieriïieê nu liep de heer Renkema er deerlijk in, want deze publicist wist blijkbaar niet, dat de Synode van 1612 een Remonstrantsche Synode was, en het is het voorbeeld van die Remonstrantsche Synode^ dat hij thans aanprijst.

Doch hoor wat Ds. Sikkel er .van zegt:

Hoe deerlijk is de heer Renkema er in geloopen en. hoe loopen allen er in, die hem achterna gaan.

Liefst zwegen wij over dien naam, omdat wij van ganscher harte vereenigden met de kerken, die van i86p tot 1892 dien naam droegen en door de ver eeniging toonden niet anders dan Gereformeerde kerken Christi te zijn, zooals de vaderen dat in 1618 verstonden. Zelfs den schijn, als bedoelden wij die kerken oneer aan te doen, werpen we dus verre van ons; maar de zonde, die de scheurmakende broederen thans plegen, juist in het scheuren onder de leus Christelijke Gereformeerde kerk wenschen we te brandmerken door de historie zelve, op welke deze broeder zich beroepen.

De heer Renkema dwingt tot spreken. Daarom sullen we spreken.

Zeker, de naam Christelijke Gereformeirde Ker komt in de kerkenordening van Utrecht i6i2 voor. Maar de heer Renkema weet blijkbaar niet, wat dat voor eene kerkenordening is, anders zou hij er van geschrokken zijn. Die kerkenorde van 1612 is een Arminiaansche Kerkorde Vastgesteld in de provinciale synode v.in Utrecht 1612, welke door Trigland, den Ijekenden gereformeerden historieschrijver - nhet mode van een Remonstrantsche Synode" genoemd is. Naar de mededeelingen van Voetius en van de voorrede der acta van de Dordsche nationale synode was voorzitter der Synode van Utrecht in 1612 JOHANNÜS UlTENBOGAEET, predikant te 's Gravenhage, destijds geleend te Utrecht, van der jeugd af de vriend en geestverwant vanArminius, de rechterhand van Oldenbarneveld, en na Armiuius het hoofd der Remonstranten. Bij de gevanneming van Oldenbarneveld vluchtte hij en werd bij verstek veroordeeld. Hij was na de Dordsche Synode president van de vergadering der gebannen Remonstranten te Antwerpen en stelle de Remonstrantsche kerkenorde van r633 op.

Die man was de praeses der Utrechtsche synode van 1612. Ja wat meer is, hij is zelf de opsteller van die Utrechtsche kerkenorde Dit wordt niet slechts door den gereformeerden Voetius maar ook door den remonstrantschen geschiedschrijver Brandt medegedeeld.

Uit dien kring en uit die pen is dus het stuk van 1612, v/aarop de heer Renkema zich met naïviteit beroept. Het is een stuk uit den kring en den geest der remonstranten, der folitieken, die in de 17e eeuw de gereformtet de kerken in Nederland naar het leven stonden. (Zie Hooijer, Oude kerkordeningen blz. 375 vv., Trigland blz Soj vv-, Glasius, Godgeleerd Nederland, Ille deel blz, 456 vv. Brandt II, blz. 176).

We nemen hier voor onze lezers op wat Trigland van die synode van 1612 en van haar kerkenorde zegt, opdat ze zelveii zien, op welk gezelschap de • heeren Renkema — Van Lingen — Wisse zich beroemen.

Trigland schrijft er van:

»Als het den broederen te Utrecht believen zal, of gelegen zal zijn, kunnen zij die zaak wat nader openen en pertinenter verhalen. Ondertusschen geven ons die van Utrecht hier door den historieschrijver, het model zan een Remonstrantsche Synode, en de gele genheid daarvan; namelijk: Gelijk zij die Synode niet hebben gehouden, vóórdat zij meest alle de pre dikanten op hun hand hadden, en toen Synodaal resolveerden en arresteerden een politieke kerken ordinantie, mitsgadeis een dubbelzinnigen en lossen vorm om te leeren; — m.n ook alzoo in Holland ge Synode zou houden vóórdat meest alle de predikanten van die provincie arminiaanschgtrmd zouden zijn en los in dè religie; om alsdan, met pluraliteit van steramen Synodaal te arresteeren de politieke kerkenordening van den jare 1591, en meteen dat vreemde dub belzinnige en bedriegélijke concept van Moderatie i voorschreven jare 1612 in de provincie van Utrec synodaal gearresteerd en in den jare 1614 bij plurali teit van stemmen op politieke wijze geresolveerd in de Staten van Holland. En dit was het, wat Arminius en Uitenbogaert met de Utrechtschen eerst hadden gezocht door iidie Revisie van de Confessie en Catechismus" en daarna Barneveld, Uitenbogaert en Grotius nog verder zochten met, de onderlinge verdraagzaamheid, " met de politieke resolutie daarop genomen; met het invoeren allenthalven van Arminiaansche predikanten; met het verhinderen en te staan van de Synode; en eindelijk, als de Staten-Generaal (zooals wij nog hooren zullen) zeer aanhielden op een synode nationaal, met het voorstaan van een synode provinciaal, in welke men dan alles zOo zoud gezocht hebben te verwarren, dat men niet zou geweten hebben, waar hoofd of staart te vinden ware."

Ieder ziet dus, dat Trigland, die het weten kon, niet malsch over die Utrechtsche Synode van 1612 en haar kerkenordening denkt. Het net werd daar gebreid door remonstranten en politieken, waarin de gereformeerde kerken in Nederland gevangen moesten worden.

De stukken zelf wijzen dit ook uit.

Hadde de heer Renkema de bedoelde kerkenorde van 1612 zelf onder de oogen gehad en slechts éénmaal gelezen, nog eens, hij zoa geschrokken zijn, en bang worden voor den. naara christelijke gerefo vaeerde kerk, die in geen ander kerkelijk stuk voorkomt dan in dit stuk, dat de gereformeerde kerken in Nede land zoekt te vangen in de remonstrantsche en politieke strikken.

Dat i> Christelijke Gereformeerde kerk" was dus van Uytenbogaert en deswege gaat Ds. Sikkel aldus voort:

Johannes Uitenbogaert nu, was een catechisant van Hubertus Duifhuis, zijn leerling en geestverwant, en die, erger dan Duifhuis, het pad der bandeloozen wou, omdat hij van de waarheid afweek. Die man heeft in de dagen, toen de geest van Duifhuis in Utrecht zegepraalde, en Arminius er zijn volgelingen op de kansels had, de christelijke denkbeelden van P Duifhuis en Arminius tegelijk met die der politieken S doorgedreven en belichaamd in die kerkenorde van D 1612, en ook in het daar gevolgde spraakgebruik. Met het kennelijk 'doel, zooals Trigland deed opmerken, om met die christelijke vlag, het gereformeerde af te breken. K

Zóó is de historie!

Gaven onze vaderen dan in die dagen geen blijk van nuchteren zin door vóór en in en na de Synode van Dordt i6i8'io slechts te spreken van de gerejormeerde kerken in Nederland ?

In dien naam zit geen verloochening van den Heere Christus, maar juist de handhaving zijner dierbare waarheid en vaardigheid tegenover remonstrant en sectarist!

Slechts bij den afval van den belijdenden band kwam men er toe, sedert de vorige eeuw en vooral in onze dagen, om liever christelijk te heeten A& ngereformeer

Nu, wij houden ons vooralsnog bij de mannen van 1618/19.

Is het niet droevig, dat mannen als de heer Renkema met het stuk van 1612 tegen de vroede vaderen van 1618 op durven komen?

En de heer Renkema is één van de drie, die de nieuwe christelijke gereformeerde beweging leiden moet. Ja wat meer is, hij is de kerkrechtelijke adviseur; wie advies wil in de nieuwe beweging, die moet zich wenden tot den heer Renkema te Utrecht. 1012—1892.

In i6i2: Uitenbogaert, kerkrechtelijk adviseur te Utrecht, roept; Christelijke gereformeerde kerk.

In 1892: Renkema, kerkrechtelijk adviseur te Utrecht, roept: Christelijke gereformeerde kerk.

Toch gingen we nog liever met Uitenbogaert meê dan met Renkema,

Uitenbogaert was ten minste nog op de hoogte.

Het stuk van 1612 is wel een waarschuwend voorbeeld.

Maar de heer Renkema weet niet eens, wat hij doet.

Het is dan ook te begrijpen, dat het Gerefermeerde volk het oor van hen afwendt.

Och, och! Nu, elk moge weten wat hiertegenover zijn roeping is.

KUYPER.

Een schip op een rif, — is een baak in zee!

Metterdaad het is meer dan stuitend, dat mannen, die zoo slecht op de hoogte zijn, den euvelen moed hebben, zich als kerkelijke leidslieden op te werpen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 september 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 september 1892

De Heraut | 4 Pagina's