Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Die psalmen geeft in den nacht.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Die psalmen geeft in den nacht.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar niemand zegt: Waar is God, inija Maker, die de psalmen geeft in den nacht. Job. 35: lo.

Kent gij de spanning, maar ook het zoet, orn in het nachtclijtes uur-te waken aan het ziekbed van uw kranke ? Te waken, niet voor geld, maar uit liefde. Zooals een" moeder bij )iet wiegje waakt, als de adem van haar lieve liog versneld is, en de arts zei, dat er wel zorge was, en het moederhart het ergste vreest.

Zulk waken is altoos een offer, vooral in dagen als bange kommer het hart vervult. Dan toch hebben de zenuwen zooveel te dragen. Het stormt alles altoos weer op die gespannen en overspannen zenuwen aan, die geen tijd hebben, om zich te herstellen. En dan is voor dit overprikkelde zenuwleven slaap eigenlijk het eenig medicijn; die wondere slaap, als uw God u in zijn binnenkamer en in zijn donkerheid neemt, en de matheid van u wegvaagt en u met frissche levenskracht vervult. En dan in zulke dagen, dat eenig medicijn dat u uw gevoel van ruste kon hergeven, te weigeren, en te zeggen: »Laat de anderen maar ruste nemen, ik waak", in ernste hier hoort een energie van liefde en wilskracht en stille toewijding toe, die niet minder dan de aalmoes en het godvruchtig gebed een loon bij God heeft.

Zulk waken is nog zoo heel anders dan van de vreemde verzorgster, die overdag sliep, en 's nachts komt, en dan bij het ziekbed haar lectuur voortzet.

Niet alsof ook daarin geen edele zin sprak, en alsof ook die liefde niet te waardeeren viel; maar toch het waken in zijn diepsten toon opgevat, is als men geen vreemde, maar eigen is; als men overdag al de spanning van hel ziekbed meemaakte; en nu, met dat de nacht komt, en terwijl de anderen slapen gaan, al de zorge niet alleen, maar al de bezorgdheid van den zieke op zijn harte draagt. Daarom is er in zulk waken iets van een priesterlijke daad. Zelf waken opdat de kranke slapen kunne.

Dat priesterlijke waken dat ook Christus in Gethsémané bij zijn drie trouwste jongeren zocht, maar zonder het te vinden, toeri hij uitriep : „Kunt gij ook niet één ure met mij waken ? "

Nu scheelt dat waken veel naar de aard van de krankheid is.

Er kan gewaakt moeten worden bij een typhuslijder, die geheel buiten kennis is, en die niets merkt van het offer der liefde dat voor hern gebracht wordt. Een waken da& rom zoo in dubbelen ? in afmattend, omdat zulk een lijder gemeenlijk heel den nacht de stilheid van het slaapvertrek verbreekt, met wilde, ijlende uitroepen; de zorge voor den lijder rusteloos doorgaat; en alle vrees van zelf besmet te worden, door de macht der liefde moet zijn overwonnen.

Weer anders is het waken, als er op het ziekbed veel geleden wordt in duldelooze pijn, of telkens terugkeerende benauwdheden. Dat men alles zou willen doen om de pijn te stillen, maar onmachtig staat, om de benauwdheden te breken.

o, Er is in het lijden zoo oneindige schakeering. Van het ééne [ziekbed verschilt het andere zooveel. Ook geestelijk, of ge waakt bij een kranke die de Fontein des levens kent, en ook op het ziekbed iets smaakt van het verborgene Manna, of wel dat uw zieke nog alleen met zijn eigen smarte bezig is, en in het diepst van zijn hart nog tegen zijn God en zijn Heiland mort.

Er zijn zoo lieve kranken, bij wie het waken gedeeltelijk zelfs een genot is, zoo dankbaar voor al wat ge doet, zoo tevreden al naar het uitvalt, zoo bijna verlegen met uw liefdebetoon. Maar er zijn ook kranken, die uw geduld bijna uitputten; die al uw liefde aanzien voor iets dat vanzelf spreekt; u geen oogenblik ruste gunnen; en dan dit, dan dat van u willen; tot ge op het laatst niet meer kutrt.

En daarom kunt ge alle waken niet over één kam scheren, en zijn de graden van liefde en toewijding zoo verschillend, die het waken bij den één of bij den ander van u afvraagt.

Maar onder al die vormen blijft toch in alle waken de ééne hemelsche gedachte u dragen: Voor mijn kranke is het noodig, voor mijn kranke is het goed.

Nu is zulk waken het schoonst, als het stil mag toegaan, en als een heerlijk slaapmiddel op den kranke werkt, dat hij wei niet heel den nacht door, maar toch af en toe één, twee uur sluimeren mag.

Veelal geeft de krankheid een gevoel van Onrust, en als de avondschaduwen vallen, worden de zenuwen van den lijder gemeenlijk nog onrustiger. Dan doet het alleen-zijn hem pijnlijk aan, en schuift hij telkens het gordijn eens open, om te zien of er wel iemand bij hem is. En o, dan ligt er zulk een zoet loon in, dal God u door uw kranke geeft, als ge merkt dat uw tegenwoordigheid hem ruste schenkt, en zoo de stille wetenschap, dat ge daar bij hem zit, eindelijk de onrust in zijn hart en in zijn zenuwen bedaren doet, en ge ten leste aan zijn ademhaling merkt, dat hij sluimert.

Dat kan dan zóó heerlijk worden, dat ge ten leste de moeite van het waken vergeet, en er meer in geniet dat uw kranke slaapt, dan de eigen slaap u genieting zou aanbrengen.

En als wie waakt, dan een tijdlang niets meer hoorde, en om eens te zien hoe het gaat, op de teenen zachtkens naar het ziekbed gaat, het gordijn half openschuift, en nu zien mag, hoe de arme lijder, met een trek van ontspanning op het gelaat, in stillen slaap ligt weggezonken, o, dan trilt er blijdschap door het hart, en dan dankte niet zelden wie waakte voor den ander die sliep.

Soms heeft zelfs zulk waken, reeds in den eigen nacht dal men waakt, een meerder loon. Ëlihu sprak tot Job van een God die psalmen geeft in den nacht, en wie in dat waken met zijn God mocht verkeeren, heeft dat woord van Elihu wel verstaan.

Dat stille waken, als in huis alles ter ruste ging, en de lijder ten leste zelf insliep, doet, bij de schemering van het getemperd licht, vaak zulk een heilige aandoening over de ziel komen.

Men is dan zoo gansch alleen, en toch niet eenzaam, want meest in zulke stille nachten komt Een dien niemand ziet, dan met ons waken, en waken over onze ziel.

De ernst des levens is dan van rondsom. Dat ziekbed doet telkens allerlei bange vragen in het hart opkomen. Zal het ten doode zijn, of zal het nog een terugkeer zijn in hetleven? Al de herinneringen van het jagen van den dag gaan door onze gedachten. Wat het morgen weer zijn zal? God alleen weet het. Uit angst komt ge, en als de morgen aanbreekt, gaat ge nieuwen angst en nieuwe zorge tegemoet.

_ Zoo vergeet ge de wereld; ge denkt nauwlijks aan uzelven meer; de vragen van dood en eeuwigheid bestormen u; en nu, in de stilte van den nacht, in dat halfdonker, is het dan Gods kind te moede, of zijn God hem nader komt, of zijn trouwe Herder hem komt opzoeken, en of zijn Vader in de hemelen vol goddelijke ontferming hem steunen komt, en de kracht vernieuwen, en troosten bij al wat zijn hart zoo benepen maakt.

Ea in dien zin is er onder dat waken soms, o, zoo zoet genoten.

Niet als men een roman ging zitten lezen, om wakker te blijven. Want al zulk lezen trekt u van uw zieke af, verplaatst u in een andere wereld, en leidt uw gedachten naar vreemde nctiën heen.

Neen, het echte waken is als men in zijn ziel en m zijn gedachten met zijn zieke bezig bhjU; bezig blgft met zijn smart; en alsnu m de worsteling der ziele, in 't hart biddende wordt gemaakt, en de Heilige Geest voor en met u gaat bidden in onuitsprekelijke verzuchtingen.

Dat ontspant dan uw ziel, niet door haar af te leiden, maar door uw leven in uw God te verdiepen, uw overleggingen op Hem te richten, en u, o, zoo vollen vrede te doen vinden in zijn raadselachtig doen, in zijn wonderlijk handelen met uw armen kranke.

En dan komt de psalm vanzelf. Niet om dan overluid te gaan zingen, alsof uw kranke er aan moest opgeofferd.

er aan moest opgeofferd. Neen maar de stille psalm, waarbij het orgel van uw hart speelt, en uw ziel in u jubelt, ook al komt er geen klank over de lippen.

Innerlijke bewegingen in de diepte van het gemoed, zich uitende in de ongesproken taal, die zelfs uw kranke niet hoort, maar die uw Trooster daarbinnen beluistert.

Psalmen daarom in u opwellend, omdat uw God in de stilte van den nacht met zijn heiligen adem over u is gekomen en de harmonie, het evenwicht in uw geslingerd hart heeft hersteld.

Een psalm omdat de vrede daarbinnen is teruggekeerd. Een psalm omdat ge uw kranke zoo in volkomen vertrouwen aan uw God overgeeft. Een psalm omdat ge aan uw eigen ziel reeds voelt, hoe ook deze ziekte uitloopt op verheerlijking van Gods Naam,

Overdag kan dit dan zoo niet. Dan is het te druk. Dan is er voor te veel Ie zorgen. Dan leidt alles u af.

leidt alles u af. Maar 's nachts wordt dit anders. Dan wacht ge den arts niet. Dan klopt er niemand aan de deur. Dan hebt ge niet gereed te staan voor , wie uw krankfW#öml' bezoeken.

En daarom juist is er, bij ernstige krankheid, in die lange doorgewaakte nachten zoo heerlijke zielssterking, Zielssterking in psalmen uitgaande, die uw God u geeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 november 1892

De Heraut | 4 Pagina's

„Die psalmen geeft in den nacht.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 november 1892

De Heraut | 4 Pagina's