Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het vijfde Gebod.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het vijfde Gebod.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAGSAFDEELING

XXXIX.

Gij kinderen, zijl ix^^a. ouderen gehoorzaam iu aües, want dat is den Heere welLiehaas; liik. Coloss. 3:20.

III.

Het huisgezin bond God door twee middelen saam, liet ééne lichamelijk, het andere geestelijk; en zulks geheel in overeenstemming met onze natuur, daar we immers een menschelijke natuur ontvingen, die bestaat ' uit lichaam ea aiei. Voor het huisgezin nu ligt dia lichamelijke band in de geboorte van de kinderen uit hun ouders; en legt de Heere dien geestelijken band, door aan de kinderen te bevelen, dat ze hun ouders qehoorzarden zullen. - En is nu op die wijs eenmaal het tweeledig snoer om het huisgezin gelegd, dan gaan die beide middelen tot samenbinding ook door voor de natiën en volkeren; want ook in het volksleven vindt ge dien tweeledigen band; eenerzijds dat een natie verwant is in het bloed door haar oorsprong, en ten andere, dat ze aan een zelfde autoriteit te gehoorzamen beeft.

Uit dien hoofde Is het van het uiterste belang, dat én de beteekenis éa het onderling verband van deze beide fundamenten, I waarop onze menschelijke samenleving rust, ons helder voor oogen staan.

In onzen tamelijk egoïstischen tijd dringt men allerwegen op liefde; en meent zoo ook voor het huisgezin en de samenleving het rijkste te hebben aangebracht, zoo men liefde kweekt. Dit is zoo v/aar, dat, zoo ge den moed hebt, om op dat panacéook maar iets af te dingen, men u aanstonds als een hatelijk mensch raroept; En toch, wie op den bodem der Heilige Schrift staat, moet tegen dit panacé der liefde wel protesteeren; want in Gods Woord wordt voor de saambinding, zoo van het huisgezin als van het volk, v/el ten slotte op de liefde gedoeld, maar toch altoos van heel iets anders, namelijk van de gehoorzaamheid uitgegaan. En zulks volstrekt niet alleen in het Oude Testament, maar even beslist in het Nieuwe Verbond. Lees en he dees maar de apostolische vermaning aan de kinderen en aan de onderdanen.

Dat op den voorgrond plaatsen van de virondere kracht der gehoorzaamheid gaat zelfs daar door, waar ge dit het allerminst zoudt verwachten. Waarom ontving de Christus een Naam boven allen naam, zoodat voor hem zal buigen alle knie en aller tong hem zal belijden .? Eeniglijk deswege wijl hij gehoorzaam is geweest tot den dood, ja den dood des kruises. Hoewel hij de Zone was, heelt hij nochtanb gehoorzaamheid geleerd. Zijn spijze was het ï.den wil te doen Desgenen die hem gezonden had". En zijn gebed in Gethsemane smelt weg in de zielsbetuiging: „Vader, niet mijn wil, uw wil geschiede." Ja, zelis in het Onze Vader vindt de liefde als zoodanig in niet ééae bede haar uiting, maar wofdl: wel gebeden om de kracht om te kunnen gehoorzamen. „Vader, uw wil^geschieds op aarde, gelijk in den hemel."

En als nu de apostelen van Jezus, met het Evangelie in het hart en op de lippen, de wereld ingaan, dan is natuurlijk de uitwerking van het door hen gewekte geloof, dat er een rijke liefde gekweekt wordt, maar niettemin begint het altoos met den ejsch, dat de zondaren het .Evangelie gehoorzaam zullen zijn (2 Thess. I : 8); worden de Philippenzen geroemd, > omdat ze te allen tijde gehoorzaam zijn geweest" (Phil. 2:12); wordt verklaard dat Christus „allen die hem gehoorsaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid is geworden" (Hebr. S "• 9); spreekt Petrus de geloovigen toe als „uitverkorenen tot gehoorzaamheid en de besprenging van het bloed van Christus; " staat van de priesters te Jeruzalem »dat een schare der priesters den gQloovQgehoorzaam werd" (Hand. 6 : 7); en wordt niet minder als algemeene regel gesteld, dat gehoorzaamheid beter is dan offerande, en dat er geen geloof (in actueelen zin) is, dan uit het gehoor. Een uitdrukking die toch wrel niemand op zal vatten in den uitwendigen, oppervlakkigen zin alsof het bloote hooren het geloof kweekte; en waar dus in zit: met hetgeen ge hoort rekenen, er niet tegen ingaan, maar er u aan gewonnen geven"; wat dus juist neerkomt op wat de apostel elders noemt „der waarheid gehoorzaam zijn" (Gal. 3: ), of ook het gevangen geven van zijn bewustzijn in de gehoorzaamheid van Christus. Iets waarmee uiteraard in het minst niet ontkend wordt, daï eerst door de liefde ook deze gehoor­ zaamheid haar waarachtige wijding ontvangt, maar waaruit dan toch blijkt, dat onze eeuw, die aan liefde zoo arm is en toch zoo aldoor van liefde roept, pp een geheel andereri bodtn; leeft dan de Heilige Schrift. Een Schriftuur, die ons wel de diepste, rijkste Goddelijke liefde geopenbaard heeft, maar desniettemin zelfs in het Kruis vaa Golgotha, waar immers de liefde het schitterendst uitblonk, allereerst wijst op de gehoorzaamheid van den Zoon, een gehoorzaamheid tot in den dood, ja, den dood des kruises.

. Voor ons, die niet door den geest der 'eeuw, liiaar door de Helüge Schrift den toon voor ons leven laten aangeven, is het dus ten hoogste noodzakelijk, dat wedoor dat verleidelijk liefdegeroep van onze egoïstische eeuw ons niet laten meeslepen, maar als kinderen Gods ia den toon der Schrift blijven zingen van het gehoorzamen tot in den dood. Een vermaning die stellig niet overbodig is, zoo ge er op let, hoe ook in onze Christelijke literatuur en in onze Christelijke conversatie, ja, soms tot in onze predikatiën, 'dat spelen met het denkbeeld van liefde, het begrip zelfs van gehoorzaamheid bijna geheel verdringt. Wel hoort men nog, dat de kinderen hun ouders, gehoorzamen moeten, maar dat ook het geloof niets dan een gehoorzamen is, en „dat Christus alleen voor wie hem gehoorzamen een oorzaak der eeuwige zaligheid is geworden, " het wordt niet ontkend, neen, maar toch ook bijna nooit meer op den voorgrond geschoven; en juist daardoor raakt de klem uit de prediking weg. Het is dan ook opmerkelijk hoe de Fransche Revolutie niets tegen de liefde had, en daarom de broederschap proclameerde en de lieden arm in arm on den vrijheidsboom liet dansen, maar dat gehoorzaamheid een begrip was dat se voor altoos wilde bannen. Het moest ni Dieu ni maitre zijn, d. w. z. .., 'gs'ia meester over ons en geen God". En wat anders ligt nu juist in dien schrillen kreet uitgedrukt, dan dat hetgeen men niet wil, hetgeen men verafschuwt, en de wereld uit wil hebben is .. dat ellendige, dat vernederende, dat gevloekte gehoorzamen.

En dit nu juist is het punt, waarbij de tegenstelling uitkomt. Liefde kan naar de schatting van het groote publiek zeer v/el zonder God bestaan, maar als ge met den eisch tot gehoorzaamheid komt, dwingt ge den mensch zich voor den hocgen God te buigen. Want wel vyordt er ook in kringen, waar van den Heere'^onzen God geen sprake meer is, nog wel gehoorzaamheid afgevergd; maar in heel anderen zin. De gehoorzaamheid, die de wereld kent, is óf een doen wat u gezegd wordt, omdat ge anders straf krijgt of ook geen geld ontvangt; een gehoorzamen omdat ge zelf inziet dat het zoo meet, of ook omdat ge overeenkwaarnt cm u te onderwerpen aan ^efier beveï; maar dit alles is nog in het minst niet het echte beginsel waarvan de gehoorzaamheid, als geestelijke kracht uitgaat. Gehoorzamen in den vojlen zin des jWoords is dat ge doet wat u gezegd wordt, jbmdat ge in uw conscientie overtuigd zijt, |dat wie u het zegt, macht over u heeft, recht bezit om u te gebieden, en de verantwoordelijkheid voor zijn eigen ordir.antie draagt. En isi zulk een zin gehoorzamen nu kunt ge en moógt ge alken den Heere uw God en dengene die van Godswege over u gesteld is. Is dus eenmaal de diepe overtuiging dat ge den Heere uw God, omdat Hij God is, te gehoorzamen hebt, u ontnomen, dan gelooft ge ook niet meer aan het bestaan van machten, aan wie God het recht gaf, om u te gebieden; en zoo kan het niet anders, of ook bet enkele denkbeeld van blindelings te gehoorzamen, schijnt u te kort te doen aan uw vrijheidsbesef, de majesteit van uw ik aan te randen, en u te degradeeren als m.ensch.

Het is natuurlijk juist omgekeerd; want al uw heerlijkheid als mensch schuilt juist daarin, dat ge naar den heelde Gods geschapen zijt, en dus als beelddrager Gods steeds van God zelf afhankelijk zijn moet. Maar de wereld verstaat dit niet meer. Ze 2iet in den hoogen grooten mensch een in hem zelfrustende heerlijkheid, en nu oordeelt ze, dat aan deze grootheid van den mensch wordt te kort gedaan, zoo die hooge mensch moet nederbukken, en uit gehoorzaamheid, moet denken, spreken en doen wat hem gezegd wordt. Want Iet er wel op, naar luid der Schrift ligt het gehoorzamen volstrekt niet alleen in onze handelingen en daden, maar slaat evenzeer op onze gedachten en v/oorden. Ook het geloof is een gehoorzaam sijn aan de waarheid, en ook onze gedachten moeten we gevangen geven. Reden waarom de wereld zoo onverzettelijk tegen Gods Woord opkomt. Ook die Schrift eischt onderwerping en gehoorzaamheid aan wat ze ons openbaart, en juist deswege moet de autoriteit ook van„^; e Schrift verbroken v/-: t? ; dsiï. Het n v'oor cJne duizend jaren, nog altoos het wild geroep uit den tweeden Psalm; „Laat ons hunne banden verscheuren en hun touwen van ons werpen". Maar juist daarom geldt nog thans, als toen, de goddelijke ironie, waarmee de psalmist uitroept: „Hij die in den hemel woont, zal lachen, de Heere zaJze bespotten^ zeggende: Ik heb toch mijn Koning gezalfd over Sion." Een goddelijke verklaring, die, helaas, de Christelijke kerk ver gat, toen ze nog wel van Christus als den Leeraar, en desnoods van Christus als den Priester wilde hooren, maar van Christus als Koning over zijn kerk geen sprake meer dulden wou; en hem óf door een stedehouder te Rome verving, óf ook een bestuursmacht in zijn plaats stelde bekleed met het hoogste kerkelijk gezag. Zoo ziet ge, hoe het voor alle terrein en op alle gebied des levens één zelfde streven blijft, om de liefde als panacé uit te roepen, maar voorgoed te breken met de principieele, blindelings, alleen op gezag te bstoonen gehoorzaamheid.

En toch is het niet zoo moeilijk in te zien, waarom gehoorzaamheid, als opbouwende macht voor de menschelijke samenleving hooger staat dan de liefde. Vooreerst toch is de liefde, gelijk ze in de menschelijke samenlevirg werkt, een macht die gekweekt wordt door wat voor oogen is. De jonge moeder heeft het kind van baar schoot lief, niet om v/at zich innerlijk in dat jonge wezen verbergt, maar om de aanminnige, spelende verschijning, of ook waar haar kindeke misdeeld bleek van het kinderlijk schoon, omdat het vlefisch van haar vleesch is. En zij hst n^g^ak minder sterk, tooh verbindt zich '^^fe-idé ook in ons verder leven, schier altoos aan de uitwendige gestalte. Waar die gestalte innemend en aantrekkelijk is, kost het OÜS zoo weinig om lief te hebben; waar die gestalte afstoot en weerzin wekt, kost het zoo veel, eer de liefde dien v/eerzin overwint. Zoo mengt zi-h in de liefde van ouders en kinderen, van man en vrouw, van broeders en zusters, van vrienden en vriendinnen altoos in niet geringe mate én het trekken van het bloed én de aantrekkingskracht van de uitwendige gestalte. Niet alsof de liefde, zoodra ze hooger uitkomt, nog hierin op zou gaan. Waar teedere, heilige liefde is, dringt ze ook tot het inwendige door, en bereikt zoo ten slotte het nobele punt, dat se minnen blijft ook tegen al wat voor oogen is, in. Maar van die hoogere liefde is ia de menschelijke samenleving, als algemeen bindenden band, natuurlijk zoogoed als geen sprake; en de meer algemeene liefde is bijna altoos opgewekt ói door wat in het uitwendige aantrekt, óf door wat, evenzoo in het uitwendige, het medelijden gaande «maakt. Maar met de gehjorzaaraheid is 'het geheel anders. Gehoorzamen is een zuiver geestelijke kracht; het zich laten leiden door een motief uit de ongeziene wereld; het zich stellen onder een onzichtbare ordinantie. En het is juist hkraan, è.zXh.€ï.gehoorzamen een zoo geheimzinnige kracht ontleent, dat zelfs Spi^noza, tegen zijn systeem in, erkende, dat alleen gehourzaaraheid de wereld kan redden; dat Rome juist dat mysterie van het gehoorzamen aangreep om haat macht te fundeerer; ; en dit de Sociëteit van Jezus In het stuites! van den voortgang der Reformatie enkel slaagde, - doordien ze haar perinde ac cadaver, d. i, u zoo blindelings onderwerpen, alsol ge een ontzield lijk waart, tot motto voor haar actie koos.

Zoo werd aan een novitius, die in een stichting van deze Sociëteit der Jezuïeten wilde opgenomen worden, als een der proeven, die hij had door te staan, gelast om dagen achtereen, altoos dezelfde trappen blank te schuren. Nu was dat de eerste maal niets, want toen de trappen vuil waren, lag er in de poging om ze blank te schuren nog altoos iets dat, ook buiten de gehoorzaamheid om, aantrok. Maar toen ze nu blank waren, en het schuren dus geen doel meer had, toen kwam eerst de gehoorzaamheid op de proef; want nu moest er dag aan dag altoos weer geschuurd worden, niet omdat de novitius inzag dat het noodig was, maar enkel wijl het hem was gelast. Een methode die we natuurlijk volstrekt niet aanprijzen, en die ons veeleer een misbruik is van de schoone gave der gehoorzaamheid, maar die dan toch toont, hoe deze heerlijke kracht zelfs nog In haar ontaarding een zoo ongemeen sterke werking kan voortbrengen.

De tweede oorzaak waarom voor de samenbinding in het leven zooveel meer kracht in de gehoorzaamheid dan in de liefde chuilt, is, wijl de liefde, in haar gewone pvatting en in den vorm, waarin ze meest ptreedt, wilkeur voedt, terwijl omgekeerd e gehoorzaamheid de wilkeui afsnijdt, of lthans beteugelt. Immers het is wel volomen waar, dat de liefde in haar volomenste verschijning boven alle wilkeur vereven is, maar in dien edelen vorm is ze te eldzaam, om als saambindende kracht in de enschelijke saamleving te gelden; en gelijk e' gemeenlijk voorkomt, gaat ze schier eheel van wilkeur uit. In niets acht men rijer te zijn, dan in het plaatsen van zijn iefde. Wat zich ook dwingen late, liefde niet. Als met keizerlijke majesteit gunt of onthoudt men zijn liefde. En zoo plaatst deze liefde de keuze van het eigen ik op den voorgrond. Ze verbindt mij met wie mij aantrekt, maar ze scheldt mij van alle overigen. Zoo bindt ze in zeer engea kring, maar ontbindt daarentegen de groote samenleving van de kinderen der menschen. Merk dit maar aan de ergerlijke wijze, waarop juist'in den engen kriag van wie sterk aan elkaar gehecht zijn, de achterklap ea het veroordeelend vonnis over andere personen uit hun omgeving aan het woord is. Maar zoo ny is de gehoorzaamheid niet. De gehoorzaamheid hoort een gebod en volgt den last die gegeven wordt. Gehoorzamen is niet Iets doen wijl ge inziet, dat het zoo moet, of dat het zoo goed is; maar het doen, omdat het geboden wordt. Zoo ligt dus in elk gehoorzamen juist een inbinding van het eigen ik; een zich voegen van het eigen ik in een gemeene ordinantie, het zich onderwerpers aan een macht die over meerderen tegelijk gaat, en juist daardoor saambindend werkt. Denk u het gegag en de gehoorzaamheid uit den Staat weg en de orde der saamleving alleen aan de werking der liefde overgelaten, en immers (om nu niet eens te .-spr^ken van die vele elementen, die aia liefde volkomen arm zijn) sou toch ai spoedig juist de macht der liefde ^ het ééne volk in tal van kleine kringen oplossen; terwijl omgekeerd het gezag, en de plicht om te gehoorzamen, heel het volk saambindt ea sadmhoudt, door alle wilkeur en eigen wil aan eeihoogeren wilteonderv/erpen. In een leger ziet ge geheel hetzelfde. Plicht, tucht, gezag, gehoorzaam.heid Is de macht, waardoor elk leger wordt saamgehou • den, en al staan de legers van Gustaaf Adolf en Cromwell, die bovendien ook een hoogese kracht kenden, verre boven onze huurlegers en volkslegers, toch v/eet ge ook uit de historie wel, hoe éa Gustaaf Adolf én CromwcU uitnemend goed begrepen, dat gehoorzaamhnd ook in hun leger vóór alle dingen moest gaan. É v d g w z

De diepste grond nu van deze meerdere kracht, die ia de gehoorzaamheid boven de liefde, als fundament voor de menschelijke saamleving schuilt, ligt natuurlijk daarin, dat ge eerst uw God als uw Souverein moet eeren, zult ge Hem waarlijk als uw God kunnen liefhebben. En zie het dan ook maar aan de valsche mystiek, wat er zelfs van uw religie wordt, als de liefde zich vóór de gehoorzaamheid dringt. De valsche mystiek wil zich juist in de liefde van God verzinken, zonder zija souyereinlteit te eerea. Vandaar dat ze soms tot in het gebed zoo oneerbiedig en onbescheiden kan v/orden. En de uitkomst toont genoegzaam op wat geestelijke verwarring, ja, ten laatste op wat zedelijke ontbinding heel zulk een valsche religie uitloopt. Denk slechts aan Jan van Leiden en de gruwelen die hij te Munster heeft bestaan.

Toegepast op het huisgezin, v/il dit dus zeggen, dat het huislijk leven de zenuw zijner kracht doorsnijdt, als het de gehoor-, zaamheid op zij zet, en het gemis aan gehoorzaamheid door betoon van lidde poogt te vergoeden. Een kind xaoQtgehoorzamen omdat zija vader zijn vader, en zijn moeder zijn moeder Is, die als zoodanig van Gods wege over hem gesteld zijn. Nu is het natuurlijk heerlijk, als in het huisgezin óók de rijkste en mildste liefde bloeit, en vooral In een zoo kleinen kring, waarin veelal niet meer dan vijf, zes personen saamverkeeren, kan soms die onderlinge en gemeenschappelijke liefde tot een zeer hoog punt worden opgevoerd. Maar hoe schoon dit ook zij, toch ondermijnt ge het fundament van het huislijk leven, zoo ge, In die liefde gelukkig, acht de kracht deï gehoorzaamheid wel te kunnen missen. Gesteld toch al, dat dit In uw huls ging, dan is het nog altoos In bedenkelijke mate egoïstisch, zelf hiervan te genieten, en te vergeten, hoe schadelijk ge door uw voorbeeld op anderen werkt; vooral zoo ge uit uw eigen doen een theorie opmaakt, die doordringt in die duizend en nogmaals duizend andere huisgezinnen, waarin van zulk een macht der liefde nog geen sprake is, Éen kind zondigt dan ook tegen het vijfde Gebod, zoo het den wil zijns vaders doet, alleen omdat hij vader liefheeft, of ook omdat hij Inziet, dat wat vader wil goed Is. Dat is geen gehoorzamen, maarte werk gaan naar eigen Inzicht en oordeel, terwijl toch gehoorzamen juist zeggen wil, zich voegen naar het oordeel en den wil van een ander.

Maar ook de ouders laden hierin schuld op zich, indien ze uit zachtheid of toegeeflijkheid, van het afeischen van gehoorzaamheid afzien. Dit kwaad begint men dan te voeden bij zijn jonge kinderen, die als ze weerbarstig zijn of niet willen gehoorzamen, door allerlei beloften worden gepaaid en overgehaald, om het toch maar te doen, en als ze het toch niet doen, ontzien worden, wijl men bang Is om ze te straffen. En is zoo een kind eigenzinnig opgegroeid, aan geen gehoorzaamheid gewend, veeleer e? toe opgeleid, om alleen te doen wat het zelf Inziet dat rnoet, dan vraagt het vader en moeder van alles reden; en wordt, als het groot is, de orde. zoo ganschelijk omgekeerd, dat ten slotte de ouders hun bevelen hebben te rechtvaardigen voor de rechtbank van hun kind. Dit nu heeft het booze - gevolg niet alleen dat de hulslijke orde er door ondermijnd wordt, maar ook, en niet minder, dat het karakter van het kind bedorven wordt, en het straks de wereld In moet, zonder de heilige kracht van het gehoorzamen te bezitten. En dit alles spruit nu niet daaruit voort, dat de ouders ook In onze eeuw niet gaarne zagen, dat ze gehoorzame kinderen hadden, maar hieruit, dat ze die gehoorzaamheid afeischen voor | hun eigen gemak, en om huns zelfs wil; i en dat ze er bijna niets meer van gevoelen, | dat ze bekleed zijn met gezag van Gods 1 wege, alzoo uit dien hoofde verplicht zijn ' ciit; Goddelijk gezag, Hleai ter eere ea uit liefde voor hun kinderen te handhaven!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 oktober 1892

De Heraut | 2 Pagina's

Het vijfde Gebod.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 oktober 1892

De Heraut | 2 Pagina's